Vraag nr. 141 van 12 maart 2003
van mevrouw PATRICIA CEYSENS
B r a n d v e i l i g h e i d s a d v i e zen bejaard e n v o o r z i e n i n g e n – Interpretatie
De administratie wordt geacht de wetgeving toe te p a s s e n . Blijkbaar interpreteert zij die ook, en blijk-baar nogal verregaand.
In bepaalde dossiers m.b. t . de erkenning van be-jaardenvoorzieningen wordt een gunstig advies van de brandweer door de administratie omgevormd tot een negatief advies. Adviezen van de brand-weer die stellen dat het gebouw voldoet aan de wettelijke voorwaarden, maar die suggesties for-muleren tot verbetering van het gebouw, zijn nor-maal gezien positieve adviezen. Voor sommige be-jaardenvoorzieningen interpreteert de administra-tie deze adviezen als negaadministra-tief, wat natuurlijk gevol-gen heeft voor de erkenning van die voorzienin-gen.
1. Vanwaar de uiteenlopende interpretatie van ad-viezen van de brandweer door de administratie Welzijn ?
2. Wat is het uitgangspunt dat de administratie ter-zake dient te hanteren : is een advies van de brandweer dat stelt dat een gebouw conform de wettelijke bepalingen brandveilig is, maar enke-le suggesties voor verbeteringen bevat, p o s i t i e f of negatief ?
Antwoord
1. In uitvoering van de geldende wetgeving inzake brandveiligheid (het koninklijk besluit (KB) van 12 maart 1974) moet bij de aanvraag om er-kenning een document gevoegd worden waarbij de brandweerdienst bevestigt dat de voor de kostgangers bestemde gebouwen en de gebou-wen die daarvan niet verwijderd of gescheiden z i j n , aan het bepaalde in de bijlagen van het KB van 12 maart 1974 voldoen. Indien dit attest ge-weigerd wordt, dan deelt de brandweer een ver-slag mee waarin de normen worden vermeld die niet zijn nageleefd.
Wanneer de brandweer in uitvoering hiervan dus eenduidig en expliciet bevestigt dat een rusthuis voldoet aan de toepasselijke normen, dan wordt dit door mijn administratie be-schouwd als een gunstig advies.
Wanneer dit attest daarnaast bovendien sugges-ties formuleert die een verhoging van het veilig-heidsniveau in de voorziening nastreven boven datgene wat wettelijk bepaald is en waaraan de desbetreffende voorziening ten volle voldoet, dan wijzigt dit niets aan het gunstig advies. De administratie signaleert mij wel dat in be-paalde dossiers de brandweer zijn gunstig ad-vies afhankelijk maakt van het uitvoeren van bijkomende veiligheidsmaatregelen, die al dan niet in de wetgeving zijn opgenomen. In sommi-ge sommi-gevallen stelt de brandweer zelfs zeer expli-ciet dat de voorziening voldoet aan de normen die erop van toepassing zijn, maar dat de voor-ziening voor de brandweer als onveilig be-schouwd wordt, gelet op het behaalde veilig-heidsniveau.
In deze laatste gevallen rijst duidelijk een inter-pretatieprobleem.
2. Aansluitend op het afsluiten van de werkzaam-heden van een werkgroep rond een nieuwe brandveiligheidsnormering vorig jaar en tenein-de het aan tenein-de ortenein-de gesteltenein-de probleem en aan-verwante problemen rond de toepassing van de geldende wetgeving inzake brandveiligheid (verouderde normen, geen duidelijke procedure voor het afleveren van het attest, b e h a n d e l i n g van afwijkingsaanvragen, . . . ) aan te pakken, h e b ik mijn administratie de opdracht gegeven een dossier voor te bereiden ter indiening bij de Vlaamse regering. In deze regelgeving zal aan-dacht dienen te worden geschonken aan onder andere een duidelijke procedure voor het afle-veren van een document inzake brandveilig-h e i d , een Vlaamse afwijkingscommissie, d u i d e-lijke attestering, ...