Vraag nr. 206 van 17 juli 2003
van mevrouw MARIJKE DILLEN Leescultuur – Stimuli
Uit studies uit het verleden is gebleken dat on-danks verschillende inspanningen op het vlak van l e e s b e v o r d e r i n g, een aanzienlijk deel van de bevol-king leeszwak blijft. De voorganger van de minister heeft in 2000 een aantal leesbevorderende projec-ten op stapel gezet.
1. De voorganger van de minister had in 2000 aan de administratie opdracht gegeven het nodige onderzoek en de nodige voorbereiding te doen om een beleid inzake leescultuur te ontwikke-len dat structureler dan in het verleden kan worden verankerd.
Wat zijn hiervan thans de resultaten ?
Welke beleidsinitiatieven zijn inmiddels geno-men om dit beleid inzake leescultuur structureel te verankeren ?
2. Het was een doelstelling om dit beleid sterker te integreren.
Welke beleidsinitiatieven zijn inmiddels geno-men om een duidelijke sageno-menwerking te organi-seren met alle actoren en mediatoren die voor een leesbeleid van belang zijn ?
Op welke wijze zijn de cultuurorganisaties en -instellingen hierbij ingeschakeld ?
3. Op welke wijze wordt een beleid inzake leesbe-vordering in nauw overleg met Nederland ge-voerd ?
Het Comité van Ministers had in mei 2000 be-slist aan het ambtelijk letterenoverleg opdracht te geven daartoe de nodige voorbereidingen uit te werken.
Wat is hier de stand van zaken ?
Welke maatregelen zijn hier in de praktijk reeds effectief uitgevoerd ?
Wordt er in een evaluatie voorzien ? Zo ja, w a n-neer en op welke wijze ?
Antwoord
1. In de loop van 2001 werd in overleg met een aantal organisaties in de sector van het boek en het lezen een organisatie opgericht: de Stichting Lezen Vlaanderen V Z W ( S LV ) . Vanaf 2002 is deze SLV operationeel op het terrein en wordt ze nominaal gesubsidieerd (momenteel 669.000 euro) in de begroting van de Vlaamse Gemeen-schap.
Het is algemeen de opdracht van de SLV de leescultuur en het leesklimaat in Vlaanderen te v e r b e t e r e n . De organisatie moet zich ontwikke-len tot een expertisecentrum en informatiepunt voor de sector en voor de deskundigen. D a a r-naast zal de SLV ook optreden als organisator en coördinator voor grote projecten met lande-lijke uitstraling, zoals de jaarlijkse jeugdboeken-week en de voorleescampagne.
2. Het is inderdaad de bedoeling het beleid inzake de leesbevordering sterker te integreren. D e S LV heeft precies de opdracht gekregen om, zoals in punt 1 reeds werd aangemerkt, c o ö r d i-nerend op te treden voor initiatieven op het vlak van de leesbevordering die een enkele sec-tor overschrijden. Met andere woorden, de SLV moet deze sectoren rond de tafel brengen en in overleg de samenwerking versterken en organi-s e r e n . Ze hoort dit niet enkel te doen voor pro-j e c t e n , maar ook voor methodeontwikkeling, d e s k u n d i g h e i d s b e v o r d e r i n g, promotie voor het lezen en dergelijke. Ze is in feite ook het aan-spreekpunt in Vlaanderen voor alles wat met deze materie te maken heeft, ook voor de indi-viduele gebruikers, actoren en mediatoren. Ofschoon deze instelling nog vrij jong is en deze vorm van organisatie in de sector nog vrij nieuw i s, kan iedereen vaststellen dat de SLV deze taak goed uitbouwt, en dat ze effectief een aan-spreekpunt is.
Ik wil er ook op wijzen dat ervoor gezorgd werd dat het bestuur bemand werd met eminente deskundigen uit verschillende sectoren: b o e k e n-v a k , b i b l i o t h e e k s e c t o r, literaire journalistiek en academische wereld.
3. Het ligt voor de hand dat deze Vlaamse Stich-ting Lezen zou samenwerken met de Neder-landse Stichting Lezen.
Van bij haar oprichting heeft ze goede contac-ten gelegd. Maar zoals de Vlaamse volksverte-genwoordiger opmerkte, heeft het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie bij de voorbereiding van het meerjarenbeleidsplan 2003-2007 aandacht gevraagd voor dit beleidsdomein en voor de samenwerking V l a a n d e r e n -N e d e r l a n d . In opvolging daarvan heeft een ambtelijke werkgroep een notitie voorbereid die medio oktober aan het Comité van Minis-ters zal worden voorgelegd voor bespreking en besluitvorming.
Terloops wil ik nog vermelden dat behalve de ambtelijke vertegenwoordigers van de ministers ook de beide stichtingen aan de werkgroep heb-ben geparticipeerd. Ik zal de Commissie voor Cultuur van het Vlaams Parlement graag infor-meren over de uitkomst van deze besluitvor-ming, na de vergadering van het Comité.
Ik wil de Vlaamse volksvertegenwoordiger er nog op wijzen dat momenteel het gezamenlijke leesbevorderingsproject "De Inktaap" (in op-volging van "De Jonge Gouden Uil") nog steeds loopt. Het betrekt ruim 1000 Nederland-se en VlaamNederland-se scholieren.