• No results found

Vraag nr. 20 van 23 september 1999 van de heer DIDIER RAMOUDT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 20 van 23 september 1999 van de heer DIDIER RAMOUDT"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 20

van 23 september 1999

van de heer DIDIER RAMOUDT

Vissterfte Oostende – Maatregelen – Riolering In de loop van de voorbije maand augustus, n a m e-lijk op 4, 5 , 9 en 10 augustus, werd een massale vis-sterfte vastgesteld in bepaalde waterlopen in Oos-t e n d e, Bredene en GisOos-tel. Volgens de Vlaams Mi-lieumaatschappij (VMM) was deze sterfte te wijten aan grote hoeveelheden ongezuiverd en dus orga-nisch zeer zwaar belast rioolwater dat bij de zware regenval rond die periode in deze waterlopen te-rechtgekomen was, waardoor het water zuurstof-loos werd door de aanwezigheid van te veel bacte-r i ë n . Dit kon gebeubacte-ren doobacte-r het systeem van uit-l a a t k uit-l e p p e n , de zogenaamde overstorten, die in het rioleringsnet ingebouwd zijn om overstromingen te voorkomen bij zware regenval.

Bij het onderzoek van deze vissterfte had de V M M enkele kritische opmerkingen over de kwaliteit van de rioleringsinfrastructuur.

Zo drong de VMM erop aan dat het regenwater zo volledig mogelijk afgekoppeld zou zijn van het ri-o ri-o l w a t e r. Een deel van Ori-ostende zri-ou ri-over zri-o'n ge-scheiden stelsel beschikken. Er zouden in het stel-sel echter foutieve aansluitingen gebeurd zijn, waardoor in bepaalde gevallen zowel regen- als ri-oolwater bij de RWZI (riri-oolwaterzuiveringsinstal- (rioolwaterzuiveringsinstal-latie) samen terechtkomen. Bij overstorten gaat men ervan uit dat de verdunning van het rioolwa-ter voldoende is ten opzichte van de draagkracht van de ontvangende waterloop. Tal van verontrei-nigingsverschijnselen in de polderwaterlopen wij-zen echter op het tegendeel. Bovendien zou een gedeelte van de vuilvracht uiteindelijk in zee te-r e c h t k o m e n , met te-risico op bactete-riologische vete-rvui- vervui-ling van de stranden.

1. Is de minister op de hoogte van de relatie tussen de vissterfte in de waterlopen rond Oostende en het overstorten bij regenweer ?

2. Zijn er inderdaad in het gescheiden stelsel foutie-ve aansluitingen gebeurd ? Zo ja, wat zijn daar-van de gevolgen en wat wordt eraan ged a a n ? 3. Welke maatregelen heeft de minister genomen

om een herhaling van de massale vissterfte in de toekomst te voorkomen ?

Antwoord

1. De relatie tussen vissterfte en overstorten is al meer dan tien jaar bekend. Er is dan ook reeds herhaalde malen door de afdeling Bos en Groen van de administratie Milieu-, N a t u u r- , Land- en Waterbeheer (Aminal) en de provinciale visse-rijcommissies gewezen op de fouten van de hui-dige aanpak van het ecologisch herstel van het leven in de watersystemen, bij de uitvoering van de investeringsprogramma's voor de verbete-ring van de waterkwaliteit.

Bovendien is, bij de afbakening van de kwets-baarheid van de waterlopen met betrekking tot o v e r s t o r t e n , in 1995 door visserijspecialisten ge-wezen op de kwetsbaarheid van polderwaterlo-pen voor overstortwerking, voornamelijk wan-neer sommige vissoorten (plantenminnende vis-soorten zoals snoek) aanwezig zijn. Er werd daar onvoldoende rekening mee gehouden. De provinciale visserijcommissie van de provin-cie West-Vlaanderen en de afdeling Bos en Groen hebben in het Bekkencomité van het IJ-zerbekken bij vissterfte herhaaldelijk aange-drongen op aanvullende maatregelen en betere planning van de investeringen.

Naar aanleiding van de vissterfte op de Plassen-dalevaart eind 1998, die dezelfde oorzaak had als de calamiteit van begin augustus 1999, w e r d door de provinciale visserijcommissie aan de huidige ambtenarenwerkgroep van de bekken-comités gevraagd om de investeringsprogram-ma's voor de waterkwaliteit in het bekken van de Moerdijk te versnellen.

Ik ontving een verslag van de Vlaamse Milieu-maatschappij (VMM) over de vissterfte die zich binnen eenzelfde periode in de Oostendse regio heeft voorgedaan, met name de vissterfte in de S c h o r r e p o l d e r, de vissterfte in de Noordede en de vissterfte in het Kanaal Plassendale-Nieuw-p o o r t . Bij deze laatste vissterfte mag worden opgemerkt dat, dankzij een snel ingrijpen van de betrokken diensten, een groot deel van de vissen kon worden gered.

2. Volgens de gegevens van de VMM is de riole-ringsgraad van Oostende nagenoeg volledig en is 98 % van de rioleringen aangesloten op de RWZI van Oostende.

(2)

plaatsen wordt een vroegere polderwaterloop, die in het verleden werd ingekokerd, g e b r u i k t voor de afvoer van regenwater. Op die manier kan een deel van het hemelwater uit de binnen-stad en omliggende wijken worden afgevoerd naar de Dode Kreek, waarlangs het overtollige water in het Houtdok van de achterhaven kan worden geloosd. Als gevolg van wegenwerken aan het Elisabethziekenhuis werd de Dode Kreek afgedamd ; het oppervlaktewater moet thans nog via het waterlopenstelsel van de Schorrepolder (Provinciegeleed, K a m e r l i n c k g e-leed en Gouweloze Kreek) worden geëva-c u e e r d , tot gelijklopende werken aan het Pro-vinciegeleed beëindigd zijn.

Op het rioolstelsel zijn noodoverlaten aange-bracht naar de ingekokerde afvoerwegen voor r e g e n w a t e r, alsook naar de Dode Kreek (die zelf ook gedeeltelijk overwelfd is). Bij hevig re-genweer kan aldus een deel van het rioolwater in het oppervlaktewater terechtkomen. In prin-cipe is het rioolwater dan voldoende verdund en zou de overstortwerking dus geen drastische verslechtering van de waterkwaliteit van de ont-vangende waterloop als gevolg mogen hebben. Uit de vaststellingen van de VMM blijkt echter d a t , na de hevige regenval van 4 augustus 1999, het waterlopenstelsel van de Schorrepolder over een afstand van circa 15 km zuurstofloos was geworden en een zwarte tot grijze kleur h a d . Op het eindpunt in de Gouweloze Kreek was het ammonium- en fosfaatgehalte (N en P) nog zeer hoog (respectievelijk 16 mg N/liter en 4,84 mg P/l). Een week later, op 12 augustus 1 9 9 9 , was het Provinciegeleed – dat aansluit op de Dode Kreek – nog steeds zuurstofloos. Op 14 september 1999 deed zich overigens een identieke verontreiniging voor en werd het wa-terlopenstelsel van de Schorrepolder voor een tweede maal volledig zuurstofloos.

De recente verontreinigingen van het waterlo-penstelsel in de Schorrepolder zijn duidelijk af-komstig vanuit de Dode Kreek. Daar ze zich voordoen na hevige regenval, kan men veron-derstellen dat een zogenaamd "first-flush ef-fect" optreedt bij de overstortwerkingen in de Dode kreek. Tijdens droge periodes stapelt zich slib op in het rioleringssysteem, dat vervolgens wordt uitgeworpen bij hevige regenbuien. Op papier is de riolering van de stad Oostende dus nagenoeg geheel aangesloten op het riool-w a t e r z u i v e r i n g s s t a t i o n . De recente

verontreini-gingen zijn echter een gevolg van de werking van overstorten en ze tonen aan dat het riole-ringsstelsel van de stad ernstige tekortkomingen vertoont.

De stad Oostende weet dat het rioleringsstelsel fouten vertoont en voert daarom, in samenwer-king met de NV A q u a f i n , een screeningspro-gramma uit (cf. A q u a d a t a ) . Op basis van dit on-derzoek zullen de knelpunten in het riolerings-stelsel worden opgespoord en zal een sanerings-programma worden opgesteld.

3. De problemen met de waterkwaliteit van de Schorrepolder doen zich momenteel voor als gevolg van de tijdelijke afdamming van de Dode Kreek. Als noodmaatregel tegen vissterf-te heeft de afdeling Wavissterf-ter van Aminal een be-luchter geplaatst in de Gouweloze Kreek, z o d a t in periodes van zuurstofgebrek plaatselijk een zuurstofrijke zone kan worden gecreëerd. Een duurzame oplossing voor het voorkomen van vissterfte moet worden gezocht in de verde-re sanering van de vervuilingsbronnen, het beter laten functioneren van de zuiveringsinfrastruc-tuur en het reduceren van de overstortfrequen-tie en van de impact ervan op de ontvangende waterloop (zie ook onder 2).

In afwachting daarvan is het aangewezen dat de rivierbekkencomités zich beter organiseren voor het nemen van effectverzachtende maatre-gelen en het vlugger optreden bij dreigende vis-sterfte.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Enkel indien een andere overheid het goed wenst te verwerven en hiertoe een onteigeningsbesluit n e e m t , kan er zonder publiciteit en zonder beroep op de mededinging

Sluizencomplex Demey Oostende – Waterafvoer Het overtollige water van het Kamerlinckgeleed wordt naar zee gevoerd via de Demeysluis in Oos- t e n d e.. Bij grote regenval bereikt

Aldus kan worden geconcludeerd dat de reizi- gers op schooldagen tussen 7.05 en 7.40 uur vanuit Eernegem nog steeds beschikken over vijf autobussen met bestemming Oostende..

De keuze voor het mogelijk inzetten van belbussen wordt mede bepaald door de ervaring dat deze for- mule een meer efficiënte oplossing is, als men er rekening mee houdt dat zodoende

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening

De Vlaamse volksvertegenwoordiger verwijst hier naar een Duits voorbeeld, waarbij een ge- specialiseerde zender zou worden opgericht die naast verkeersinformatie alleen muziek zou

1. Op deze wijze zijn we geïnformeerd over de coördinatie- en inspraakproblematiek van het West-Vlaamse Leader II-programma. Opvallend is dat er geen gezamenlijk secretari- aat –

Aangezien voor deze pompen een fabricage- en leveringstermijn geldt van vier à vijf maanden, zullen de pompen pas in het voorjaar van 2000 kunnen