• No results found

Vraag nr.153van 16 februari 1998van mevrouw VEERLE HEEREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr.153van 16 februari 1998van mevrouw VEERLE HEEREN"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 153 van 16 februari 1998

van mevrouw VEERLE HEEREN Advieskamers VFSIPH – Samenstelling

Op 16 september 1997 werd bij besluit van de Vlaamse regering een wijziging doorgevoerd in de provinciale evaluatiecommissies en de beroeps-commissies bij het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap ( V F S I P H ) . Hierdoor werden de vroegere beroeps-commissies bij het Vlaams Fonds omgevormd tot " a d v i e s k a m e r s " , samengesteld uit deskundigen en voorgedragen door het Vlaams Fonds.

Het Vlaams Fonds beschikt momenteel over drie advieskamers met 21 vaste leden en 21 plaatsver-v a n g e r s. Deze leden zijn allen deskundigen die de beroepsprocedure bij het Vlaams Fonds behande-len.

1. Op welke wijze worden deze advieskamers samengesteld en op welke basis worden deskun-digen geselecteerd ?

2. Waarom is er bij de huidige 42 leden van de advieskamers geen enkel lid van Limburg ? Wordt er geen rekening gehouden met de representatieve geografische afkomst van de leden van de advieskamers ?

Antwoord

In uitvoering van het decreet van 15 juli 1997 tot wijziging van het decreet van 27 juni 1990 houden-de houden-de oprichting van een Vlaams Fonds voor houden-de Sociale Integratie van Personen met een Handicap (Belgisch Staatsblad van 29 augustus 1997) heeft de Vlaamse regering bij besluit van 16 september 1997 (Belgisch Staatsblad van 18 november 1997) de nadere regels met betrekking tot de samenstel-ling en de werking van de adviescommissie bepaald.

De adviescommissie bestaat uit drie vaste kamers, elk met zeven effectieve leden en zeven plaatsver-v a n g e r s. Elk lid (of plaatsplaatsver-verplaatsver-vanger) moet een wel-bepaalde kwalificatie hebben en moet ten minste vijf jaar nuttige ervaring hebben in de gehandicap-tenzorg (met uitzondering van de jurist en de amb-t e n a a r ) . Bovendien moeamb-ten de specialisaamb-ties zorg, materiële bijstand en tewerkstelling in elke kamer zijn verenigd.

Aan de verschillende organisaties werd gevraagd kandidaten als effectief lid en kandidaten als plaatsvervangend lid voor te dragen. Deze kandi-daturen werden in eerste instantie aan voormelde voorwaarden getoetst. Naar aanleiding van deze toetsing kwam reeds een aantal kandidaturen te vervallen.

In een tweede fase werden de in aanmerking geno-men kandidaten verdeeld over de eigenlijke k a m e r s. Hierbij werd zoveel mogelijk gezorgd voor een evenredige vertegenwoordiging qua geslacht en woonplaats, maar de formele kwalificatievereis-ten blijven uiteraard primeren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zelfs in de veronderstelling dat er een uniforme algemene gebarentaal zou bestaan, dan nog is de overheid niet bevoegd om die in de scholen in te voeren, vermits het al dan

Het zou een hoogst interessant werkdocument zijn, mocht de overheid weten welke middelen voor welke doel- groep worden gereserveerd?. Kan de minister mij meedelen hoe groot de

Een arrest van het Europees Hof van Justitie van Luxemburg van 8 februari 1996 heeft bepaald dat de richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979 (vogel- richtlijn) niet van toepassing is

In de veronderstelling dat in Vlaanderen 1,2 op 1.000 van de bevolking blind of zwaar slecht- ziend is kan er, rekening houdende met de recente cijfers van het

– De Vrienden der Blinden, afdeling van Les Amis des Aveugles, leverde de laatste 5 jaar 25 honden aan Nederlandstalige blinden af ; – Blindenzorg "Licht en Liefde"

Tegelijkertijd zullen er initiatieven worden genomen om de controle op de bestaande regle- m e n t e r i n g, de wet van 17 juli 1975 betreffende de toegang van gehandicapten

De Vlaamse regering was zich bewust van de nood- zaak om een regeling uit te werken voor haar zwangere ministers en heeft zich gebaseerd op dit r e c h t , waarbij zij het

De organisatie van de opleiding op een andere ves- tigingsplaats zou dubbele investeringen en wer- kingskosten vragen, waardoor de last voor de hogeschool ondraaglijk