Vraag nr. 57 van 17 maart 2003
van mevrouw PATRICIA CEYSENS Telewerken – Aanmoedigingspremies
Op 6 november 2002 keurde het Vlaams Parlement mijn voorstel van resolutie goed inzake het opzet-ten van experimenopzet-ten met telewerken in de V l a a m-se administratie en de Vlaamm-se openbare instellin-gen goed. De Vlaamse regering startte inmiddels met het concept "Anders werken". Dat steunt op twee pijlers: kantoorinnovatie en telewerken. Toch is het wenselijk dat de Vlaamse overheid tele-werken ook actief zou promoten bij werknemers in de private sector. De echte doorbraak van telewer-ken zou er kunnen komen door het toetelewer-kennen van aanmoedigingspremies aan werkgevers en/of werk-n e m e r s. Deze aawerk-nmoedigiwerk-ngspremies kuwerk-nwerk-newerk-n tijde-lijk van aard zijn.
1. Wordt de mogelijkheid onderzocht om werkne-mers die aan telewerken wensen te doen, e e n aanmoedigingspremie toe te kennen die parallel is aan de premies van het tijdskrediet of de loopbaanvermindering ?
2. Wordt er ook nagedacht over de invoering van een aanmoedigingspremie voor werkgevers ?
Antwoord
1. Het promoten van telewerken in de privé-s e c t o r valt buiten het beleidskader van het huidige stelsel van Vlaamse aanmoedigingspremies (be-sluit van de Vlaamse regering van 1 maart 2002 houdende hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privé-sector). In het Ve s o c-akkoord van 12 februari 2001 heb-ben de Vlaamse regering en de Vlaamse sociale partners volgende doelstellingen voor het nieu-we premiestelsel vooropgesteld: enerzijds de ontwikkeling van een individueel loopbaanbe-leid dat gericht is op de bevordering van vor-ming en opleiding via het opleidingskrediet, e n anderzijds het verzekeren van een beter even-wicht tussen arbeid en gezin middels het zorg-k r e d i e t . Daarnaast worden de aanmoedigings-premies ook ingezet als instrument voor ar-beidsduurvermindering in ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering ( Vesoc : Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité – red.).
In het kader van het Vlaams werkgelegenheids-akkoord 2003-2004 werd dit systeem van aan-moedigingspremies verlengd. Vanuit de sociale partners werden geen vragen gesteld voor uit-breiding van het systeem naar het domein van t e l e w e r k . Bovendien is het te betwijfelen of het systeem van aanmoedigingspremies sowieso nuttig zou kunnen zijn om telewerk in V l a a n d e-ren te stimulee-ren. Ten eerste blijkt uit vele stu-dies dat de barrières voor ruime verspreiding van telewerk minder te maken hebben met technologische mogelijkheden en financiële d r e m p e l s, dan met organisatorische knelpunten (het middenmanagement in het bedrijfsleven kijkt nogal wantrouwig naar deze nieuwe werk-vormen wegens verminderde controlemogelijk-heden enz.). De aanmoedigingspremies voor de werknemers zouden deze barrières niet weg-w e r k e n . Ten tweg-weede is er de noodzaak om de juiste randvoorwaarden te creëren tot telewerk (uit een studie van ECaTT van 1999 blijkt dat telewerkers zich vooral situeren bij de mannelij-ke hooggeschoolde managementprofielen), v a n-daar ligt de grootste uitdaging van de overheid erin de digitale kloof zo snel mogelijk te dichten opdat telewerk verder verspreid kan worden. Ook m.b. t . dit knelpunt zijn de aanmoedigings-premies niet het geschikte instrument (ECaTT : Electronic Commerce and Telework Trends – red.).
2. Van bij de invoering van de maatregel in 1994 zijn de premies bedoeld als financiële aanmoe-diging voor werknemers die – op vrijwillige basis – hetzij hun arbeidsduur verminderen, hetzij loopbaanonderbreking of tijdskrediet op-nemen voor specifieke doeleinden. Het systeem van de aanmoedigingspremies is gericht op on-dersteuning van de individuele werknemer. D i t systeem heeft als voordeel dat het niet leidt tot concurrentievervalsing in een economische con-t e x con-t . Uicon-tbreiding naar de cacon-tegorie van zelfscon-tan- zelfstan-digen/werkgevers zou leiden tot problemen met de Europese concurrentieregelgeving.