• No results found

Vraag nr. 69 van 1 april 1999 van de heer FRANCIS VERMEIREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 69 van 1 april 1999 van de heer FRANCIS VERMEIREN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 69 van 1 april 1999

van de heer FRANCIS VERMEIREN Vlamivorm – Criteria en controle

Vlaamse bedrijven die in 1998 hun personeelsbe-stand ten minste op het peil van dit van 1997 ge-houden hebben, kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming van de Vlaamse regering. Ge-noemd "Vlamivorm", wordt deze tegemoetkoming slechts toegekend op voorwaarde dat de onderne-ming dit bedrag besteedt aan bijkomende voronderne-ming en opleiding voor de bij de betrokken onderne-ming actieve personeelsleden.

1. Op welke wijze moet deze bijkomende vorming en opleiding worden verstrekt om in aanmer-king te komen voor een "Vlamivorm"-toelage ? Geldt deze opleiding en vorming voor het ge-heel van het personeel ?

2. Wie beslist over de manier waarop deze vor-ming en opleiding zullen worden gegeven ? Wordt hierop door de Vlaamse overheid toe-zicht uitgeoefend, of gebeurt deze controle enkel op basis van de aanvraagformulieren die door de bedrijven dienen te worden opge-stuurd ?

3. Wat gebeurt er wanneer een bedrijf dat een der-gelijke tegemoetkoming heeft aangevraagd en verkregen, plots met economische en/of finan-ciële problemen wordt geconfronteerd en zich genoodzaakt ziet tot personeelsafbouw ? Zal de tegemoetkoming in dit geval worden terugge-vorderd ?

Antwoord

1. De investeringen die met de verkregen Vlami-vorm-steun zullen worden uitgevoerd, moeten bestemd zijn voor vorming die erop gericht is kennis, inzichten, vaardigheden of attitudes te ontwikkelen die noodzakelijk of gewenst zijn in de huidige of toekomstige functie van de wer-kende.

Zowel opleidingen georganiseerd door en in de onderneming (interne opleidingen), als oplei-dingen in of door een vormingsinstituut (exter-ne opleidingen) zijn toegelaten. Eenvoudig ge-zegd komen praktisch alle soorten vorming voor Vlamivorm in aanmerking.

Enkele voorbeelden om deze opleidingsvormen

te verduidelijken :

een bediende die een informatica- of boekhoud-cursus volgt, een arbeider die met een machine leert werken, een verkoper die een cursus Ver-koopstechnieken volgt, een informaticus die een nieuwe programmeertaal aanleert, een zaak-voerder die een managementcursus volgt, een marketeer die een marketingseminarie bij-woont, een personeelsverantwoordelijke die een cursus Human Resources Management volgt, enzovoort.

Het decreet legt niet op voor wie de vorming juist bedoeld is. Elke werkende in de onderne-ming komt daarvoor in aanmerking. Wel wordt aanbevolen alle geledingen van de onderneming te betrekken, met een specifieke aandacht voor de laaggeschoolden. Bij de evaluatie van de Vlamivorm-maatregel zal een goede spreiding van de vorming alleszins als een belangrijk punt worden opgenomen.

2. Op het aanvraagformulier moet de onderne-ming al een aanwijzing geven hoe zij de Vlami-vorm-tegemoetkoming zal besteden. Deze vor-mingsintenties omschrijven de inhoud van de beoogde vorming en de beoogde doelgroepen en geven een indicatie van het aantal betrokken werknemers en van de tijdsplanning voor de vorming. De onderneming gaat bijvoorbeeld een vervolmakingsopleiding in lastechnieken laten volgen door een vijftal lassers over een pe-riode van één maand.

Om de inhoud van de beoogde vorming te om-schrijven, kan de onderneming uit verschillende mogelijkheden kiezen. Indien de (sub)sector waartoe de onderneming behoort, reeds een vormingsluik in een collectieve arbeidsovereen-komst (CAO) heeft opgenomen en een con-creet vormingsaanbod heeft, kan de onderne-ming eenvoudig naar dit voronderne-mingsaanbod ver-wijzen. Indien de onderneming beschikt over een uitgewerkt opleidingsplan dat eventueel over meerdere jaren probeert tegemoet te komen aan de vormingsbehoeften in de onder-neming, kan zij voor Vlamivorm verwijzen naar dit plan.

(2)

kiest.

Indien de onderneming beschikt over een on-dernemingsraad, dan moeten de vormingsinten-ties door deze ondernemingsraad worden goed-gekeurd. Indien de onderneming niet over een ondernemingsraad, maar wel over een syndicale afvaardiging beschikt, dan moet de syndicale af-vaardiging de vormingsintenties goedkeuren. De "akte van goedkeuring" (bijvoorbeeld een uittreksel van het verslag van die vergadering) wordt bij de aanvraag gevoegd.

Indien de aanvraag positief wordt beoordeeld, krijgt de onderneming hiervan een bevestiging. Vanaf dat ogenblik heeft zij uiterlijk één jaar de tijd om binnen de vormingsintenties die werden opgegeven, het vormingsniveau van 1998 min-stens te verhogen met de Vlamivorm-tegemoet-koming. Bij de bevestiging van de goedkeuring zal zij reeds een document vinden dat maximaal vijftien maanden later moet worden terugge-stuurd. In dit document geeft de onderneming aan hoeveel en welke vorming zij gegeven heeft en aan wie die was gericht. Met dat document zal zij ook moeten bewijzen dat zij de vormings-inspanning met minstens de hoogte van de Vlamivorm-tegemoetkoming heeft opgetrok-ken.

Ter controle hierop zal de administratie Econo-mie steekproefsgewijze controles uitoefenen in de onderneming zelf, bijvoorbeeld in samen-hang met de controle op een lopend expansie-dossier.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wordt deze voor toezicht op de restauratie van het kasteel Beaulieu door de Vlaamse Gemeen- schap aangewezen, of door de naamloze ven- nootschap die het in erfpacht heeft

Door deze budgettaire beperking, en door het feit dat het uitdelen van folders en antistressballen zeer arbeidsintensief is, was De Lijn V l a a m s-B r a b a n t genoodzaakt uit

Het niet voldoen aan de vergunningplicht heeft tot gevolg dat geen Vlarem-dossiertaks wordt betaald ; deze inkomstenderving is niet begroot.. De inkomstenderving van de

Het voormelde besluit van 12 juni 1995 werd, ingevolge de vernietiging door de Raad van State van een aantal beslissingen van de admini- s t r a t e u r-generaal van OVAM en

De neerwaartse trend van het aantal studenten voor de opleiding van industrieel ingenieur in- gezet eind jaren tachtig, begin jaren negentig aan de hogescholen, is omgebogen..

De administratie verwijst naar materiële fouten bij de inventarisatie van de leegstaande gebouwen, verkeerde eigenaarsgegevens, enzovoort (Boek van het Rekenhof 1999, blz?.

In het M I NA-plan (Plan voor Preventie en Sanering inzake Milieu en Natuur – red.) én in het regeer- akkoord wordt voor de verwerving van natuur- gebieden een

De onlangs op het Zeekanaal Brussel-Rupel in ge- bruik genomen nieuwe zeesluis, waarvan de reali- satie bijna twee decennia duurde, vertoont na slechts enkele jaren reeds een