Vraag nr. 21
van 24 november 1995
van de heer DIDIER RAMOUDT
Toewijzing schoolbusritten – Dagprijs en loonkosten In het ministerieel besluit van 17 december 1991 "tot vaststelling van de bezoldigingsmodaliteiten van de personen die ermee belast zijn de gehandicapten die een instelling, een afdeling of een instituut voor buiten-gewoon onderwijs bezoeken, tijdens het gemeenschap-pelijk vervoer te helpen en te bewaken" (Belgisch Staatsblad 13 maart 1992), werd de betaling van de bus-begeleiders voor het eerst opgetrokken tot het mini-mumuurloon.
In het ministerieel besluit van 20 september 1993 "tot vaststelling van het bijzonder bestek voor vervoer van de leerlingen die door de Vlaamse Gemeenschap geor-ganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstellingen bezoeken" (Belgisch Staatsblad 18 december 1993 en 29 december 1993), schrijft de minister in artikel 10 : "De vervoerder moet het vervoer volgens de wettelijke voorwaarden verzekeren en verbindt zich tot de nale-ving van de sociale wetgenale-ving. "
Bij de openbare aanbesteding van 9 december 1993 werden ritten toegewezen tegen dagprijzen die nauwe-lijks hoger zijn dan de loonkosten van de chauffeur (althans zonder zwartwerk).
Heeft de minister in deze gevallen onderzocht of het aantal uren dat de chauffeur wordt betaald minstens even groot is als het aantal uren dat de busbegeleider betoelaagd wordt op dezelfde rit ?
Antwoord
Ingevolge de openbare aanbesteding dd. 9 december 1993 zijn 770 ophaaldiensten-leerlingenvervoer gegund met ingang van 1 januari 1994, overeenkomstig de wet-geving op de overheidsopdrachten.
In uitvoering van artikel 7 van het ministerieel besluit (MB) van 20 september 1993 tot vaststelling van het bijzonder bestek voor vervoer van de leerlingen die de door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstellingen bezoeken, wordt de overeenkomst gesloten voor de duur van 1 jaar, mogelijk stilzwijgend jaarlijks te verlengen tot maxi-mum 5 jaar voor gewone bussen en 7 jaar voor bussen uitgerust met lift voor rolwagens.
Krachtens artikel 8 § 3 van genoemd MB kunnen beide partijen de overeenkomst jaarlijks beëindigen bij aan-getekend schrijven, mits vooropzeg van 3 maanden vóór het verstrijken van het contract. Aldus zijn 26 op 770 contracten door de beroepsvervoerders aangete-kend opgezegd vóór 1 oktober 1994.
Wat artikel 10 van dit MB betreft, kan ik het Vlaams parlementslid meedelen dat de vervoerder zich van zijn kant verplicht het vervoer volgens de wettelijke voor-waarden te verzekeren en zich verbindt tot de naleving van de sociale wetgeving. De controle op het zwart-werk behoort niet tot het domein van mijn departe-ment.
Bovendien kan uit de aangeboden dagprijzen niet wor-den afgeleid dat ritten zijn toegewezen tegen dagprij-zen die nauwelijks hoger liggen dan de loonkosten van de chauffeur. De gemiddelde opdracht van één chauffeur voor prestaties "leerlingenvervoer", bedraagt ± 4 uren per dag, dit wil zeggen een halftijdse opdracht. Ik distantieer mij derhalve van andere chauffeursop-drachten, eventueel binnen een voltijdse job, rekening houdende met het feit dat ook vriendenkringen en familiebedrijven in aanmerking worden genomen bij aanbesteding overeenkomstig de wetgeving op de over-heidsopdrachten.