Vraag nr. 107
van 4 september 2000
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Loopbaanonderbreking – Regelgeving
De afgelopen jaren werden verschillende vormen van loopbaanonderbreking gerealiseerd. Aan de grondslag ervan lag de optie om zowel het toen veeleer schaarse werkaanbod te verdelen, a l s o o k de combinatie arbeid-gezin mogelijk te maken. Vandaar dat sommige regelgevingen ruim of be-perkt zijn qua doelstelling en tijd, andere aan een bepaalde problematiek gebonden (opvoeding van k i n d e r e n , palliatief verlof, . . . ) . Sommige zijn op eenvoudige vraag van de werknemers bijna auto-matisch te verkrijgen, andere zijn verbonden aan specifieke voorwaarden. Voor sommige werkne-mers geeft de Vlaamse overheid daarenboven nog een extra premie.
Loopbaanonderbreking evolueert nu tot een mid-del om werknemers ervan te overtuigen de band met arbeid niet te verliezen en veeleer even geen prestaties te leveren dan volledig uit de arbeids-markt te stappen. We stellen echter vast dat het systeem nu verwarrend is, zowel voor de werkgever als voor de werknemer. Bovendien worden bepaal-de werknemers gediscrimineerd wanneer er geen vervanging voorhanden is en ze dus geen recht hebben op bepaalde vormen van of tegemoetko-mingen voor loopbaanonderbreking.
1. Is het, gezien de daling van de arbeidsreserve, nog langer vol te houden de aanmoedigingspre-mie te koppelen aan de vervanging door uitke-ringsgerechtigde werkzoekenden ?
Hoe kunnen werkzoekenden weten dat er echte inspanningen gebeurden om deze vervanging te vinden ?
2. Zijn er reeds gesprekken geweest tussen de fe-derale en regionale ministers bevoegd voor We r k g e l e g e n h e i d , om de bestaande Vlaamse en federale maatregelen te stroomlijnen ?
Antwoord
Binnen de huidige regelgeving met betrekking tot de aanmoedigingspremie in geval van loopbaanon-derbreking is er een strikte koppeling tussen het voldoen aan de vervangingsplicht door de werkge-ver en het werkge-verkrijgen van de aanmoedigingspremie door de werknemer. Dit betekent dat er geen aan-moedigingspremie wordt toegekend, indien de
on-derneming waar de werknemer is tewerkgesteld geen vervanging in het kader van de loopbaanon-derbreking heeft doorgevoerd.
Momenteel wordt het stelsel van de aanmoedi-gingspremie geëvalueerd.
Eén element in de discussie is inderdaad een bete-re afstemming tussen de Vlaamse en de federale r e g e l g e v i n g, hetgeen zou impliceren dat de vervan-gingsplicht in een aantal gevallen soepeler wordt g e h a n t e e r d . Ik ben ervan overtuigd dat we deze piste ten volle moeten verkennen, temeer daar we via het stelsels van de aanmoedigingspremies – zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger terecht aanhaalt – meerdere beleidsdoelstellingen willen r e a l i s e r e n , zijnde een goede afstemming tussen ar-beid en kwaliteit van het leven, een verhoging van de werkzaamheidsgraad (gekoppeld aan de creatie van banen) alsook het bevorderen van de individu-ele ontplooiingsmogelijkheden.
Bij de uitwerking van het nieuwe concept inzake aanmoedigingspremie zal maximaal worden inge-speeld op de federale initiatieven.