Vraag nr. 82 van 4 februari 2000
van mevrouw VEERLE HEEREN
Sociale koopsector – Weerslag Ruimtelijk Struc-tuurplan
De nood aan sociale woningen blijft. Voor V l a a n-deren zouden in de eerstvolgende jaren +/- 40.000 woningen moeten worden gebouwd. De V l a a m s e Huisvestingsmaatschappij (VHM) en vooral de koopsector hebben hier een belangrijke rol in te spelen.
Anderzijds heeft de invoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en de afbakening van stedelijke gebieden en buitengebieden een enorme weerslag op de activiteiten van de sociale huisves-tingsmaatschappijen (SHM) in Vlaanderen.
1. Hoeveel koopwoningen werden er per huisves-tingsmaatschappij gerealiseerd sedert 1995 ? 2. Hoeveel koopwoningen zijn er per
huisvestings-maatschappij geprogrammeerd voor de eerst-volgende jaren ?
3. Wat is per maatschappij het aantal hectare re-servegrond (uitgerust en niet uitgerust) en hoe-veel woningen kunnen hierop worden gepland ? 4. Wat is de weerslag van het Ruimtelijk Struc-tuurplan Vlaanderen op de activiteiten van de sociale huisvestingsmaatschappijen in de koop-sector ?
Antwoord
1. Het exacte aantal als antwoord op deze vraag is afhankelijk van de invulling van het begrip "ge-realiseerd".
Er kan worden gekozen voor "vastgelegd", d i t wil zeggen dat een definitieve aanvang is geno-men met de realisatie van het project, de wer-ken worden besteld. Daarnaast kan ervoor wor-den geopteerd om de datum van de voorlopige oplevering te gebruiken als referentie, de datum dat de woningen in gebruik worden genomen. Afhankelijk van het gekozen systeem, k r i j g e n we twee cijfers : tussen 1 januari 1995 en 1 janu-ari 2000 werden 3.399 nieuwe koopwoningen opgestart (vastgelegd) en in diezelfde periode werden 3.080 koopwoningen opgeleverd.
Een overzicht per SHM van het aantal opgele-verde woningen vindt de Vlaamse volksverte-genwoordiger als bijlage 1 ; merk op dat er in die periode ook koopwoningen werden gereali-seerd door sociale huisvestingsmaatschappijen uit de huursector, grotendeels binnen het urgen-tieprogramma Domus Flandria.
2. De belangrijkste bron van programmatie van koopwoningen is het uitvoeringsprogramma 2000-2001 van de VHM.
Hoewel deze lijst slechts een "programma" is, en geen definitieve zekerheid, zal het globale aantal woningen dat zal worden uitgevoerd – onafhankelijk van de concrete projecten – wel min of meer gelijk blijven ; de Vlaamse volks-vertegenwoordiger vindt een overzicht als b i j l a-ge 2.
Wat in de tabel niet is opgenomen, zijn de koop-woningen die zullen worden uitgevoerd met eigen middelen van de bouwmaatschappijen. Deze projecten zijn dus niet gebonden aan een strikte timing van de VHM zodat niet met enige nauwkeurigheid kan worden voorspeld wanneer zij zullen worden uitgevoerd, tenzij de woningen een onderdeel vormen van een project dat wel (gedeeltelijk) op het uitvoeringsprogramma is o p g e n o m e n . Vooral in de provincie Limburg komen zulke "gemengde" projecten voor. 3. De KV-maatschappijen en de VHM beschikken
over respectievelijk 171 ha 83 a 94 ca en 264 ha 01 a 80 ca reservegrond voor de bouw van sociale koopwoningen, dit wil zeggen voor Vlaanderen een totaal van 435 ha 85 a 74 ca (bijlage 3).
Als men een gemiddelde densiteit nastreeft van 20 woningen per hectare, dan is de huidige grondreserve voldoende voor de bouw van 8.717 koopwoningen.
Gelet op het feit dat de huidige grondreserve van de VHM en de sociale huisvestingsmaat-schappijen door de afdeling Ruimtelijke Plan-ning van Arohm momenteel wordt gescreend, en dat wellicht niet alle gronden bij de verdere uitbouw van de gemeentelijke structuurplannen voor bebouwing nog in aanmerking zullen k o m e n , zal voormeld cijfer op basis van de re-sultaten van de screening naar beneden worden aangepast.
de sociale huisvestingsmaatschappijen in de koopsector kan men zeggen dat :
– het heel veel moeilijker geworden is om de huidige grondreserve, meestal gelegen in woonuitbreidingsgebieden, aan te snijden ; – de bouw van koopwoningen meer en meer
gesitueerd is binnen de dorpskernen ;
– de densiteit van het aantal woningen per hectare gevoelig is verhoogd : er wordt meer gestreefd naar gesloten en gekoppelde be-bouwingen ;
– meer aandacht wordt geschonken aan het behoud van de open ruimten ;