• No results found

Vraag nr. 96 van 26 februari 1997 van mevrouw VEERLE HEEREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 96 van 26 februari 1997 van mevrouw VEERLE HEEREN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 96

van 26 februari 1997

van mevrouw VEERLE HEEREN

T h e r m i s che isolatie van woningen – Hoogrende-mentsdubbelglas

In het Vlaams Gewest bestaat er een regelgeving houdende het opleggen van minimumeisen inzake de thermische isolatie van woningen (besluit van de Vlaamse regering van 18 september l991). D a a r-bij wordt getracht om in de woningbouw het gebruik van hoogwaardige isolerende materialen te b e w e r k s t e l l i g e n , met als uiteindelijk doel het ener-gieverbruik te verminderen.

Om blijvend effect te sorteren is het evenwel nodig de ontwikkeling van nieuwe materialen op de voet te volgen, het isolerend potentieel ervan in te schatten en uiteindelijk het gebruik ervan te stimu-leren.

Aldus bestaat er in de woningbouw momenteel een systeem voor plaatsing van hoogrendementsdub-b e l g l a s. Dit is een duhoogrendementsdub-bhoogrendementsdub-bele hoogrendementsdub-beglazing met lage emis-s i v i t e i t , emis-samengeemis-steld uit hoogtechnologiemis-sch glaemis-s waarop een onzichtbaar flinterdun metaallaagje is a a n g e b r a c h t . Dit laagje weerkaatst de warmte naar b i n n e n , waardoor het warmteverlies meer dan 40 % lager ligt dan bij een klassieke dubbele begla-zing.

Wanneer men in acht neemt dat het grootste deel van het energieverbruik in een woning naar ver-warming gaat, kan men zich een beeld vormen van het grote energiebesparende potentieel van deze glassoort.

1. In welke mate wordt de ontwikkeling van nieu-we energiebesparende materialen van over-heidswege aangemoedigd ?

Welke acties worden er ondernomen om het effectief gebruik van die materialen aan te moe-digen ? Worden er maatregelen uitgewerkt die de totale isolatie van woningen moeten verbete-ren ?

2. Hoe verloopt de controle op de naleving van de door de Vlaamse overheid opgelegde minimale isolatienormen ?

Wat gebeurt er bij de vaststelling van overtre-dingen ?

3. Ziet de minister mogelijkheden om het gebruik van hoogrendementsdubbelglas aan te

moedi-g e n , eventueel via een subsidiërinmoedi-gsmechanis- subsidiëringsmechanis-me ?

Antwoord

1. Op 19 december 1991 heeft de Vlaamse rege-ring haar goedkeurege-ring gehecht aan het V l a a m s Impulsprogramma Energietechnologie, afgekort V l i e t . Voor de uitvoering van het impulspro-gramma werd maximaal 800 miljoen frank beschikbaar gesteld uit het FIOV (Fonds voor Industrieel Onderzoek in Vlaanderen).

Het programma wil het draagvlak inzake ener-gietechnologisch onderzoek (en ontwikkeling) in Vlaanderen versterken en omvat daartoe twee luiken : de industriële projecten (indus-trieel basisonderzoek en/of prototype-ontwik-keling) en een beleidsondersteunend onder-zoeksluik.

Het beheer is toevertrouwd aan het IWT (Vlaams Instituut voor de Bevordering van het Wetenschappelijk Technologisch Onderzoek in de Industrie). De evaluatie van de ingediende projecten is gebeurd conform het FIOV-besluit. Binnen een eerste enveloppe van ongeveer 520 miljoen frank zijn er momenteel 31 projecten goedgekeurd waarvan er 7 betrekking hebben op het rationeel energiegebruik in gebouwen (isolatie, verwarming, ventilatie, ...).

Van het oorspronkelijk budget van 800 miljoen frank is er nog 277 miljoen frank beschikbaar. Aangezien mijn beleidsbrief Energie de nood-zaak van bijkomend beleidsondersteunend onderzoek en de ondersteuning van onder-zoeksprogramma's op het vlak van energiezui-nige technologieën (en hernieuwbare energie-bronnen) duidelijk aantoont, is een verdere invulling van het openstaand saldo van het Vliet-budget aangewezen.

Aan de Vlaamse regering zal dan ook worden voorgesteld dit saldo als volgt verder concreet in te vullen :

– 80 miljoen frank voor het beleidsondersteu-nend luik waarvoor de klemtonen worden ontleend aan de beleidsbrief Energie ; – 197 miljoen frank voor een nieuwe call for

proposals voor de ondersteuning van onder-zoeksprogramma's op het vlak van

(2)

energie-zuinige technologieën (en hernieuwbare energiebronnen).

In het wetenschappelijk-technologisch luik zal het accent vooral worden gelegd op samenwer-king tussen actoren actief in het domein van e n e r g i e t e c h n o l o g i e. Aan projectindieners zal worden gevraagd zich bereid te verklaren om actief deel te nemen aan een platformwerking. Met de platformbenadering wordt de realisatie van netwerken beoogd tussen enerzijds partners uit de onderzoekswereld en anderzijds partners uit de bedrijfswereld, teneinde een actieve valo-risatie van de onderzoeksresultaten te bewerk-stelligen.

In het kader van Vliet-bis wordt aldus in de mogelijkheid voorzien om de aanwezige know-how inzake energietechnologisch onderzoek verder uit te bouwen, met aandacht voor de reële valorisatiemogelijkheden op korte ter-mijn.

Een mogelijk thema waarrond een platform kan worden opgebouwd betreft "energiezuinige woningen".

Een andere mogelijkheid tot effectieve realisa-tie van nieuwe energiezuinige technieken betreft de toepassing van het koninklijk besluit van 10 februari 1983, houdende aanmoedigings-maatregelen voor het rationeel energieverbruik. Hierbij kan een financiële steun tot 50 % van de kosten worden toegekend voor demonstratie-projecten die productieprocédés of technieken demonstreren die voldoende commercialise-rings- en rendabiliteitsvooruitzichten bieden, maar nog niet of onvoldoende op de V l a a m s e markt zijn doorgebroken (1).

Alhoewel deze regeling zich in eerste instantie richt naar procesgeïntegreerde en brongerichte technieken in de industrie, krijgen ook andere p r o j e c t e n , waarbij een aanzienlijke energiebe-sparing wordt gerealiseerd, de nodige aandacht. In dit verband werden er eind 1996 twee projec-ten betreffende "energiezuinige (sociale) woningen" voor steun aanvaard. In deze projec-ten zal worden gedemonstreerd op welke manier het energieverbruik in de woning tot een minimum kan worden beperkt door een combinatie van maatregelen op het vlak van isolatie (onder andere het gebruik van nieuwe materialen), ventilatie, verwarming, gebruik van

hernieuwbare energiebronnen voor de produc-tie van warm water, enzovoort.

Voorlopig worden er geen verdere maatregelen uitgewerkt om de isolatieplicht voor woonge-bouwen te verstrengen. In het kader van een eventuele reglementswijziging ben ik van mening dat het concept van isolatienorm dient te worden herdacht in de richting van het invoe-ren van een algemene "energieprestatienorm". De energetische kwaliteit van een woning, met daaraan gekoppeld het rationeel energiegebruik in de woningbouw, wordt immers niet enkel bepaald tot de thermische isolatie, maar hangt ook nauw samen met de aspecten van verwar-ming, verlichting, ventilatie, koeling en comfort. Eén van de prioritaire thema's die in de oproep voor het beleidsondersteunend onderzoeksluik voor Vliet-bis zal worden opgenomen, b e t r e f t de evaluatie van de Nederlandse Energiepresta-tienorm en het onderzoek naar de mogelijke toepassing ervan in het Vlaamse gewest.

Ook de verstrenging van de eisen voor één welbepaalde bouwcomponent, in casu de doorschij -nende wanden, lijkt momenteel niet opportuun, noch ten opzichte van het principe van het glo-baal isolatiepeil, noch ten opzichte van de eisen voor de andere (ondoorschijnende) wanden ( b a k s t e e n s e c t o r, sector van de isolatieproduc-ten).

De huidige isolatiereglementering is gebaseerd op het opleggen van een "globaal isolatiepeil (K55-norm)" en niet zozeer op het opleggen van specifieke eisen (kwaarden) voor de indivi -duele componenten (muren, v l o e r e n , d a k e n , vensters en deuren).

De bijkomende eisen voor de maximale k-waar-den werk-waar-den ingevoerd met de bedoeling de iso-latie gelijkmatig over de verschillende bouw-componenten te verdelen.

De gestrengheid van de eisen zelf werd zo geko-zen dat voor elke component een relatief even-waardige inspanning wordt gevraagd, r e k e n i n g houdend met de huidige bouwtechnieken en de huidige bouwtechnische eigenschappen van de b o u w m a t e r i a l e n . De bouwheer behoudt zo de mogelijkheid om zelf zijn eigen selectiecriteria ( b v. thermisch en visueel comfort tegenover kostprijs) te bepalen om aan de reglementering te voldoen.

(3)

2. De controle op de naleving van de isolatieregle-mentering werd vorig jaar pas echt opgestart. De controle was ontoereikend en beperkte zich tot een louter administratieve controle van de bij de bouwaanvraag gevoegde isolatieformulie-r e n . Dit heeft eisolatieformulie-rtoe geleid dat de isolatieformulie- reglemente-ring in de meeste gevallen werd afgehandeld als een louter administratieve formaliteit die in de praktijk niet geheel correct werd/wordt toege-past, temeer ook omdat de controlerende amb-tenaren niet de bevoegdheid hadden om daad-werkelijk op te treden.

Door middel van het ministerieel besluit van 3 mei 1996 (BS 10/07/96), werden de ambtenaren van niveau A en B van de afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, administratie Econo-mie, aangesteld voor het toezicht op de naleving van de reglementering. De bedoelde ambtena-ren zijn bevoegd om overtredingen op te spoambtena-ren en vast te stellen door middel van een proces-verbaal.

Sinds 1 november 1996 worden er ± 25 contro-les per maand ter plaatse op de bouwwerven u i t g e v o e r d . Voor de praktische opvolging van de dossiers werden er, in het kader van de eer-ste-werkervaringsprojecten van het V l a a m s e banenplan, twee extra stagiairs aangeworven. Bij vaststelling van een overtreding wordt de bouwheer in eerste instantie aangemaand zijn bouwwerk te regulariseren teneinde alsnog aan de K55-norm te voldoen. Bij het in gebreke blij-ven, wordt de overtreding vastgesteld door mid-del van een proces-verbaal.

Eind maart zal er door de administratie Econo-mie een eerste evaluatierapport in verband met de controle worden opgesteld.

3. Wat de aanmoediging van het gebruik van hoogrendementsdubbelglas betreft, zie ik geen mogelijkheden om hierin rechtstreeks via een aparte subsidieregeling lastens de begroting Energie te voorzien. Hier dient veeleer te wor-den gedacht aan een integratie in de bestaande premiereglementeringen in de huisvestingssec-tor.

(1)Steun voor Demonstratieprojecten Energie-technologieën (toepassing van het koninklijk besluit van 10 februari 1983)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De voornoemde procedure is inderdaad o m s l a c h t i g, maar een en ander is voorgeschre- ven door de wetten op de rijkscomptabiliteit en de betaling van de verbeterings-

Indien het kadastraal inkomen in verhouding tot het in de personenbelasting gekende inkomen ongewoon hoog is, namelijk hoger dan 20 %, w o r d t er geen studietoelage

De vraag kan door mij niet voldoende nauwkeurig worden beantwoord bij gebrek aan volgende bijko- mende inlichtingen : de precieze aanwijzing van de betrokken gemeentelijke overheid ;

Ten slotte, doch niet het minst, zullen eerst alle implicaties moeten worden onderkend van het eventueel officieel erkennen van de gebarentaal als taal.. In Nederland is men

Zelfs in de veronderstelling dat er een uniforme algemene gebarentaal zou bestaan, dan nog is de overheid niet bevoegd om die in de scholen in te voeren, vermits het al dan

Het zou een hoogst interessant werkdocument zijn, mocht de overheid weten welke middelen voor welke doel- groep worden gereserveerd?. Kan de minister mij meedelen hoe groot de

Een arrest van het Europees Hof van Justitie van Luxemburg van 8 februari 1996 heeft bepaald dat de richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979 (vogel- richtlijn) niet van toepassing is

In de veronderstelling dat in Vlaanderen 1,2 op 1.000 van de bevolking blind of zwaar slecht- ziend is kan er, rekening houdende met de recente cijfers van het