Vraag nr. 21
van 20 oktober 1999
van de heer FRANCIS VERMEIREN
Grondwaterwinning – Vergunning- en meetplicht Voor het oppompen van grondwater zijn l a n d b o u w- en andere bedrijven aan een vergun-ning- of meldingsplicht onderworpen. Sedert 1 mei 1999 is de grondwatervergunning geïntegreerd in de milieuvergunning.
Volgens de administratie Milieu-, N a t u u r-, L a n d-en Waterbeheer (Aminal) zou ruim de helft van de grondwatergebruikers geen geldige vergunning h e b b e n . Ook inzake de meetplicht vermoedt A m i-nal dat slechts een minderheid van de grondwater-gebruikers daarmee in orde is.
Strenge sancties zijn er trouwens voor de bedrijven die deze verplichtingen negeren.
1. Op welke vaststellingen steunt Aminal zich om het vermoeden uit te spreken dat slechts de helft van de grondwatergebruikers over een gel-dige vergunning beschikt of aan de meetplicht voldoet ?
Werden terzake reeds steekproeven gedaan om overtreders op te sporen ?
Hoe wordt het negeren van de verplichtingen vastgesteld ? Worden hiervoor controleurs uit-gestuurd ?
Hoeveel overtredingen van de vergunning- e n meetplicht werden reeds opgetekend ?
2. Hoeveel aangiftes voor het oppompen van grondwater werden er ontvangen door A m i n a l in het voorbije kalenderjaar ?
3. Wat was de opbrengst van deze heffing en in 1998 ?
Heeft A m i n a l , afdeling Water reeds een raming kunnen maken van de gederfde inkomsten we-gens het niet voldoen aan de vergunning- e n heffingsplicht ?
4. Voor het berekenen van de heffing volgens een progressieve schaal wordt rekening gehouden met een sociaal-economische factor (CSE-f a c-tor), die verschilt volgens de bedrijfsactiviteit. Geldt deze CSE-factor ook voor bedrijven die geen water oppompen, maar voor hun
behoef-ten inzake water aangeslobehoef-ten zijn op het water-bedelingsnet ?
Antwoord
1. Het is in de praktijk onmogelijk om het aantal grondwaterwinningen zonder geldige vergun-ning exact te becijferen. Op basis van het grote verschil in aantal vergunningen tussen de ge-meenten onderling en op basis van de ervaring van de ambtenaren van de afdeling Wa t e r, t e a m G r o n d w a t e r h e f f i n g e n , zou de helft van het to-taal aantal grondwaterwinningen niet over een vergunning beschikken. Het gaat over een ver-moeden en geen schatting.
Dat een groot aantal heffingsplichtigen niet vol-doet aan de verplichte debietmeting, blijkt uit de ontvangen aangiftes. Steekproeven zijn nu lopende om het aantal onvergunde winningen beter te kunnen inschatten (in uitvoering van actie 68 van het Milieubeleidsplan).
Het negeren van de verplichtingen wordt vast-gesteld door de met toezicht belaste ambtena-ren (Milieu-inspectie, politiediensten, ...). Door de Milieu-inspectie werden geen overtre-dingen op de vergunningplicht voor het onttrek-ken van grondwater vastgesteld sinds 1 mei 1 9 9 9 , datum waarop grondwaterwinningen in titel I van het Vlarem werden opgenomen als hinderlijke inrichting. Het aantal vaststellingen door andere politiediensten is mij niet bekend. Uit de aangiftes blijkt dat slechts 25 % van de meetplichtigen effectief meten.
2. Bij Aminal heeft men 12.149 aangiftes ontvan-gen in 1998.
Er worden nog steeds heffingsplichtigen opge-s p o o r d , enerzijdopge-s door de medewerking van de gemeenten te vragen (informatie aan de inwo-ners) en anderzijds door gerichte acties in sa-menwerking met de afdeling Milieu-inspectie, waarbij sectoren systematisch worden doorge-licht en geïnspecteerd.
Het niet voldoen aan de vergunningplicht heeft tot gevolg dat geen Vlarem-dossiertaks wordt betaald ; deze inkomstenderving is niet begroot. De inkomstenderving van de heffingsplicht wordt geraamd op 15 miljoen frank.