Vraag nr. 5
van 1 oktober 1999
van de heer CHRIS VANDENBROEKE
We d d e n s chappen op paardenrennen – Fiscale op-brengsten
De belasting op weddenschappen is ingevolge de wet van 16 januari 1989 een gewestelijke aangele-g e n h e i d . Tevens is het zo dat paardenrennen inzon-derheid in Vlaanderen plaatsvinden (onder meer in O o s t e n d e, Ku u r n e, Wa r e g e m , Sterrebeek en To n g e-ren).
Nu blijkt evenwel dat de opbrengsten van de wed-denschap op paardenrennen, althans wat binnelandse koersen betreft, negatief evolueren. I n z o n-derheid is dit het geval voor weddenschappen bij notering en in mindere mate voor onderlinge wed-d e n s c h a p p e n . Het tegenwed-deel is wed-dan weer waar voor weddenschappen op buitenlandse koersen.
1. Wat is de reden voor de dalende fiscale op-brengsten van weddenschappen op binnenland-se koerbinnenland-sen ?
2. Hoeveel bedragen de opbrengsten van wedden-schappen op paardenrennen voor zowel 1997 als 1998, en dit uitgesplitst voor buitenlandse en binnenlandse koersen (met een onderverdeling voor de binnenlandse naar onderlinge wedden-schappen en weddenwedden-schappen bij notering) ?
Antwoord
Uit de vergelijking van de cijfers van 1997 en 1998 blijkt dat de vaststelling inzake de dalende op-brengsten van de weddenschappen op binnenland-se paardenrennen enkel opgaat voor weddenschap-pen bij notering, zoals blijkt uit de ontvangsten die in frank zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Aard weddenschappen Begrotingsjaar 1997 Begrotingsjaar 1998 Procentueel verschil Weddenschappen op
bui-tenlandse paardenrennen 273.431.509 261.184.109 - 4,5 %
Onderlinge weddenschappen
op binnenlandse paardenrennen 113.236.516 135.797.751 + 19,9 %
Weddenschappen bij notering op
binnenlandse paardenrennen 41.874.369 30.124.912 - 5,5 %
Algemeen totaal 418.542.394 427.106.772 + 2 %
Ondanks de daling van de weddenschappen bij no-t e r i n g, die slechno-ts een klein deel van heno-t no-tono-taal uino-t- uit-m a k e n , uit-mag gelet op de globale aangroei van de weddenschappen op binnenlandse paardenrennen zeker niet worden geconcludeerd dat de tendens dalend is.