Vraag nr. 121 van 17 maart 2003
van mevrouw PATRICIA CEYSENS Telewerken – Kenniscentrum
Op 6 november 2002 keurde het Vlaams Parlement mijn voorstel van resolutie goed inzake het opzet-ten van experimenopzet-ten met telewerken in de V l a a m-se administratie en VOI's (Stuk 1096 (2001-2002) – Nr. 6).
Naar aanleiding daarvan zou de Vlaamse overheid één centraal kenniscentrum kunnen oprichten waar bedrijven die een telewerkproject willen op-starten de nodige parate kennis en knowhow kun-nen krijgen. Dit kenniscentrum zal een informatie-en documinformatie-entatiecinformatie-entrum zijn waar minformatie-en met aller-hande vragen over telewerken terecht kan. Het zou het centrum voor telewerken moeten worden van V l a a n d e r e n , één referentiepunt voor iedereen die over dit onderwerp iets wil weten.
In feite zou er ook een soort van stappenplan of checklist moeten komen, opdat werkgevers en werknemers weten waar ze rekening mee moeten houden en welke de logische stappen zijn in het implementatieproces van een telewerkproject. E é n centraal aanspreekpunt voor informatievergaring is noodzakelijk. Daarnaast is het ook nodig dat men gedecentraliseerd gaat werken om telethuis-werk te demonstreren.
1. Worden er initiatieven genomen om een cen-traal kenniscentrum inzake telewerken zoals hierboven geschetst, op te richten in Vlaanderen ?
2. Welke concrete opdrachten worden aan dit ken-niscentrum toevertrouwd ?
3. Op welke termijn kan zo'n kenniscentrum wor-den gerealiseerd ?
4. Worden er ook initiatieven genomen voor het oprichten van demonstratiecentra op provinci-aal niveau ?
Antwoord
1. Initiatieven tot oprichting van een centraal ken-niscentrum inzake telewerken
Het voorstel van de Vlaamse volksvertegen-woordiger tot oprichting van een kenniscentrum sluit volledig aan bij de eerdere beslissing van
de Vlaamse regering d.d. 20 september 2002, waarbij de "strategie inzake human resources management en facilitair management binnen Beter Bestuurlijk Beleid" werd goedgekeurd. Toen werd immers eveneens beslist een stuur-groep en een kenniscel op te richten ter onder-steuning van de invoering van het "anders wer-ken".
De eerste werkzaamheden van de coördineren-de stuurgroep bestoncoördineren-den erin coördineren-de oprichting van deze kenniscel (takenpakket, s a m e n s t e l l i n g, f u n c t i e p r o f i e l e n , het zoeken van een externe partner ter begeleiding van de projecten, . . . ) voor te bereiden. Een nota terzake wordt via het departement AZF eerlang aan de functio-neel bevoegde minister in de Vlaamse regering voorgelegd (AFZ : Algemene Zaken en Finan -ciën – red.).
De oprichting van de kenniscel "Anders wer-ken" biedt de opportuniteit om eveneens op te treden als kenniscentrum waar bedrijven die een telewerkproject willen opstarten de nodige parate kennis en knowhow kunnen krijgen. B o-vendien is deze kennis sowieso vereist om tege-moet te komen aan de specifieke doelstellingen ter begeleiding van het "anders werken". 2. Concrete opdrachten van de kenniscel
De taken van de kenniscel : – uitbouwen van knowhow ;
– de link leggen tussen de praktijk en het be-leid ;
– een bijdrage leveren voor de verdere uitwer-k i n g, bijsturing en optimalisering van het be-leid rond "anders werken" ;
– de ontwikkeling en de optimalisatie van de organisatie bewaken, zowel vanuit technisch, financieel als vanuit HRM-perspectief ; – opportuniteiten zoeken en aangrijpen om de
toegevoegde waarde van "anders werken" (voor het personeel, de organisatie en de maatschappij) te duiden.
Ieder project "anders werken" zal steeds in zijn totaliteit worden geëvalueerd vanuit de maat-s c h a p p e l i j k e, organimaat-satorimaat-sche en permaat-soneelmaat-sin- personeelsin-valshoeken.
Tegelijkertijd kan de kenniscel worden inge-schakeld om de bij resolutie goedgekeurde in-tentieverklaring tot het opzetten van nieuwe ex-perimenten inzake deeltijds telewerken in de Vlaamse administratie en de Vlaamse openbare instellingen te ondersteunen en op te volgen. Er wordt niet uitgesloten dat het kenniscentrum "Anders werken", dat in eerste instantie ten dienste staat van de Vlaamse overheid, na een inloopfase uitgroeit tot een expertisecentrum ten dienste van het Vlaamse bedrijfsleven in de meest brede zin van het woord.
Gelet op het gegeven dat de kenniscel momen-teel nog niet operationeel is, zijn er nog geen concrete projecten (opdrachten) aan toegewe-zen.
3. Termijn van oprichting
Eens de beslissing tot effectieve oprichting wordt genomen en hiervoor het nodige budget wordt toegekend, kan de effectieve oprichting binnen drie à vier maanden worden gereali-seerd.
4. Initiatieven met betrekking tot provinciale de-monstratiecentra
Bij de ingebruikname van de VAC's in de pro-vinciehoofdsteden kan per site eveneens in de mogelijkheid tot bezichtiging van de werksite worden voorzien. Hiertoe zijn evenwel nog geen concrete plannen gerealiseerd ( VAC : V l a a m s Administratief Centrum – red.).