Vraag nr. 124
van 14 februari 2003
van mevrouw PATRICIA CEYSENS
Rusthuisanimatoren – Commerciële rusthuizen Het besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 1985 tot vaststelling van de normen waaraan een s e r v i c e f l a t g e b o u w, een woningcomplex met dienst-verlening of een rusthuis moet voldoen om voor een erkenning in aanmerking te komen, bepaalt in zijn bijlage B, 4.1.4 dat rusthuizen met meer dan 25 en minder dan 50 bewoners een halftijdse betrek-king animatie moeten hebben. Voor rusthuizen met meer dan 50 bewoners en verder per groep van 50 bewoners dient in een bijkomende halftijdse be-trekking voorzien te worden. Deze norm geldt voor alle erkende rusthuizen.
Naar aanleiding van de begrotingsbesprekingen stelde de minister dat de ex-DAC'ers in de oude-r e n z o oude-r g, in de oude-regulieoude-re peoude-rsoneelsfooude-rmatie van het rusthuis zullen worden ingeschreven, en dit via de functie van animator. Als motivering geeft de mi-n i s t e r : "Er wordt voor geopteerd om dit te doemi-n via de functie van animator omdat de animatoren een bijkomende erkenningsvoorwaarde zijn die de Vlaamse regering oplegt en financiert".
Evenwel vergat de minister te zeggen dat die finan-ciering van de animator blijkbaar enkel geldt voor de erkende rusthuizen die de vorm aannemen van een VZW of die openbaar zijn. Uit een omzend-brief blijkt dat voor commerciële rusthuizen – waarvoor de animatiefunctie evenzeer verplicht is – deze financiering niet zal gelden.
1. Is het correct dat voor commerciële rusthuizen niet in een financiering is voorzien voor de functie van animator ?
2. Wat is de motivatie van de minister, gelet op het feit dat commerciële rusthuizen evenzeer zijn onderworpen aan het besluit van 17 juli 1985 en de in bijlage B opgenomen verplichtingen inza-ke de animator ?
3. Wentelt de minister de kosten voor die anima-t o r, die anima-toch beanima-taald moeanima-t worden, aldus nieanima-t af op de patiënt ? Het rusthuis zal die animator moeten betalen en ter financiering de dagprijs moeten optrekken en dus de kosten doorreke-nen aan de bejaarde.
Wat is de motivering om de bejaarde in een commercieel rusthuis deze animator zelf te
laten betalen en de bejaarde in een V Z W- o f openbaar rusthuis niet ?
Antwoord
1. Het dossier met betrekking tot de sectorale ver-ankering van de ex-DAC'ers in de ouderenzorg door het invoeren van een reguliere subsidië-ring van de animatiewerking in de rusthuizen wordt momenteel afgewerkt teneinde dit dos-sier in de loop van de maand maart te kunnen agenderen ter behandeling door de Vlaamse re-gering. De regelgeving zal ingaan op 1 juli 2003. In het ontwerp van besluit van de Vlaamse re-gering houdende de subsidiëring van de anima-tiewerking in de erkende rusthuizen wordt in artikel 2 bepaald dat binnen de perken van de begrotingskredieten subsidies voor de animatie-werking toegekend kunnen worden aan de er-kende rusthuizen die beheerd worden door een lokaal of provinciaal bestuur, door een vereni-ging zonder winstoogmerk, of door een instel-ling van openbaar nut in de zin van de wet van 27 juni 1921.
Het klopt dus inderdaad dat in de ontwerpre-gelgeving bepaald is dat de erkende rusthuizen uitgebaat door een natuurlijke persoon of door een rechtspersoon verschillend van diegene die vermeld staan in de ontwerpregelgeving, niet in aanmerking zullen kunnen komen voor deze fi-nanciering.
2. Gelet op de specifieke bepalingen van artikel 6 van de decreten inzake voorzieningen voor be-j a a r d e n , gecoördineerd op 18 december 1991, e n zoals gewijzigd bij het decreet van 23 februari 1 9 9 4 , kan de regering andere vormen van huis-v e s t i n g, huis-verzorging en diensthuis-verlening aan be-j a a r d e n , georganiseerd door een krachtens dit decreet erkende inrichting, subsidiëren voorzo-ver deze vormen geen investeringen betreffen, overeenkomstig de bepalingen van het decreet inzake de infrastructuur voor persoonsgebon-den aangelegenhepersoonsgebon-den en volgens de modalitei-ten bepaald in artikel 5, § 1 en § 2, 1 ° , 2 ° , 4° en 5°.
Gelet op deze bepalingen in het ouderendecreet komen momenteel enkel deze rechtspersonen in aanmerking voor de bedoelde werkingssubsi-diëring.
3. Het is zo dat een erkend rusthuis reeds sinds 1985 dient te beschikken over het wettelijk ver-eiste personeel inzake animatie, zoals vervat in norm 4.1.4. van de bijlage B van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 1985 tot vast-stelling van de normen waaraan een serviceflat-g e b o u w, een woninserviceflat-gcomplex met dienstverle-ning of een rusthuis moet voldoen om voor er-kenning in aanmerking te komen. De hiermee overeenstemmende personeelskosten maken sinds 1985 dan ook integraal deel uit van de dagprijs die aan de bejaarde wordt aangere-kend.
De ontwerpregelgeving voorziet slechts in een beperkte toename van de globale personeelsfor-matie inzake anipersoneelsfor-matie (0,25 voltijds equivalen-ten tot maximaal 1 voltijds equivalent), zodat de financiële meerkosten eerder beperkt van om-vang zullen zijn.