Vraag nr. 140
van 4 september 2002
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Alternatieve geneeskunde – Kwaliteitsbewaking opleidingen
Door de wet van 29 april 1999 betreffende de n i e t-conventionele praktijken inzake de genees-k u n d e, de artsenijbereidgenees-kunde, de genees-kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen. werd een officiële erkenning gegeven aan een aan-tal met naam genoemde en een aanaan-tal nog niet met naam genoemde praktijken.
Als niet-conventionele praktijken worden de ho-m e o p a t h i e, de chiropraxie, de osteopathie en de acupunctuur in wetteksten reeds vermeld.
1. Bestaan er inmiddels opleidingen/bijscholingen in het onderwijs voor deze niet-c o n v e n t i o n e l e praktijken en zo ja, waar ?
2. Hoe gebeurt in Vlaanderen de kwaliteitsbewa-king van de opleidingen/bijscholingen homeo-p a t h i e, c h i r o homeo-p r a x i e, osteohomeo-pathie en acuhomeo-punctuur ? N.B. Deze vraag werd gesteld aan de ministers Vo-gels (vraag nr. 271) en Vanderpoorten (nr. 140).
Antwoord
De wet van 29 april 1999 beschouwt als niet-c o n-ventionele praktijk de homeopathie, de osteopa-thie, de chiropraxie en de acupunctuur.
Voor de toepassing van de wet is de totstandkming van een paritaire commissie "niet-c o n v e n t i o-nele praktijken" cruciaal. Deze paritaire commissie zal een kamer hebben per niet-conventionele prak-t i j k . De Koning zal uiprak-teindelijk op advies van de paritaire commissie de voorwaarden vaststellen voor de individuele registratie van de beoefenaars. Het is de bevoegde kamer die eerst advies uit-brengt bij de paritaire commissie. De bedoelde voorwaarden kunnen ook te maken hebben met de vooronderstelde genoten opleiding. Alle uitvoe-ringsbesluiten kunnen geen uitwerking hebben zonder bij wet bekrachtigd te zijn. De helft van de leden van de bedoelde kamers van de paritaire commissie zijn beoefenaars van de bedoelde n i e t-conventionele praktijk en worden voorgedra-gen door een erkende beroepsvereniging. Het is de Koning die de voorwaarden vaststelt onder dewel-ke een vereniging van beroepsuitoefenaars in
aan-merking komt voor erkenning. De Koning heeft op 4 juli 2001 de criteria vastgesteld, die betrekking moeten hebben op de rechtspersoonlijkheid, de le-denlijst en de verbintenis om deel te nemen aan wetenschappelijk onderzoek en aan een externe evaluatie.
Het officieel registreren van de beoefenaars van de n i e t-conventionele praktijken is, wegens het nog niet bestaan van de paritaire commissies, zeker niet in de komende maanden te verwachten. Dit staat bovendien los van de vraag of de bedoelde beoefe-naars dan in een Riziv-profiel zullen kunnen funge-ren (dus tegen terugbetalingstarieven) ( R i z i v : Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeitsverze k e -ring – red.). Daarmee is ook duidelijk gesteld dat vandaag helemaal niet bekend is welke opleiding(en) als basisvoorwaarde in aanmerking zal (zullen) komen. Men kan ten hoogste verwijzen naar buitenlandse situaties, maar de vergelijking is vaak uitermate moeilijk.
Geheel afgezien van het ontbreken van welke juri-dische basis dan ook om de niet-c o n v e n t i o n e l e praktijken officieel gestalte te geven in België, c. q . V l a a n d e r e n , bestaan er wel verenigingen die zich aanmelden als representatief en die de door hen gepropageerde niet-conventionele praktijk willen b e v o r d e r e n . Vaak hebben deze beoefenaars een opleiding genoten in het buitenland of bij een p r i v é-i n s t e l l i n g, waarvan het bona fide karakter niet steeds vaststaat.
De beoefenaars kunnen zich nochtans een titel a a n m e t e n , omdat deze (eventuele) titel thans hele-maal niet beschermd noch gereglementeerd is, a l-thans niet in België.