beraadslaging/proces verbaal Kopie
college van burgemeester en schepenen
Zitting van 19 september 2014Besluit GOEDGEKEURD
B-punten stadsontwikkeling / vergunningen
Samenstelling
De heer Bart De Wever, burgemeester
De heer Koen Kennis, schepen; de heer Philip Heylen, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; de heer Marc Van Peel, schepen; de heer Rob Van de Velde, schepen; mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen; de heer Fons Duchateau, schepen
De heer Roel Verhaert, stadssecretaris
Iedereen aanwezig
91 2014_CBS_09412
Milieuvergunningen Vlarem klasse 2 overheid - Vlaamse Overheid - Agentschap Wegen en Verkeer - afdeling Antwerpen, Frans
Tijsmanstunnel zonder nummer (zn),
oprittencomplex afrit 13, 2040 Antwerpen.
Dossiernummer MV2014/466/AV - Gunstig advies - Goedkeuring
Beknopte samenvatting
De deputatie vraagt advies aan het college over de verdere exploitatie van een opslagplaats voor strooizouten.
Motivering
Gekoppelde besluiten
6272 - Vlarem. District Antwerpen. Vergunningsplichtige inrichting klasse 2. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - Leefmilieu en Infrastructuur, Tijsmanstunnel Ring 2, 2040 Antwerpen (opslag van wegenzout). Dossiernummer : AN94/245. Adviesverlening op vraag va
Aanleiding en context
De deputatie vraagt advies aan het college over een milieuvergunningsaanvraag klasse 1 door Vlaamse Overheid - Agentschap Wegen en Verkeer - afdeling Antwerpen - Lange Kievitstraat 111 bus 41 - 2000 Antwerpen (referentie MLAV1-2014-0280/SAPI/age).
Juridische grond
Het milieuvergunningendecreet van 28 juni 1985, meermaals gewijzigd, en haar
uitvoeringsbesluiten (Vlarem I en II) bepalen dat niemand zonder vergunning of melding een hinderlijk inrichting mag exploiteren.
Regelgeving: bevoegdheid
Artikel 35, 3°b) van Vlarem I bepaalt dat het college een advies dient te verlenen over een milieuvergunning klasse 2 van openbare besturen.
1.
Argumentatie
Het college beslist op basis van het verslag van de dienst milieuvergunningen, dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd.
Besluit Artikel 1
Het college beslist het gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, goed te keuren.
Artikel 2
Het college geeft opdracht aan:
Dienst Taak
Stadsontwikkeling/vergunningen/milieuvergunningen het advies over te maken aan de voorzitter van de provinciale
milieuvergunningscommissie.
Artikel 3
Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen voor de stad of het OCMW.
Bijlagen
Bijlage bij dit besluit:mv2014_466_bijlage_ebesluit.pdf
Verslag van de dienst milieuvergunningen Voorgeschiedenis
Het Agentschap Wegen en Verkeer had op deze locatie een milieuvergunning met referentie MLAV1/94-87 (AN1994/245) voor de opslag van 270 ton wegenzout, geldig tot 30 juni 2014.
Feiten en context
Op 12 augustus 2014 vraagt de deputatie advies aan het college over de
milieuvergunningsaanvraag klasse 2 overheid (referentie MLAV1-2014-0280/SAPI/age), ingediend door de Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer – afdeling Antwerpen, Lange Kievitstraat 111 bus 41, 2000 Antwerpen, voor de verdere exploitatie van een
strooizoutopslagplaats gelegen op het adres: Frans Tijsmanstunnel zonder nummer (zn), oprittencomplex afrit 13, 2040 Antwerpen.
Het voorwerp van deze aanvraag is het exploiteren van een opslag voor strooizouten, als volgt:
- de opslag van 2x 135 ton strooizout in verticale silo's (50);
Vlaremrubricering volgens aanvrager: 50.
Fasering
Procedurestap Datum
ontvangstdatum milieuvergunningsaanvraag 12 augustus 2014
uiterste uitspraak 2 oktober 2014
Advies
Stadsontwikkeling/vergunningen/stedenbouwkundige vergunningen adviseerde op 5 september 2014 het volgende:
Stedenbouwkundige gegevens uit de plannen van aanleg
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en
inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Dit gebied is bestemd voor verkeers- en
vervoersinfrastructuur en aanhorigheden.
In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die verkeers- en vervoersinfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende
infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van ecologische infrastructuur toegelaten. Een deel van het gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur aan de R2 wordt ingericht met ecologische infrastructuur. Deze ecologische infrastructuur moet eveneens voldoen aan de voorwaarden van landschappelijke inpassing.
Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Stedenbouwkundige beoordeling
De aanvraag betreft een milieuvergunning voor de opslag van strooizouten.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
De eventueel bestaande stedenbouwkundige vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, indien deze nodig zouden zijn.
Het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen adviseerde op 4 september 2014 gunstig.
Beoordeling
De huidige aanvraag werd voor de eerste maal bij het provinciebestuur ingediend op 31 juli 2014. In plaats van een hervergunning wordt dit dus de exploitatie van een nieuwe inrichting.
De exploitatie is conform het Gewestplan en het RUP gelegen aan het oprittencomplex afrit 13 van de Ring 2 aan de Tijsmanstunnel (Kanaaldok). De site is een lokale uitvalsbasis en werkantenne van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken – Agentschap Wegen en Verkeer. Ze wordt gebruikt voor de opslag van strooizouten en voor de controle op het uitrukken van de strooiwagens in het kader van de winterdienst. Het terrein is volledig open en vrij toegankelijk, eventueel dus ook voor onbevoegden.
De inrichting bevat een opstal bestaande uit twee verticale zoutsilo’s in PVC op een sokkel.
Elke silo kan 135 ton zout bevatten, de totale opslagcapaciteit bedraagt 270 ton (rubriek 50).
Op het terrein worden geen zoutstrooiers gestald. Laden en lossen van het zout gebeurt hier wel.
Voor het strooien wordt gebruikt gemaakt van droogzout (NaCl) en pekel (water met 20 à 25% NaCl). Het zout wordt overdag geleverd door leveranciers en opgeslagen in de silo’s.
Het vullen gebeurt met een gesloten systeem zodat geen stof-, geluid-, of geurhinder kan optreden.
De zoutstrooiers worden geladen door de vrachtwagen onder de silo te rijden en de klep van de silo open te draaien. Na de winterdienst wordt het zout uit de silo’s verwijderd, ook de zoutstrooiers worden leeggemaakt. De zoutsilo’s bevatten meestal nog een restant aan overblijvend zout.
De winterdienst vindt plaats van de 3de maandag van oktober tot de vierde maandag van april. De frequentie en intensiteit van het strooien is afhankelijk van de weersomstandigheden en de vooruitzichten. De bedrijfsactiviteit kan intens zijn, mogelijks 24u/24u en 7/7 dagen, ook tijdens zon- en feestdagen. In het aanvraagformulier wordt aangegeven dat er een wijziging van de voorwaarden gevraagd wordt waarbij in titel II van Vlarem vermeld staat
“tenzij anders bepaald in de milieuvergunning”. Het betreft hier de mogelijkheid om 24u/24u,
7/7 dagen de bedrijfsactiviteiten te kunnen uitvoeren, dit in het kader van de continuïteit van de openbare dienstverlening tijdens de winterperiode.
Op de site wordt geen water gebruikt en dus ook niet geloosd. Het hemelwater infiltreert ter plaatse. Er wordt geen afval gegenereerd. De gebruikte strooimiddelen hebben geen
gevaareigenschappen. Toestellen of machines zijn niet aanwezig zodat geen trillingen of emissies veroorzaakt worden. Het is verboden om motoren stationair te laten draaien tijdens het laden of lossen.
In ecologische studies is aangetoond dat de opslag en het gebruik van strooizouten en pekel een invloed kunnen hebben op de flora doordat het zoutgehalte van bodem en grondwater stijgt. Dit werkt de verspreiding van zoutminnende planten in de hand en kan het afsterven van minder zoutminnende planten veroorzaken. In de aanvraag wordt gesteld dat dit op de externe zoutopslagplaats zoveel mogelijk tegengegaan wordt door de nodige preventieve maatregelen, in dit geval “het onmiddellijk opkuisen van gemorste zouten”.
In 2012 werd er een periodiek oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd voor de ganse site.
Hieruit blijkt dat er geen beschrijvend bodemonderzoek nodig is. Volgens OVAM zijn er geen duidelijke aanwijzingen dat de bodemsaneringsnormen dreigen overschreden te worden of dat er sprake is van een ernstige bodemverontreiniging. Wel werd er een overschrijding van de richtwaarden vastgesteld op het terrein. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij eventueel toekomstig grondverzet. Uit de volgende periodieke bodemonderzoeken zal blijken of de preventieve maatregelen voldoende worden opgevolgd gezien geen andere risicovolle activiteiten plaatsvinden op de locatie.
Conclusie
Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de Vlaremwetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.
Volgende algemene en sectorale milieuvergunningsvoorwaarden zijn van kracht:
algemene milieuvoorwaarden – algemeen hoofdstuk 4.1, 4.7, 4.9 en bijlagen 4.1.9.1.6, 4.1.9.2.3.1, 4.1.9.2.3.2, 4.1.9.2.3.4 en 4.8;
algemene milieuvoorwaarden – geluid hoofdstuk 4.5 en bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6;
algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater
hoofdstuk 4.2 en bijlagen 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4;
algemene milieuvoorwaarden – lucht hoofdstuk 4.4 en bijlagen 4.4.1 tot 4.4.6. en hoofdstuk 4.10;
algemene milieuvoorwaarden – licht hoofdstuk 4.6;
zout hoofdstuk 5.50.
Niet digitale bijlagen:
Het volledige dossier is ter inzage volgens de richtlijnen van de openbaarheid van bestuur.