• No results found

Vraag nr. 25 van 18 november 1999 van de heer FRANCIS VERMEIREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 25 van 18 november 1999 van de heer FRANCIS VERMEIREN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 25

van 18 november 1999

van de heer FRANCIS VERMEIREN Ingenieursstudies – Promotie

Terwijl dankzij de gunstige economische ontwikke-ling in het bedrijfsleven en de industrie de vraag naar industrieel en burgerlijk ingenieurs toeneemt, blijkt uit de gegevens omtrent de inschrijvingen aan de Vlaamse universiteiten dat zo'n 2 % minder studenten zich hebben ingeschreven in de eerste kandidatuur Burgerlijk Ingenieur. Zonder de stu-denten ingenieur-architect bedraagt de daling zelfs 7 %.

Aan de Vlaamse hogescholen zijn er 3.171 studen-ten die hun opleiding van industrieel ingenieur hebben aangevat, slechts 37 meer dan vorig jaar. De globale stijging bedraagt slechts 1 % tegenover vorig jaar.

De industrie, inzonderheid Fabrimetal V l a a n d e r e n , is van oordeel dat het tekort aan ingenieurs veront-rustende proporties begint aan te nemen. Er moe-ten dus dringend maatregelen worden genomen. De industrie zelf tracht via sensibiliserings- en in-formatiecampagnes bij de studenten belangstelling op te wekken voor de opleiding tot burgerlijk en industrieel ingenieur.

Het Vlaams regeerakkoord besteedt terecht aan-dacht aan de herwaardering van het technisch on-derwijs en de revalorisatie van de eerste graad se-cundair onderwijs. Toch lijkt het noodzakelijk dat in het secundair en zelfs het basisonderwijs de ken-nelijke drempelvrees voor deze studierichtingen wordt overwonnen.

1. In welke mate is het departement Onderwijs en Vorming betrokken bij de inspanningen van het bedrijfsleven om de studenten te wijzen op de mogelijkheden die de genoemde studierichtin-gen bieden ?

2. Waarom wordt het lessenschema niet aange-p a s t , zodanig dat studenten die de studierichtin-gen van burgerlijk of industrieel instudierichtin-genieur kie-z e n , beter gewapend kie-zijn bij het aanvatten van die studies ?

Antwoord

1. In het kader van de bepaling van het Vlaams re-geerakkoord dat bijzondere aandacht moet gaan naar de relatie tussen onderwijs en

be-d r i j f s l e v e n , kunnen be-de initiatieven van sectoren en sociale partners om bepaalde beroepen en opleidingen te promoten uiteraard op over-heidssteun rekenen. Ik stel echter vast dat tot hiertoe te veel versnipperde acties hebben plaatsgevonden en dat daardoor niet altijd de beoogde effecten werden bereikt ; een gecoördi-neerde aanpak is dan ook essentieel.

Binnen de Vlaamse Gemeenschap is inzonder-heid het departement We t e n s c h a p, Innovatie en Media belast met acties om de belangstelling voor wetenschap en techniek te vergroten, w a t ongetwijfeld een weerslag op het onderwijs moet kunnen hebben. Het departement Onder-wijs zelf en meer bepaald de inspectie Secundair Onderwijs organiseert dit schooljaar een zoge-naamde themadoorlichting "technologische op-voeding in de eerste graad van het voltijds se-cundair onderwijs" (technologische opvoeding als verplicht basisvormend vak). Daarbij wordt ook nagegaan hoe het met de voorbereiding op de technische vorming binnen het lager onder-wijs is gesteld.

De schoolpactwetgeving bepaalt dat, met uit-zondering van de basisvorming, het opstellen van lessentabellen en leerplannen ressorteert onder de pedagogische autonomie van de on-d e r w i j s v e r s t r e k k e r s. De overheion-d on-dient on-de leer-p l a n n e n , oleer-p advies van de insleer-pectie, wel goed te keuren.

Zodra beschikbaar, moeten de leerplannen de aan de basisvormende vakken gebonden eind-termen en de aan de studierichting gebonden basiscompetenties bevatten.

(2)

onder-wijs volledig in het teken staat van de doorstro-ming naar één specifieke categorie van vervolg-o p l e i d i n g e n . De vervolg-omnivalentie van het einddi-ploma secundair onderwijs en het belang van de algemene sociale en persoonlijkheidsvorming in elke secundaire onderwijsvorm, moeten in be-ginsel vrijwaren dat de keuzes voor een secun-daire en hogere opleiding los van mekaar staan. De tanende interesse voor bètatechnieken is geen zuiver Vlaams fenomeen, maar doet zich ook – en soms nog markanter – in andere lan-den voor. Diverse relan-denen liggen aan de basis h i e r v a n . Sensibiliseren en informeren rond on-derwijsprogramma's en toekomstperspectieven is één zaak, de finale beslissing ligt nog steeds bij de onderwijsgebruikers.

2. De neerwaartse trend van het aantal studenten voor de opleiding van industrieel ingenieur in-gezet eind jaren tachtig, begin jaren negentig aan de hogescholen, is omgebogen. De statisti-sche gegevens tonen een stijging van het aantal studenten aan.

De onderstaande tabel geeft een evolutie van het aantal ingeschreven studenten in het eerste studiejaar van de opleiding tot industrieel inge-nieur voor de academiejaren 1996-1 9 9 7 , 1 9 9 7-1998 en 1998-1999 in het hogescholenon-derwijs.

Academiejaar Studenten 1ste jaar

1996-1997 2.990

1997-1998 3.170

1998-1999 3.241

Decretaal kunnen de studenten inschrijven tot 1 februari van het lopende academiejaar. Dit

im-pliceert dat de uiterste inschrijvingsdatum en de officiële teldatum van de studenten voor het academiejaar 1999-2000 vastgesteld is op 1 fe-bruari 2000.

Het door de Vlaamse volksvertegenwoordiger vermelde aantal eerstejaarsstudenten ten belo-pe van 3.171 in de loop van de maand oktober heeft slechts een indicatieve waarde en ligt be-neden het aantal op 1 februari 1999. Slechts op 1 februari 2000 kunnen de officiële tellingen worden vergeleken. Uit de bijzondere beperkte statistische tellingen van 30 oktober 1998 en 29 oktober 1999 blijkt dat het aantal studenten voor de volledige opleiding stijgt van 8.879 naar 9 . 1 6 8 . De cijfergegevens tonen aan dat er een gunstige kentering optreedt.

Dezelfde trend vindt men terug bij het aantal studenten ingeschreven in een academische in-genieursopleiding.

(3)

Tabel 1 Aantal hoofdinschrijvingen

96-97 97-98 98-99

Toegepaste Wetenschappen 1e cyclus 1.068 1.165 1.263

Toegepaste Wetenschappen – Architectuur 1e cyclus 426 412 343

Toegepaste Biologische Wetenschappen 1e cyclus 1.148 1.142 1.203

Totaal 2.642 2.719 2.809

Tabel 2 Aantal generatiestudenten

96-97 97-98 98-99

Toegepaste Wetenschappen 505 582 634

Toegepaste Wetenschappen – Architectuur 195 182 136

Toegepaste Biologische Wetenschappen 540 591 620

Totaal 1.240 1.355 1.390

Bron : Vlaamse Interuniversitaire Raad

Bij de door de Vlaamse volksvertegenwoordiger vermelde daling van het aantal studenten inge-schreven in de eerste kandidatuur in het acade-miejaar 1999-2000 voor een Vlaamse universi-taire ingenieursopleiding wens ik de volgende bedenkingen te formuleren :

– zoals bij de hogescholen is 1 februari de offi-ciële tellingsdatum. Tellingen op vroegere data geven slechts een indicatie ;

– bij de beperkte statistische telling van 29 ok-tober 1999 blijkt dat bij de universiteiten het aantal eerstejaarsstudenten globaal gezien afneemt in vergelijking met de beperkte sta-tistische telling van 30 oktober 1998.

Op de concrete vraagstelling kan ik het volgende antwoorden.

1. Fabrimetal voert al enkele jaren actie om de in-genieursopleidingen te promoten. Deze actie gebeurt in samenwerking met Febeltex en Va c a-t u r e. Zij organiseren geregeld een opendeurna-middag voor de laatstejaarsstudenten van het secundair onderwijs in V l a a n d e r e n . De initia-tiefnemers willen op die manier de jongeren in contact brengen met de industrie en de jobmo-gelijkheden voor ingenieurs.

De hogescholen en universiteiten bezitten een grote autonomie en promoten hun

studieaan-bod via infofolders, s t u d i e g i d s e n , Internet en contacten met secundaire onderwijsinstellingen. 2. Universiteiten en hogescholen bepalen voor

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Land- en tuinbouwdienst – Opdracht en middelen De Vlaamse regering heeft zopas besloten een spe- cifieke land- en tuinbouwdienst op te richten om deze sector de nodige zekerheid

De goedkeuring van het streekcharter voor de regio Antwerpen past binnen het vernieuwd regio- naal-economisch beleid dat de Vlaamse regering heeft ingesteld met haar besluit van 20

Annie Hondeghem – Betaling via voorafgaand visum Rekenhof : ja Departement AZF – administratie ABAFIM Raamovereenkomst tussen het Vervolmakingscen- trum voor Overheidsmanagement

Ge- noemd "Vlamivorm", wordt deze tegemoetkoming slechts toegekend op voorwaarde dat de onderne- ming dit bedrag besteedt aan bijkomende vorming en opleiding voor de bij

Wordt deze voor toezicht op de restauratie van het kasteel Beaulieu door de Vlaamse Gemeen- schap aangewezen, of door de naamloze ven- nootschap die het in erfpacht heeft

Door deze budgettaire beperking, en door het feit dat het uitdelen van folders en antistressballen zeer arbeidsintensief is, was De Lijn V l a a m s-B r a b a n t genoodzaakt uit

Het niet voldoen aan de vergunningplicht heeft tot gevolg dat geen Vlarem-dossiertaks wordt betaald ; deze inkomstenderving is niet begroot.. De inkomstenderving van de

Het voormelde besluit van 12 juni 1995 werd, ingevolge de vernietiging door de Raad van State van een aantal beslissingen van de admini- s t r a t e u r-generaal van OVAM en