Vraag nr. 239
van 4 september 2000
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN B u i t e n s choolse kinderopvang – Bijkomende plaat-sen – Betaalbaarheid
Zowel in de regeringsverklaring als in de Septem-berverklaring werd aandacht besteed aan de verde-re uitbouw van een netwerk buitenschoolse kinder-opvang en de betaalbaarheid van deze kinder-opvang voor de ouders.
Het tekort aan opvangplaatsen stelt zich scherp : de Vlaamse regering nam zich voor om 20.000 bij-komende opvangplaatsen te scheppen. Na één jaar beleidsverantwoordelijkheid is het daarom zinvol een stand van zaken op te maken.
Een vraag die vele ouders zich blijven stellen, i s waarom de kosten voor de opvang tot 12 jaar niet fiscaal aftrekbaar zijn, naar analogie van de rege-ling voor kinderen beneden de 3 jaar. De vorige minister bevoegd voor Welzijn paste deze fiscale aftrek in het Beleidsplan Kinderopvang in, d a t toen bij Kind en Gezin in voorbereiding was. H e t Vlaams Parlement besprak nu dit plan en vroeg de aandacht van de minister voor onder andere de be-taalbaarheid voor de ouders.
1. Hoeveel bijkomende (buitenschoolse) kinder-opvangplaatsen kwamen er het afgelopen jaar effectief bij in (privé-) o n t h a a l g e z i n n e n , c r è c h e s, overheidsinitiatieven buitenschoolse opvang, p r i v é-initiatieven buitenschoolse opvang of in andere kinderopvangsystemen ?
2. Heeft de minister inmiddels reeds concrete stappen gezet bij de federaal bevoegde minis-ters om de kosten voor kinderopvang tot twaalf jaar fiscaal aftrekbaar te maken ? Welke ? Wa n-neer ? Met welk resultaat ?
3. Heeft de minister eventueel een andere oplos-sing uitgewerkt om de kosten voor ouders sub-stantieel te verminderen ? Welke ?
Antwoord
In verband met vermelde aangelegenheid wil ik, vooraleer in te gaan op de concreet gestelde vra-g e n , aanvra-geven dat de Vlaamse revra-gerinvra-g zich heeft voorgenomen 10.000 bijkomende opvangplaatsen te creëren in de sectoren van de kinderdagverblij-v e n , de diensten kinderdagverblij-voor de particuliere opkinderdagverblij-vanginstel- opvanginstel-lingen en de particuliere opvanggezinnen.
Daarnaast zal ook het netwerk van buitenschoolse opvangplaatsen verder worden uitgebouwd.
Het cijfer van 20.000 bijkomende plaatsen is, b i j mijn weten, nooit naar voren geschoven met be-trekking tot de sector van de buitenschoolse op-vang op zich.
1. De groei van het aantal buitenschoolse opvang-plaatsen is het resultaat van de uitbreiding in de verschillende deelsectoren die binnen het meer-sporenbeleid de buitenschoolse opvangsector u i t m a k e n . Wat de buitenschoolse opvang in scholen betreft, beschik ik niet over cijfers met betrekking tot de opvangcapaciteit. Ik kan wel enkele elementen aanbrengen in verband met voorzieningen die worden erkend door, o f onder toezicht staan Kind en Gezin.
In de initiatieven voor buitenschoolse opvang zijn in 1999 2.421 bijkomende plaatsen ge-creëerd. In 2000 waren er dat tot hiertoe 1.246. Kinderdagverblijven hebben de mogelijkheid een apart aanbod buitenschoolse kinderopvang te ontwikkelen. In 1999 werden aldus 55 bijko-mende plaatsen gerealiseerd. In 2000 tot op heden 146. Het aandeel van buitenschoolse op-vang in de eigen lokalen van de kinderdagver-blijven kent nauwelijks een groei. Dit is ook n o r m a a l , omdat het zwaartepunt binnen deze opvangvorm duidelijk ligt bij de 0- tot 3-jarigen. In de diensten voor opvanggezinnen, die tot drie jaar geleden kinderen tot 6 jaar mochten o p v a n g e n , nu tot 12 jaar, is er een betekenisvol-le stijging aan verblijfsdagen buitenschoolse op-vang van 1998 naar 1999. Het gaat om een stij-ging met 5,6 %.
bui-tenschoolse opvangaanbod binnen het concept van het meersporenbeleid.
2. Ik heb navraag gedaan bij de federale minister van Financiën naar de stand van zaken met be-trekking tot de fiscale aftrek van opvangkosten voor kinderen tot 12 jaar.
Ik heb van zijn kabinet de bevestiging gekregen dat de federale regering een ontwerpbesluit voorbereidt dat deze fiscale aftrekmogelijkhe-den concretiseert. Het is de bedoeling dat dit op korte termijn wordt gerealiseerd.