• No results found

Vraag nr. 91 van 17 januari 2003 van mevrouw PATRICIA CEYSENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 91 van 17 januari 2003 van mevrouw PATRICIA CEYSENS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 91 van 17 januari 2003

van mevrouw PATRICIA CEYSENS Bijzondere jeugdbijstand – Preventiebeleid

Voorkomen is nog steeds beter dan genezen. Z o zien we al jaren dat het totale aanbod met betrek-king tot jeugdhulp schaars te noemen is, zeker als we deze vaststelling plaatsen ten opzichte van de vragen en de behoeften die we in de sector zien op-duiken.

Daarom is de uitbouw van een sterk preventiebe-leid van uitermate groot belang en zelfs een nood-z a a k . Er moet worden ingegrepen vooraleer het te laat is en er moet voor gezorgd worden ingegrepen dat het aanbod dat we op dit moment kennen, n i e t dichtgeslibd dreigt te geraken door de vele vragen en behoeften.

Het moet gezegd dat ook de Vlaamse regering haar verantwoordelijkheid terzake neemt, a a n g e-zien ze van mening is dat er in de komende jaren moet worden gewerkt aan een kwaliteitsvol pre-v e n t i e b e l e i d . Dit staat immers te lezen in de recen-te Beleidsbrief We l z i j n , Gezondheid en Gelijke Kansen van de minister, die een toelichting vormt bij haar begroting voor 2003. Zo lezen we onder meer het plan om vanaf begin 2003 van start te gaan met vijf regionale preventieteams en worden er ook een aantal preventie-initiatieven of projec-ten in het vooruitzicht gesteld die zich in aanzien-lijke mate moeten toespitsen op drie belangrijke levensdomeinen van de minderjarige, met name o n d e r w i j s, opvoeding en vrijetijdsbesteding (Stuk 1407 (2002-2003) – Nr. 1).

De VLD kan zich uiteraard terugvinden in deze gedachtegang van de minister en pleit eveneens voor de uitbouw van een kwaliteitsvol preventiebe-leid inzake de bijzondere jeugdzorg in Vlaanderen. Daarom ook kreeg ik van de minister graag nog enkele verduidelijkingen met betrekking tot dit on-derwerp.

1. De vijf regionale preventieteams Welke regio's betreft het ?

Vallen deze bijvoorbeeld samen met bestaande regionale afbakeningen ?

Zijn deze teams momenteel reeds actief en zo neen, waarom nog niet ?

Werken ze enkel in het kader van de bijzondere jeugdbijstand of worden ze ook ingeschakeld in het kader van de integrale jeugdhulp ?

Gaan die teams onderling samenwerken of staan ze los van elkaar ?

2. De projecten en de initiatieven rond preventie Hoeveel worden er gepland en hoeveel zijn er momenteel reeds uitgeschreven ?

Welke nadruk wordt er gelegd binnen deze pro-jecten of initiatieven m.b.t. het onderwerp ? Is er hierbij onder andere aandacht voor opvoe-dingsondersteuning ?

Wordt er bijvoorbeeld aandacht besteed aan het fenomeen van het spijbelen, een probleem dat toch wel enigszins onderschat wordt en waar ei-genlijk nog te weinig rond gedaan wordt ? Wie beslist juist welke inhoud deze projecten en initiatieven krijgen en is er inspraak van het werkterrein mogelijk ?

Antwoord

1. De vijf regionale preventieteams

De uitbouw van het preventiebeleid is geba-seerd op het goedgekeurde personeelsplan "PIP/PEP Project WVC 03 Eigen dienstverle-ning buitendiensten bijzondere jeugdbijstand". De implementatie van voormeld personeelsplan in de buitendiensten van de afdeling Bijzondere Jeugdbijstand brengt in de organisatie en de werking van deze diensten ingrijpende wijzigin-gen aan.

Zo werd Vlaanderen opgedeeld in vijf regio's, één per provincie. Elke regio staat onder leiding van een regioverantwoordelijke. Op het vlak van preventie werd per regio één preventieteam o p g e r i c h t . Elk preventieteam bestaat uit vier VTE preventieconsulenten en één VTE team-v e r a n t w o o r d e l i j k e. De preteam-ventieteams zijn se-dert 1 februari 2003 operationeel.

(2)

organisa-tie is het uiteraard de bedoeling dat de preven-tieteams ook onderling gaan samenwerken. H e t nieuwe organisatiemodel biedt trouwens de mo-gelijkheid om de aansturing van het preventie-beleid te bundelen op een hoger niveau dan dat van de huidige preventiecellen, waardoor een betere samenwerking kan tot stand komen en waardoor het beleid beter kan worden geïmple-menteerd.

Tot op heden werkten de regionale preventie-teams enkel in het kader van de bijzondere j e u g d b i j s t a n d . Maar naast de reorganisatie van de buitendiensten van de bijzondere jeugdbij-stand vinden er in het preventielandschap evo-luties plaats in het kader van de ontwikkeling van een algemene preventie m.b.t. jeugd.

Bij de uittekening van het traject van de regio-nale preventieteams is de afstemming op die evoluties steeds een prioritaire bekommernis g e w e e s t . Zo werden de krijtlijnen die door de Intersectorale Werkgroep Algemene Preventie m . b. t . de Jeugd inzake Welzijn en Gezondheid werden uitgetekend, vertaald in de visie en de doelstellingen die de basis vormen van de pre-ventiewerking binnen de bijzondere jeugdbij-stand.

In de komende maanden zal er intensief worden samengewerkt met de onlangs operationeel ge-worden beleidscel Algemene Preventie bij de administratie Gezin en Maatschappelijk We l z i j n om een aantal door de Intersectorale We r k-groep Algemene Preventie m.b. t . de Jeugd inza-ke Welzijn en Gezondheid ontwikinza-kelde metho-dieken verder gestalte te geven en concreet te implementeren in de preventieve projectwer-king van de bijzondere jeugdbijstand.

Deze methodieken moeten enerzijds toelaten dat de krachten van diverse concrete p r e v e n t i e-initiatieven strategisch ingepast kun-nen worden in een algemeen preventief beleid. Anderzijds bieden deze methodieken een dui-delijk kader waarbinnen beleidsopties op lange-re termijn kunnen worden vastgelegd.

Het is dus duidelijk dat op termijn de regionale preventieteams van de bijzondere jeugdbijstand zich zullen positioneren en inschakelen in een integrale en inclusieve preventiestrategie. 2. De projecten en initiatieven rond preventie

Aangezien de preventieteams nog maar zeer re-centelijk werden opgestart, werden er binnen

het kader van hun regionale werking nog geen concrete preventieprojecten gepland of uitge-schreven.

Het is de bedoeling dat in de toekomst preven-t i e-inipreven-tiapreven-tieven worden opgezepreven-t die focussen op een viertal levensdomeinen die voor kinderen en jongeren cruciaal zijn, m . n . het gezin, d e s c h o o l , de vrije tijd(sbesteding) en de persoon van de jongere. Op het vlak van het gezin zullen de inspanningen zich concentreren op gezinson-d e r s t e u n i n g, o p v o e gezinson-d i n g s o n gezinson-d e r s t e u n i n g. S p i j b e-l e n , schooe-luitvae-l e. d . zijn fenomenen waaraan ook vóór de implementatie van het nieuwe per-soneelsplan binnen de preventiewerking van de afdeling Bijzondere Jeugdbijstand zeer veel aandacht werd besteed en waarrond tal van pre-ventieprojecten werden uitgevoerd.

De toekomstige preventie-initiatieven zullen worden opgezet in samenwerking met andere overheden en organisaties die op voormelde le-vensdomeinen actief zijn of die terzake een op-dracht hebben.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Van bij de invoering van de maatregel in 1994 zijn de premies bedoeld als financiële aanmoe- diging voor werknemers die – op vrijwillige basis – hetzij hun

Meer bepaald zouden zij geïnfor- meerd kunnen worden over wat telewerken precies is en welke de voor- en nadelen zijn?. Wordt er een promotie- en sensibiliseringscam- pagne

Gezien de veralgemening van het gra- tis openbaar vervoer voor de 65-plussers en zonder compensatie voor de gepensioneerde werknemers van De Lijn, vervalt dit verworven recht.. Via

Naar aanleiding daarvan zou de Vlaamse overheid één centraal kenniscentrum kunnen oprichten waar bedrijven die een telewerkproject willen op- starten de nodige parate kennis

1. Welke concrete projecten werden in het kader van het concept "Anders werken" opgezet m.b.t. Hoeveel Vlaamse ambtenaren of personeelsle- den van de VOI's kunnen

Toch is het wenselijk dat de Vlaamse overheid tele- werken actief zou promoten bij de Vlaamse ambte- naren en personeelsleden van de VO I ' s. Meer be- paald zouden zij geïnformeerd

Het toekennen van RV T-bedden aan bestaande rusthuizen kan inderdaad een kostenverhogend effect hebben, omdat de voorzieningen pro rata van de erkende RV T-bedden ook aan

– Een aantal voorzieningen beschikt over een in- dividuele planningsvergunning voor bijkomen- de RV T-b e d d e n , maar beantwoordt momenteel niet aan de voorwaarden om deze