Vraag nr. 22
van 17 november 1995
van de heer DIDIER RAMOUDT
Comités bijzondere jeugdzorg – Personeelsbestand Sinds enige tijd kennen de comités voor bijzondere jeugdzorg een ernstige taakverzwaring. Op 27 decem-ber 1994 is immers het gerechtelijk luik van de gecoördineerde decreten inzake bijzondere jeugdbij-stand (of met andere woorden de gerechtelijke jeugd-bijstand voor minderjarigen in een problematische opvoedingssituatie) van kracht geworden. Dit heeft tot gevolg dat meerdere dergelijke situaties die voorheen door de jeugdrechtbank werden behandeld, nu bij de comités terechtkomen, aangezien het parket over geen vorderingsrecht meer beschikt. Sommige comités zien hun dossierbestand dan ook verdubbelen.
Bovendien gaat het om zwaardere problemen die niet zomaar kunnen doorverwezen worden naar andere ambulante diensten buiten de bijzondere jeugdzorg. Met het huidige personeelsbestand zijn de comités niet langer opgewassen tegen zoveel werk, zeker niet wan-neer zij ook nog hun preventieve taak – die toch zeer belangrijk moet zijn – willen vervullen. Dit perso-neelstekort leidt op sommige plaatsen tot onverant-woorde situaties, waarbij de permanentie niet langer kan worden verzekerd.
1. Heeft de minister sinds de inwerkingtreding van het gerechtelijke luik van de gecoördineerde decreten inzake bijzondere jeugdbijstand een herziening van het personeelsbestand van de diensten doorgevoerd ? Zo neen, wat waren de redenen om dat niet te doen ?
2. Werd bij het vaststellen van het personeelsbestand rekening gehouden met het feit dat sommig e comités in kleinere arrondissementen, bijvoorbeeld in sommige kuststeden, geconfronteerd worden met problemen eigen aan een grootstad ? Zo neen, waarom niet ?
Antwoord
1. Neen. Op 11 december 1995 ontving ik een delega-tie van de comités voor bijzondere jeugdzorg. Er werd afgesproken dat, samen met de comités voor bijzondere jeugdzorg, maatregelen op korte termijn zullen worden uitgewerkt. Ik geef er immers de voorkeur aan om in goed overleg met alle betrokke-nen de personeelsproblemen aan te pakken. Voor het departement Welzijn, Volksgezondheid en Cul-tuur zal een personeelsplan worden opgemaakt. Nadien zal het personeelskader worden aangepast. 2. Er werd bij het vaststellen van het
personeelsbe-stand inderdaad rekening gehouden met een aantal, onder meer sociale indicatoren. Het comité voor bijzondere jeugdzorg van Oostende vraagt een uit-breiding van het personeelsbestand. Men wijst op problemen die eigen zijn aan een grootstad. De pro-cedure om een bijkomend personeelslid toe te wij-zen aan het comité voor bijzondere jeugdzorg te Oostende wordt voortgezet.
Het functioneren van de comités voor bijzondere jeugdzorg heeft echter ook te maken met de wer-king van de sociale diens ten van de V laamse
Gemeenschap bij de jeugdrechtbank en met de bemiddelingscommissies bijzondere jeugdbijstand. Het is overigens een probleem dat reeds vele jaren aansleept. Toch kan niet worden aangetoond dat de werkdrukvermeerdering op het niveau van de comités gepaard gaat met een werkdrukverminde-r ing bi j de soc iale dienst en van de Vlaamse Gemeenschap bij de jeugdrechtbank. Gezien echter de recente wijziging van de regelgeving, zijn het vooral een aantal comités die zich nu in een situatie van erg spectaculair toegenomen hulpaanvragen bevinden. Het spreekt voor zich dat de problemen niet plots ophouden te bestaan, wanneer men zou besluiten tot het drastisch beperken van de instroom.
Ik ondervind echter begrip bij mijn collega bevoegd voor Ambtenarenzaken Luc Van den Bossche en bij mijn collega bevoegd voor Begroting Wivina Demeester, waardoor een tijdelijke oplossing van de personeelsproblemen in de comités mogelijk moet worden. Een grondige analyse van de wel-zijnssector in het algemeen en van de genoemde diensten in de bijzondere jeugdzorg in het bijzon-der, moet structurele oplossingen aanreiken. Daar-toe blijf ik in gesprek, in de eerste plaats met de betrokkenen zélf.