Vraag nr. 237 van 4 juli 2003
van mevrouw MARIJKE DILLEN Gelijke kansen m/v – ESF-projecten
In het kader van de subsidiëring van projecten en acties die gericht zijn op de gelijke kansen binnen de man-vrouwverhouding in het beleidsdomein van de werkgelegenheid, kunnen deze ook in aan-merking komen voor een Europese financiering vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF). H i e r wordt verwezen naar een systeem van medefinan-c i e r i n g, waarbij een projemedefinan-ct deels met Europese middelen en deels met andere middelen wordt ge-f i n a n c i e r d . Voor een Vlaamse coge-financiering zijn onder meer middelen van Gelijke Kansen in Vlaanderen beschikbaar.
1. Hoeveel projecten zijn er voor de jaren 2 0 0 0-2001 en 2001-2002 in aanmerking geko-men voor dergelijke cofinanciering ? Wat zijn de specifieke doelstellingen van deze projecten ? 2. Wat is de verhouding van de subsidies tussen
Vlaanderen en Europa ?
3. Op welke wijze gebeurt de opvolging en evalu-atie van deze projecten ? Wie is hiervoor ver-antwoordelijk ?
4. Wat zijn de resultaten van deze projecten, g e-koppeld aan een mogelijke evaluatie, op het vlak van beleidsinitiatieven die gedurende bo-venvermelde periode genomen zijn ?
Antwoord
1. Projecten 2000-2001
In 2000 is er één project in aanmerking geko-men voor cofinanciering. Het gaat over het pro-ject Family and Business Audit (van de Univer-siteit van A n t w e r p e n ) . Dit project had als doel-stelling een geïntegreerd beleid te ontwikkelen inzake de combinatie van het gezins- en be-roepsleven en de maatschappelijke gelijkheid van mannen en vrouwen.
Het project zou tevens een auditinstrument ge-zinsleven-beroepsleven ontwikkelen. Op basis van de resultaten van het diagnose-i n s t r u m e n t werd een eerste ontwerp van een management-instrument gemaakt dat bruikbaar is binnen de bedrijven.
De promotor van het project werd vóór 2000 reeds gesubsidieerd vanuit Gelijke Kansen in V l a a n d e r e n , maar kreeg via de ESF- e n Ve s o c-subsidies de kans om het project uit te breiden ( Vesoc : Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité – red.).
De doelstellingen van het uitgebreide project waren de volgende :
– kwalitatieve verdieping of verbetering van een aantal onderdelen van het bestaande on-derzoek ;
– het doen van extra veldwerk bij de diverse bedrijfscases ;
– ontwerpen van een managementplan om be-paalde maatregelen te implementeren en het effect ervan te onderzoeken binnen een aan-tal bedrijven ;
– ontwikkeling van een computerprogramma voor invoer, verwerking en rapportering van gegevens inzake de gevoerde audit ;
– theoretische onderbouwing van het project : zoeken naar een integratie van de conceptu-ele benaderingen en operationconceptu-ele modellen inzake het gezins- en bedrijfsleven.
Dit project is afgelopen eind juli 2002. Projecten 2001 – 2002
In 2002 zijn er geen subsidies gevraagd aan de cel Gelijke Kansen in Vlaanderen om een ESF-project in te dienen.
Aangezien binnen het Europees Sociaal Fo n d s, zwaartepunt 5, het hebben van een partner-schap noodzakelijk is om subsidies te krijgen, hebben twee projectpromotoren aan de cel Ge-lijke Kansen in Vlaanderen wel de vraag gesteld om partner te worden in hun project. De cel Gelijke Kansen is op die vraag ingegaan.
Het handelt over volgende projecten.
Delta – Aanvrager : VZW A r t e v e l d e h o g e s ch o o l opleiding sociaal werk
rede-nen niet de mogelijkheid hebben gehad hoger onderwijs te volgen en die graag binnen de so-ciale sector willen werken.
Het project richt zich op niet-w e r k e n d e, w e r k l o-ze en laaggeschoolde vrouwen en mannen. I n het project wordt de daarvoor nodige begelei-dingsmethodologie (specifiek ook gericht naar gender) ontwikkeld en wordt nagegaan hoe stu-denten via een individuele trajectbegeleiding ondersteund kunnen worden.
De aanpak is vernieuwend in die zin dat de in-houd van de opleiding integraal via afstandson-derwijs (ICT) wordt aangeboden en studenten in terugkomseminaries de leerstof verder uitdie-pen.
Vrouw en Management – Aanvrager : S o c i a a l E c o n o m i s ch Instituut van het Limburgs Univer -sitair Centrum
Het Expertisecentrum Vrouw en Management wil het aantal gekwalificeerde vrouwen dat naar managementfuncties s t r o o m t , bevorderen en vrouwelijk management en ondernemerschap stimuleren door een gecombineerde strategie van opleiding, m e n t o r i n g, networking en loop-baanbegeleiding.
Dit betekent concreet :
– creatie van een netwerk van en voor vrouwe-lijke managers, ondernemers en high poten-tials die in contact blijven door netwerkacti-viteiten zoals de website, de nieuwsbrief en studiedagen ;
– organiseren en adviseren van individuele loopbaanbegeleiding voor vrouwelijke ma-nagers in alle fasen van hun loopbaan ; – organiseren van een opleiding (Summer
University) voor recent (of bijna) afgestu-deerde vrouwen die een managersfunctie a m b i ë r e n , waarbij zij de mogelijkheid krijgen om met mentors in contact te komen ; – creatie van een jaarlijkse
duurzaamheidsa-ward voor vrouwelijke ondernemers (vanaf 2004) ;
– creatie van een virtueel documentatiecen-trum en aanspreekpunt voor vrouwelijke lei-dinggevenden.
Deze projecten lopen af in de loop van 2004.
2. Projecten binnen ESF, zwaartepunt 5, m o e t e n eerst proberen om zoveel mogelijk cofinancie-ringsbronnen aan te boren vooraleer Europese subsidies te vragen (dit omdat ESF-s u b s i d i e s additioneel zijn). Over het algemeen ontvangen ESF-zwaartepunt 5-projecten een Europese subsidie schommelend van 39% tot 47% (af-hankelijk binnen welke maatregel projecten worden ingediend ; binnen maatregel 2 krijgen projecten maximaal 39% ESF-subsidie en bin-nen maatregel 1, 3 en 4 krijgen projecten maxi-maal 47% subsidies).
Projecten "zwaartepunt 5" kunnen ook nog gbruikmaken van Ve s o c-middelen (Ve s o c- a c t i e-plan gelijke kansen man/vrouw op de arbeids-markt) indien dit nodig is. Want Ve s o c-m i d d e l e n zijn gelinkt aan de ESF-m i d d e l e n . Maar daar-naast kan en moet de promotor ook andere co-financieringsbronnen raadplegen om het project te financieren (indien dit nodig is voor het pro-j e c t ) . Eén van de mogelipro-jke financieringskana-len zijn de subsidies die verleend worden vanuit de cel Gelijke Kansen in Vlaanderen.
In het concrete geval van de Family and Busi-ness Audit heeft de cel Gelijke Kansen 9% van het project gefinancierd. Van de totale subsidia-bele kosten van 333.671,72 EUR heeft de cel Gelijke Kansen in Vlaanderen een subsidie ver-leend van 29.747,22 euro (129.342,02 euro werd aan ESF gevraagd, 104.743,22 aan Ve s o c-m i d d e-len).
3. Wanneer een project bij het ESF-a g e n t s c h a p, wordt ingediend, wordt het door laatstgenoem-de opgevolgd en geëvalueerd (en ligt laatstgenoem-de verant-woordelijkheid dan ook bij het ESF-agent-schap).
Wanneer het voor het project nuttig en noodza-kelijk is, wordt er overgegaan tot de oprichting van een stuurgroep waarin alle belangrijke acto-ren betrokken worden. Ook voor het project Family and Business Audit werd er beslist een stuurgroep op te richten onder voorzitterschap van de regisseur ESF-zwaartepunt 5. A a n g e z i e n het FBA-project eerst vorm had gekregen dank-zij de steun van de cel Gelijke Kansen, was het niet meer dan normaal dat naast het ESF-a g e n t-schap de cel Gelijke Kansen zou betrokken worden in deze stuurgroep en het project mee zou opvolgen en begeleiden.
r-door deze vertegenwoordiger op de hoogte blijft van alle projecten (want alle ESF-zwaarte-punt 5-Ve s o c-projecten worden goedgekeurd door de Strategische We r k g r o e p ) . Alle acties die binnen de cel ESF, zwaartepunt 5, worden on-dernomen inzake gelijke kansen voor vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt, worden voorge-legd aan de Strategische We r k g r o e p, zodat ie-dereen op de hoogte is van alle beslissingen. 4. Project Family and Business Audit
Het project Family and Business Audit is ont-wikkeld door drie partners : het Centrum voor B e v o l k i n g s- en Gezinsstudies, Vakgroep Ma-n a g e m e Ma-n t , Faculteit TEW UMa-niversiteit A Ma-n t w e r-pen en het Europgan Centre for Work and Soc i e t y. Dit projeSoct had tot doel een Fa m i l y a n d -Business-auditinstrument te ontwikkelen en te t e s t e n . Dit moet organisaties en bedrijven toela-ten een Family-and-Business-beleid te introdu-c e r e n , te ontwikkelen en te optimaliseren. I n deze audit kan men drie stappen onderscheiden : de voorbereiding (contacten leggen, i n f o r m a t i e uitwisselen etc.) ; het uitwerken van een diagno-se van de organisatie of het bedrijf ; en het ont-wikkelen van het managementproces op maat van de organisatie (verdere begeleiding van de organisatie gebaseerd op de diagnose die is doorgevoerd).
Het instrument dat bij beëindiging van het pro-ject veeleer een prototype was, werd voorgelegd aan de Ve s o c-v e r g a d e r i n g. Daar heeft men be-slist met het instrument verder te werken onder bepaalde voorwaarden :
– het instrument moet duidelijk passen in het paritair overleg. Het moet dus ook eerst daar worden voorgelegd en goedgekeurd, v o o r a l-eer er met een volledige audit kan begonnen worden ;
– men is er ook voorstander van dat enkel de werknemers en de werkgevers worden be-v r a a g d , en niet de be-vakbonden. Dit om te voorkomen dat de vakbonden tegenover de werknemers komen te staan.
Eenmaal de bevraging achter de rug, m o e t het rapport worden voorgelegd aan het pari-tair overleg. Op dat moment eindigt ook de begeleiding van degene die de audit heeft gedaan.
Er is dan ook de beslissing genomen om het in-strument te verfijnen en daarna te verspreiden.
Hiervoor is dan ook een disseminatieproject in-gediend bij ESF, zwaartepunt 5 (aangezien dit veeleer een kwestie is van werkgelegenheid wordt dit bijkomend project niet meer gesubsi-dieerd door de cel Gelijke Kansen in V l a a n d e-ren).