• No results found

Betreft: Advies van de directeur DTe aan de Minister van Economische Zaken, op basis van artikel 15, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Betreft: Advies van de directeur DTe aan de Minister van Economische Zaken, op basis van artikel 15, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998."

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nummer: 101536_1-8

Betreft: Advies van de directeur DTe aan de Minister van Economische Zaken, op basis van artikel 15, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998.

BEDRIJFSGEGEVENS AANVRAGER Ontheffingsaanvrager:

GTI Energy Solutions B.V.

Postbus 1510

3260 BA Oud-Beijerland

Contactpersoon:

Mw. mr. Dr. Martha M. Roggenkamp tel.: 010 – 404 21 11

fax: 010 – 404 23 33

PROCEDURE

Op 14 maart 2003 heeft de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie (hierna: DTe) een verzoek ontvangen om een ontheffing te verlenen van het in artikel 10, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna:

E-wet) neergelegde gebod een netbeheerder aan te wijzen. Het verzoek is ingediend door GTI Energy Solutions B.V. (hierna: GTI). Op het verzoek is de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) toegepast. De aanvraag heeft derhalve voor een periode van vier weken voor belanghebbenden ter inzage gelegen; hiervan is mededeling gedaan in Staatscourant nr. 53 van 17 maart 2003. Er zijn geen zienswijzen ingediend als bedoeld in artikel 3:13 Awb.

FEITELIJKE SITUATIE

Op het grondgebied van de Dienst Landbouwkundig Onderzoek wordt het Bio Science Park Lelystad (Hierna:

BSPL) ontwikkeld. Het BSPL is opgezet als een hoogwaardig thematisch bedrijvenpark. Op het terrein van BSPL met een omvang van ca. 40 ha zullen zich tussen de 30 en 40 bedrijven vestigen uit onder meer de farmacie, biotechnologie en veterinaire technologie.

Ten behoeve van de energievoorziening zal een 20 kV elektriciteitsnet worden aangelegd. De aansluiting van de grote bedrijven en windmolens zal doorgaans via een 20 kV/ 400 V transformator worden gerealiseerd. Bij kleinere bedrijven plaatst GTI de transformator en wordt direct 400 V geleverd.

Het totale jaarlijkse elektriciteitsverbruik van de bedrijven op het BSPL zal ca. 22,5 mln. KWh bedragen. De energievoorziening omvat een zestal windmolens van elk 2 MW met een verwachte energieproductie van 22 mln. KWh. De decentrale energieopwekking bestaat uit warmtepompen/ koelmachines en ketel gestookt op biomassa. In totaal zal 40% van de energievraag op het BSPL via duurzame energie (windmolens 30% en de decentrale voorzieningen 10%) worden opgewekt. Dit resulteert in een 40% lagere CO2 uitstoot dan ingeval van conventionele energieopwekking. GTI zal voor het transport van energie zorg dragen en het aan te leggen elektriciteitsnet gaan beheren.

Het elektriciteitsnet zal worden aangesloten op het net van Windnet, waarvan Leemberg Houdster

Maatschappij B.V. de ontheffinghouder ex artikel 15 E-wet is. Het net van Windnet is aangesloten op het

regionale elektriciteitsnet van N.V. Continuon Netbeheer.

(2)

Het spanningsniveau van het net wijkt af van het spanningsniveau van 10 kV van de regionale netbeheerder waardoor er 50% minder energieverlies wordt gerealiseerd. De afwijkende spanning levert voorts een besparing van de investeringen op.

WETTELIJK KADER

Alvorens kan worden bepaald of een ontheffingsaanvraag kan worden gehonoreerd, moet worden vastgesteld of de aanvrager het recht van gebruik heeft van een net zoals gedefinieerd in de E-wet. Uit de

wetsgeschiedenis volgt dat alleen sprake is van een net indien andere natuurlijke personen of rechtspersonen dan de aanvrager verbonden zijn aan het net van de aanvrager en een meetinrichting is geplaatst tussen deze rechtspersonen en het net.

1

Vervolgens dient te worden vastgesteld of het net in de zin van de E-wet niet onder de bagatelbepaling van artikel 15, eerste lid, valt. In deze bepaling wordt aangegeven dat geen netbeheerder hoeft te worden aangewezen voor een net met een spanningsniveau van ten hoogste 0,4 kV en een verbruik van ten hoogste 0,1 GWh per jaar, waarvan een ander dan een leverancier of een netbeheerder een recht van gebruik heeft.

Ten slotte dient het net in de zin van de E-wet, dat niet onder de bagatelbepaling valt, te worden getoetst aan de criteria genoemd in artikel 15, tweede lid, van de E-wet. Een ontheffing kan alleen worden verleend aan een aanvrager die over een net beschikt waarop een beperkt aantal afnemers is aangesloten. Daarbij dient het net van de aanvrager aan één van de vier volgende criteria te voldoen:

a. het net is bestemd om de aanvrager te voorzien van elektriciteit dan wel om het centrale bedrijfsproces van de aanvrager te ondersteunen;

b. het net is bestemd om een aantal samenwerkende rechtspersonen te voorzien van elektriciteit en de samenwerking van deze rechtspersonen een betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functionerende energiehuishouding in hun vestigingen ten doel heeft;

c. ten aanzien van het net zijn kwaliteitseisen van toepassing die in betekenende mate afwijken van de voorwaarden die de directeur DTe op grond van artikel 36 van de E-wet heeft vastgesteld.

d. De aanvrager is geen netbeheerder en is niet in een groepsmaatschappij met een netbeheerder verbonden en de aanvrager:

- zal een overeenkomst sluiten met de netbeheerder van het net waarop zijn net is aangesloten om te waarborgen dat de uitvoering van de taken van die netbeheerder niet wordt belemmerd, en

- zal degene die daarom verzoekt voorzien van een aansluiting op het net van de aanvrager dan wel een aanbod zal doen om met gebruikmaking van het desbetreffende net ten behoeve van de verzoeker transport van elektriciteit uit te voeren met inachtneming van redelijke tarieven en voorwaarden alsmede van de voorschriften bedoeld in artikel 15, derde lid, E-wet.

Om in aanmerking te komen voor een ontheffing moet de aanvragende rechtspersoon beschikken over een net waarop een beperkt aantal natuurlijke personen of rechtspersonen is aangesloten. In de wetsgeschiedenis wordt aangegeven dat er geen scherpe getalsgrens valt te geven om te bepalen of aan een net een beperkt aantal afnemers is verbonden.

2

Mede in dit verband is ervoor gekozen de beoordeling of er wel of niet sprake is van een beperkt aantal aansluitingen afhankelijk te laten zijn van de mate waarin het publiek belang wordt

1

Tweede Kamer, vergaderjaar 1998-1999, 26 303, nr. 7

(3)

gediend. Het is aan de ontheffingsaanvrager zelf om te onderbouwen op welke wijze bij verlening van een ontheffing het publiek belang wordt gediend.

Bestaande en toekomstige elektriciteitsnetten

In artikel 15 E-wet wordt gesproken over ‘een net’. Uit die bewoordingen zou opgemaakt kunnen worden dat alleen voor bestaande netten een ontheffing kan worden verleend. Ook artikel 10 van de E-wet, het artikel waaruit de ontheffingsaanvraag voortvloeit, impliceert dat. In artikel 10, derde lid, E-wet wordt namelijk bepaald dat de rechtspersoon die een recht van gebruik heeft van een net, voor het beheer van dat net een naamloze of besloten vennootschap als netbeheerder aanwijst. Een verwijzing naar toekomstige netten ontbreekt ook hier. Uit de wetsgeschiedenis kan ook niet worden afgeleid dat aandacht is besteed aan toekomstige netten. Er wordt, met andere woorden nergens aandacht geschonken aan het feit dat in de praktijk ook behoefte bestaat aan een ontheffing voor het aanwijzen van een netbeheerder voor een

toekomstig, nog aan te leggen, elektriciteitsnet. Terwijl er wel degelijk behoefte bestaat aan ontheffingen voor toekomstige netten. Op deze wijze kan namelijk zekerheid worden verkregen over de plichten van de

toekomstig neteigenaar en kan door hem een gedegen afweging worden gemaakt over het wel of niet aanleggen van een net.

Ondanks dat nergens over een toekomstig net wordt gesproken, zijn er evenmin aanwijzingen te vinden die er op duiden dat de wetgever expliciet bedoeld heeft ontheffingsaanvragen die zien op toekomstige

elektriciteitsnetten, uit te sluiten. Het lijkt er veel meer op dat dit punt tijdens de totstandkoming van de E- wet niet expliciet is meegenomen.

Vanwege de bestaande behoefte en het feit dat ontheffingverlening voor toekomstige elektriciteitsnetten niet expliciet wordt uitgesloten, adviseert de directeur DTe dat ontheffingverlening voor deze netten mogelijk moet zijn, mits de te realiseren situatie onder één van de hierboven genoemde criteria valt.

BEOORDELING

Het betreft in onderhavige casus een net in de zin van artikel 1, onder i, van de E-wet.

De aanvrager - GTI - gaat over het aan te leggen net beschikken en is als de rechtspersoon te kwalificeren met het recht van gebruik als bedoeld in artikel 10, derde lid, E-wet.

In casu zal voorts sprake zijn van een net waarop een beperkt aantal andere natuurlijke personen of rechtspersonen dan de ontheffingsaanvrager zijn aangesloten zoals omschreven in artikel 15, tweede lid, aanhef, van de E-wet.

Het net waarvoor ontheffing wordt aangevraagd zal, volgens opgave van de aanvrager, een spanningsniveau krijgen van 20 kV. Het jaarlijkse verbruik zal naar schatting 22,5 miljoen KWh zijn. Aldus valt het net niet onder de bagatelbepaling van artikel 15, eerste lid, van de E-wet.

Primair heeft GTI verzocht de ontheffing te verlenen op basis van artikel 15, tweede lid, onderdeel c, van de E- wet. Daartoe heeft GTI aangegeven dat een elektriciteitsnet wordt aangelegd met een afwijkend

spanningsniveau ten opzichte van het spanningniveau dat de regionale netbeheerder hanteert. De enkele

omstandigheid dat sprake is van een elektriciteitsnet met een afwijkend spanningsniveau is evenwel

onvoldoende om te spreken van een situatie van een net waarop kwaliteitseisen van toepassing zijn die in

betekenende mate afwijken van de voorwaarden die op grond van artikel 36 E-wet heeft vastgesteld.

(4)

Wel is de directeur DTe van oordeel dat is voldaan aan het gestelde in artikel 15, tweede lid, onder b, van de E-wet. Het elektriciteitsnet waarvoor ontheffing wordt aangevraagd zal volgens GTI 50 % minder

energieverlies genereren. Het windpark levert aldus GTI 30% van de totale energievraag (elektriciteit en warmte) op het BSPL. Daarnaast leveren de decentrale voorzieningen volgens GTI nog eens 10% duurzame energie. Dit betekent dat 40% van de energievraag op het Bio Science Park met duurzame energie wordt ingevuld. In vergelijking met conventionele energieopwekking zal de CO2 uitstoot 40% lager zijn.

ADVIES

Gelet op het bovenstaande adviseert de directeur DTe de Minister van Economische Zaken om op basis van

artikel 15, tweede lid, onder b, van de E-wet een ontheffing te verlenen aan de aanvrager, GTI Energy

Solutions B.V. De directeur DTe adviseert de Minister bovendien om aan deze ontheffing de voorschriften

conform model b te verbinden. Deze voorschriften zijn achter onderhavig advies opgenomen.

(5)

VOORSCHRIFTEN

1. Op verzoek van de Minister dient de ontheffinghouder op elk gewenst moment een overzicht van de stand van zaken op zijn net te kunnen geven.

2. De ontheffinghouder dient eenmaal per jaar wijzigingen van de naam en het adres van de ontheffinghouder aan de Minister te melden.

3. De ontheffinghouder is gehouden aan een ieder die daarom verzoekt een aanbod te doen voor een aansluiting op zijn net. Op verzoek van de aanvrager dient de ontheffinghouder over de voorwaarden en tarieven waaronder deze aansluiting tot stand komt te onderhandelen.

4. Op verzoek van een ieder die is aangesloten of wil worden aangesloten op het net van de

ontheffinghouder dient de ontheffinghouder te onderhandelen over de tarieven die de ontheffinghouder berekent voor het gebruik maken van zijn net. Daarbij dient de ontheffinghouder een onderscheid te maken in transporttarieven, aansluittarieven en systeemtarieven. De ontheffinghouder is verplicht om op verzoek van een ieder die is aangesloten of wil worden aangesloten op het net van de ontheffinghouder een voorstel te doen met betrekking tot bovengenoemde tarieven.

5. De ontheffinghouder dient op verzoek van één of meer bij de onderhandelingen betrokken partijen een redelijke termijn te stellen waarbinnen de onderhandelingen zoals bedoeld in voorschrift 3 afgerond moeten zijn.

6. De voorwaarden, bedoeld in artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998, zoals deze zullen worden of zijn vastgesteld door de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie, zijn van overeenkomstige toepassing op het net van de ontheffinghouder. Tussen de ontheffinghouder en een aangeslotene of een ieder die een aansluiting wenst, kan schriftelijk worden overeengekomen dat (een deel van ) deze voorwaarden niet van toepassing zijn.

7. De ontheffinghouder dient onverwijld nadat het net waarvoor de ontheffing is verleend en de

desbetreffende afnemers zijn aangesloten aan de directeur DTe een overzicht te verstrekken van de

afnemers die zijn aangesloten op het net alsmede daarbij de grootte van de aansluitingen op te geven,

zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel g, van de beleidsregel van de Minister van Economische Zaken met

betrekking tot de ontheffing van de verplichting een netbeheerder aan te wijzen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De voorwaarden als bedoeld in artikel 36 van de E-wet, zoals deze zullen worden of zijn vastgesteld door de directeur DTe, zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover

Nu de zogenoemde 10 kV-ring is aan te merken als één aansluiting in de zin van artikel 1, lid 1, onderdeel b, van de E-wet behoeft niet om een ontheffing ex artikel 15, lid 2, van

In deze bepaling wordt aangegeven dat er geen netbeheerder hoeft te worden aangewezen voor een net met een spanningsniveau van ten hoogste 0,4 kV en een verbruik van ten hoogste 0,1

De directeur DTe adviseert de Minister van Economische Zaken de aanvrager, Het Marinebedrijf op basis van artikel 15, lid 2, sub c van de E-wet ontheffing voor het aanwijzen van

- zal degene die daarom verzoekt voorzien van een aansluiting op het net van de aanvrager dan wel een aanbod zal doen om met gebruikmaking van het desbetreffende net ten behoeve van

Op 8 oktober 2004 heeft de directeur DTe de methode tot vaststelling van de kwaliteitsterm voor regionale netbeheerders elektriciteit, met uitzondering van de netbeheerder van

De directeur DTe adviseert de Minister van Economische Zaken om op grond van artikel 15, lid 2, onderdeel a, van de E-wet aan Coöperatieve Bloemenveiling FloraHolland U.A,

c. ten aanzien van het net zijn kwaliteitseisen van toepassing die in betekenende mate afwijken van de voorwaarden die de directeur DTe op grond van artikel 36 van de E- wet