Vraag nr. 54
van 2 december 1999
van de heer DIDIER RAMOUDT
Sluizencomplex Demey Oostende – Waterafvoer Het overtollige water van het Kamerlinckgeleed wordt naar zee gevoerd via de Demeysluis in Oos-t e n d e. Bij groOos-te regenval bereikOos-t heOos-t waOos-ter aan de Demeysluis frequent het maximumpeil. Wa n n e e r door het tij het water niet kan worden geloosd, overschrijdt het dikwijls dit maximumpeil. Het ge-volg daarvan is dat sommige delen van onder ande-re de wijk Conterdam te kampen hebben met wa-t e r o v e r l a s wa-t . Diwa-t probleem dawa-teerwa-t niewa-t van vandaag, maar sleept reeds jaren aan.
Na de laatste maal dat er effectief overlast was, heeft men beslist een noodpomp te plaatsen. D e betrokken diensten van de Vlaamse Gemeenschap werden op de hoogte gebracht en kwamen de zaak o n d e r z o e k e n . Er werd wel een aanbesteding ge-d a a n . Er werge-d echter gestelge-d ge-dat er zeker in het eerstkomende jaar geen budgetten waren om het probleem definitief op te lossen en dat er voorlopig zou moeten worden voortgewerkt met de nood-pomp.
1. Is de minister op de hoogte van deze toestand aan het sluizencomplex Demey in Oostende, meer bepaald van het overschrijden van het maximale waterpeil ?
Is er reëel gevaar en zo ja, in welke zin ?
2. Welke maatregelen heeft de minister reeds ge-nomen voor het geval er een reëel overstro-mingsgevaar bestaat ? Op korte termijn ? Op lange termijn ?
Antwoord
1. Uit de gegevens van de administratie blijkt dat er in het verleden zelden problemen gemeld zijn inzake overstromingen aan het sluizencomplex Demy in Oostende.
Pas in september 1998 was er sprake van een c r i s i s s i t u a t i e, zoals trouwens op meerdere plaat-sen in Vlaanderen door de uitzonderlijke regen-v a l . Toen werd door de administratie beslist om over te gaan tot nieuwe investeringen ter plaat-s e, met name door het inplaat-stalleren van (nood)-pompen. Ik kom hierop terug onder punt 2.
In 1998 konden overstromingen worden verme-den door de reserverpompcapaciteit van de NV Aquafin op haar rioolwaterzuiveringsinstallatie ( RW Z I ) , die circa 3 meter/seconde bedraagt, i n te schakelen. Dit werd ook gedaan in het week-end van 11 en 12 november 1999. Indien deze beschikbare pompcapaciteit niet volstaat, zet de bevoegde administratie met de hulp van de brandweer externe noodpompen in van de ha-vendienst van Oostende.
Er mag dus worden gesteld dat de situatie volle-dig onder controle is, zelfs in de slechtste om-s t a n d i g h e d e n , die zich in principe maar zelden voordoen.
2. Een definitieve oplossing zal worden geboden door de permanente installatie van noodpom-p e n , die het water in uitzonderlijke omstandig-heden zullen kunnen overpompen. De aanbe-steding heeft halverwege 1999 plaatsgevonden en de werken zijn ondertussen gegund.
