• No results found

Vraag nr. 32 van 1 december 1999 van de heer DIDIER RAMOUDT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 32 van 1 december 1999 van de heer DIDIER RAMOUDT"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 32

van 1 december 1999

van de heer DIDIER RAMOUDT

G e b i e d s g e r i chte Europese programma's – Cofi-nanciering

Bij de opmaak en afhandeling van de Europese programma's 5b en Leader schijnen er nogal wat problemen te zijn geweest om de Vlaamse cofinan-c i e r i n g, voorwaarde voor toekenning van Europees geld, rond te krijgen.

Totnogtoe was deze cofinanciering enkel gegaran-deerd voor landbouwprojecten. Tal van promoto-ren van vooral toeristisch-recreatieve en economi-sche projecten wachten nog op een definitieve be-s l i be-s be-s i n g. Bovendien waren er grote problemen om realistische projecten te kunnen begeleiden vanuit het Leader II-secretariaat We s t h o e k , omdat deze projecten soms zeer moeilijk in te passen waren in het opgemaakte "Enig Programmeringsdocument" , de blauwdruk voor de opmaak en goedkeuring van p r o j e c t e n . De provincie, noch het gebied zelf, w e r-den op enige manier betrokken bij de opmaak van een dergelijk "Enig Programmeringsdocument". I n de komende maanden moet een dergelijke blauw-druk worden opgemaakt voor Leader Plus- en pha-sing out-projecten voor 5b.

Vlaanderen dreigt bovendien Europese middelen mis te lopen omdat blijkbaar nergens reguliere middelen uitgetrokken zijn om de cofinanciering te realiseren.

1. Is de minister-president op de hoogte van de door het Leader II-secretariaat van de We s t-hoek vermelde moeilijkheden op het gebied van inspraak van provincie en lokale actoren bij de begeleiding en voorbereiding van de Europese programma's ?

2. Zo ja, welke maatregelen heeft hij genomen om dit in de nabije toekomst te verhelpen ?

3. Wat is de stand van zaken m.b. t . de opvolging en de voorbereiding door de Vlaamse regering van de gebiedsgerichte Europese programma's, meer bepaald op het gebied van de cofinancie-ring door de Vlaamse overheid ?

Antwoord

1. Ter afronding van de huidige programmaperio-de 1994-1999 is op mijn voorstel aan alle huidi-ge programmeringssecretariaten huidi-gevraagd de vastgestelde knelpunten op beleidsmatig, o r g

a-nisatorisch en financieel vlak volledig in kaart te b r e n g e n . Op deze wijze zijn we geïnformeerd over de coördinatie- en inspraakproblematiek van het West-Vlaamse Leader II-programma. Opvallend is dat er geen gezamenlijk secretari-aat – lsecretari-aat staan inhoudelijke afstemming – ge-organiseerd is voor het experimentele Leader II- en het structurele 5b-programma. Beide Eu-ropese programma's zijn nochtans bedoeld voor een landelijke regio en bovendien complemen-t a i r. Door deze scomplemen-trikcomplemen-te scheiding is een synerge-tisch effect uitgebleven.

Mede door dit tekort aan algemene coördinatie is het Leader II-programma met drie jaar ver-traging opgestart.

2. Op 3 december jongstleden heeft de V l a a m s e regering beslist in de periode 2000-2006 de pro-vinciebesturen verantwoordelijk te stellen voor de gebiedsgerichte meerjarenprogramma's. Hiervoor is gekozen omdat :

a) de provinciebesturen reeds een gebiedsge-richte taakstelling hebben, waardoor een in-tegratie van het Europees en regulier beleid mogelijk wordt ;

b) de provinciebesturen democratisch gelegiti-meerd zijn en bijgevolg verantwoordelijk kunnen worden gesteld ;

c) de meeste provinciebesturen nu reeds erva-ring hebben met gebiedsgerichte Europese programma's.

Concreet wordt deze verantwoordelijkheid ge-stipuleerd in een af te sluiten beheersovereen-komst per provincie, bestaande uit een alge-meen gedeelte en een specifiek luik.

Inzake de mogelijkheden tot inspraak zullen maximale kansen worden gegeven aan de "le-vende krachten uit de streek". Dit is trouwens een voorwaarde die door de Europese Commis-sie wordt gesteld.

(2)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Sluizencomplex Demey Oostende – Waterafvoer Het overtollige water van het Kamerlinckgeleed wordt naar zee gevoerd via de Demeysluis in Oos- t e n d e.. Bij grote regenval bereikt

Aldus kan worden geconcludeerd dat de reizi- gers op schooldagen tussen 7.05 en 7.40 uur vanuit Eernegem nog steeds beschikken over vijf autobussen met bestemming Oostende..

De keuze voor het mogelijk inzetten van belbussen wordt mede bepaald door de ervaring dat deze for- mule een meer efficiënte oplossing is, als men er rekening mee houdt dat zodoende

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening

De Vlaamse volksvertegenwoordiger verwijst hier naar een Duits voorbeeld, waarbij een ge- specialiseerde zender zou worden opgericht die naast verkeersinformatie alleen muziek zou

Aangezien voor deze pompen een fabricage- en leveringstermijn geldt van vier à vijf maanden, zullen de pompen pas in het voorjaar van 2000 kunnen

Uit het Boek van het Rekenhof 1999 kon ik opma- ken dat de luchthaven van Oostende jaarlijks een lacuneuze inventaris opstelt, waarin alleen de roe- rende goederen worden vermeld2.

Daarbij vergt de aanleg van een tweede landings- baan een zeer dure investering (tussen 5 en 7 mil- jard frank), terwijl bovendien een gedeeltelijk nieuwe configuratie van