Vraag nr. 283
van 24 september 1998
van de heer CHRIS VANDENBROEKE Onderwijsconferentie Praag – Resultaten
De ministers van Onderwijs van de Europese Unie (EU) en de kandidaat-lidstaten vergaderden op 26 en 27 juni 1998 in Praag onder voorzitterschap van het Verenigd Koninkrijk en Tsjechië.
Deze Praag-conferentie is een vervolg op een Warschau-conferentie in april 1997. De Praag-con-ferentie gaf de mogelijkheid een informele dialoog te houden tussen de ministers van Onderwijs over de samenwerking in het kader van het uitbreidings-proces van de Europese Unie.
1. Wie vertegenwoordigde ons land tijdens deze conferentie ? Was de Vlaamse Gemeenschap rechtstreeks vertegenwoordigd ? Welke voorbe-reiding vond plaats op deze EU-conferentie ? 2. Kan de minister een overzicht geven van de
aandachtspunten die in Praag werden bespro-ken ?
3. Werden de schoolstandaarden en de samenwer-king tussen de EU-lidstaten en de kandidaat-lidstaten op het terrein van onderwijs verbeterd, ik denk dan meer in het bijzonder aan het Socrates-programma ? Zo ja, in welke mate ? 4. Kon de minister zich volledig vinden in de
resul-taten van de top ? Welke aandachtspunten voorziet hij nog in de relatie tussen de EU en de kandidaat-lidstaten ?
Antwoord
1. Vertegenwoordiging
België werd op deze conferentie vertegenwoor-digd door een delegatie van de Vlaamse Gemeenschap en een delegatie van de Franse Gemeenschap. De delegatie van de Vlaamse Gemeenschap bestond uit :
– Luc Van den Bossche, Vlaams minister van Onderwijs,
– Georges Monard, secretaris-generaal depar-tement Onderwijs,
– Roger Peeters, kabinetschef kabinet Onder-wijs,
– Daniël De Schrijver, adjunct van de direc-teur, departement Onderwijs.
De delegatie van de Franse Gemeenschap bestond uit :
– een lid van het kabinet-Ancion,
– Zénon Kowal, attaché van de Franse Gemeenschap in Praag.
Luc Van den Bossche was federaal woordvoer-der op deze conferentie.
Deze conferentie werd zowel intern-Vlaams als in overleg met de andere gemeenschappen voorbereid.
2. Aandachtspunten van de conferentie in Praag waren :
– de verbeteringen van de schoolstandaarden in de Europese landen ;
– de toekomstige onderwijssamenwerking in Europa, onder andere door deelname aan Socrates-2 en Tempus-3
3. Uit de bespreking zijn enkele voorstellen geko-men die tot een verbetering van de onderwijssa-menwerking (onder andere op het vlak van schoolstandaarden) tussen de EU-lidstaten en de landen van Oost- en Centraal-Europa kun-nen leiden, namelijk :
– het vaststellen van een beperkte lijst van indicatoren om de evaluatie van de onder-wijssystemen op nationaal niveau te verge-makkelijken ;
– het openstellen van de EU-netwerken voor kwaliteitsevaluatie op schoolniveau naar de landen van Oost- en Centraal-Europa en Cyprus ;
– Tempus-3 zou zich vooral concentreren op de niet-geassocieerde landen.
In het kader van de werkgroepen kwamen de volgende punten naar voren :
– belang van levenslang leren, niet alleen voor arbeidsmarkt maar ook voor burgerschap ; – waardering van het beroep van leraar ; – meer aandacht naar met uitsluiting
– een zo groot mogelijke autonomie voor de scholen ;
– het schoolbeleid moet duidelijk maar flexi-bel zijn.
4. Bij de onder 3 opgesomde voorstellen gelden volgende opmerkingen.
– Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt op welke domeinen de beperkte lijst van indicatoren slaat.