• No results found

“Als Turkije niet klaar is voor Europa, is Europa niet klaar voor Turkije”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“Als Turkije niet klaar is voor Europa, is Europa niet klaar voor Turkije”"

Copied!
115
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Als Turkije niet klaar is voor Europa, is Europa

niet klaar voor Turkije”

De berichtgeving over Turkije in Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad,

Libération en Le Figaro tussen juli en december 2004.

27 augustus 2007

Martine Hiddema (s1066919)

Begeleider: Prof. dr. J.W. Renders Tweede lezer: Prof. mr. M.E. Chavannes

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding... 4

Hoofdstuk 1 Turkije en de Europese Unie, veranderende verhoudingen... 6

1.1. Voorgeschiedenis ... 6

1.2. Redenen om lid te worden en redenen waarom EU Turkije als lid wil hebben ... 9

1.2.1. Motiveringen en belangen van de Unie bij lidmaatschap van Turkije... 9

1.2.2. Motiveringen en belangen van Turkije bij Turks EU-lidmaatschap ... 10

1.2.3. Conclusie ... 11

1.3. Toetredingseisen EU + Ankara agreement... 12

1.3.1. Toetredingscriteria ... 12

1.3.2. Toetredingsstrategie EU ... 13

1.3.3. Doelen en instrumenten Ankara Agreement ... 14

1.4. Gebeurtenissen 2004 ... 15 Hoofdstuk 2 Onderzoeksmethode... 17 2.1. Kwalitatieve Analyse ... 17 2.2. Keuze dagbladen ... 20 2.3. Periodisering... 21 2.4. Presentatie resultaten... 21 2.5. Context kranten ... 22 2.5.1. Algemeen Dagblad ... 22 2.5.2. NRC Handelsblad... 23 2.5.3. Le Figaro ... 24 2.5.4. Libération ... 25

Hoofdstuk 3 Berichtgeving in Nederlandse kranten ... 27

3.1. Introductie ... 27

3.2. Algemeen Dagblad ... 28

3.2.1. Aantal Artikelen ... 28

3.2.2. Kwalitatieve Analyse Nieuwspagina’s... 30

3.2.3. Kwalitatieve analyse Opiniepagina’s ... 34

3.2.4. Conclusie ... 35

3.3. NRC Handelsblad... 36

3.3.1. Aantal artikelen ... 36

3.3.2. Kwalitatieve Analyse Nieuwspagina’s... 38

3.3.3. Kwalitatieve Analyse Opiniepagina’s ... 44

3.2.4. Conclusie ... 49

Hoofdstuk 4 Berichtgeving in Franse kranten ... 50

4.1. Libération ... 50

4.1.1. Aantal Artikelen ... 50

4.1.2. Kwalitatieve Analyse Nieuwspagina’s... 52

4.1.3. Kwalitatieve Analyse Opiniepagina’s ... 56

4.1.4. Conclusie ... 60

4.2. Le Figaro ... 60

(3)

4.2.2. Kwalitatieve Analyse Nieuwspagina’s... 63

4.2.3. Kwalitatieve Analyse Opiniepagina’s ... 71

4.2.4. Conclusie ... 77

Hoofdstuk 5 Krantenvergelijking ... 79

5.1. De Nederlandse kranten ... 79

5.1.1. Kwalitatieve Analyse Nieuwspagina’s... 80

5.1.2. Kwalitatieve Analyse Opiniepagina’s ... 85

5.1.3. Conclusie ... 87

5.2. De Franse kranten... 88

5.2.1. Kwalitatieve Analyse Nieuwspagina’s... 88

5.2.2. Kwalitatieve Analyse Opiniepagina’s ... 94

5.2.3. Conclusie ... 96

5.3. Nederland versus Frankrijk ... 97

5.3.1. Kwalitatieve Analyse Nieuwspagina’s... 99

5.3.2. Kwalitatieve Analyse Opiniepagina’s ... 104

Conclusie ... 110

Bibliografie... 114

Literatuur ... 114

Websites ... 115

Bijlagen: Gebruikte krantenartikelen

(4)

Inleiding

December 2004 hebben de Europese regeringsleiders besloten om de

toetredingsonderhandelingen met Turkije te openen. Nu twee jaar later is de discussie

hierover nog steeds niet afgerond. De vraag blijft of het land klaar is om toe te kunnen treden. Andrew Mango, Turkijespecialist, zei hierover: “Als Turkije niet klaar is voor de Unie, is de Unie ook niet klaar voor Turkije.”1

Er zijn veel voors en tegens om tot Turkije te noemen bij de discussie over de toetreding van het land tot de Europese Unie (hierna te noemen “de Unie”). Al in 1963 zijn door de Unie met de Republiek Turkije afspraken gemaakt over verregaande samenwerking. Het doel van deze afspraken was de uiteindelijke toetreding tot de Unie. In 1987 heeft het land het kandidaat-lidmaatschap aangevraagd en daarop is in 1989 door de Unie negatief geoordeeld. Dit hoewel in de afspraken die in 1963 gemaakt zijn, staat dat de eerste fase vóór toetreding maar twaalf jaar zou mogen duren. Deze periode was dus in 1987 ruimschoots verstreken.

In dit onderzoek wordt onderzocht op welke manier bericht wordt over de toetreding van Turkije tot de Unie. Omdat het te ver voert, krantenartikelen te bestuderen vanaf het moment dat de Associatieovereenkomst met Turkije is gesloten (1963), is ervoor gekozen artikelen te bestuderen in de periode dat Nederland voorzitter was van de Unie, van juli 2004 tot en met december 2004. Voor deze periode is gekozen, omdat in december 2004 een beslissing genomen moest worden of de toetredingsonderhandelingen met Turkije konden beginnen.

Om te kunnen beoordelen wat de meest genoemde agumenten pro en contra de toetreding van Turkije tot de Unie zijn, zullen vier kranten bestudeerd worden. In de eerste plaats zijn dat de Nederlandse dagbladen Algemeen Dagblad en NRC Handelsblad. Deze twee kranten hebben een lange geschiedenis in Nederland. Het Algemeen Dagblad richt zich op Nederlanders met een modaal inkomen en bezigt populair taalgebruik. NRC Handelsblad richt zich op intellectueel Nederland. In de tweede plaats staan de Franse kranten Le Figaro en

Libération centraal. Voor deze kranten is gekozen omdat ze evenals de Nederlandse kranten

te raadplegen zijn via de krantenbank Lexis-Nexis. Tevens is het zo dat Le Figaro wat betreft politieke overtuiging in contrast staat met de tweede Franse krant, Libération. Le Figaro is

1

(5)

centrum-rechts, terwijl Libération een extreem-linkse geschiedenis heeft. De verwachting is dat NRC Handelsblad en Le Figaro meer rationele argumenten, zoals geopolitieke en economische argumenten, pro en/of contra de toetreding van Turkije gebruiken, terwijl

Algemeen Dagblad en Libération meer gericht zijn op de emotionele argumenten die rond de

toetreding van Turkije gebruikt worden, te weten argumenten die te maken hebben met religie.

In het eerste hoofdstuk van dit onderzoek wordt de geschiedenis rond de verhoudingen tussen Turkije en de Unie geschetst. Deze geschiedenis beperkt zich tot de periode van 1950 tot 2004. Er is voor gekozen om dit niet tot het heden voort te laten duren, omdat het

(6)

Hoofdstuk 1 Turkije en de Europese Unie, veranderende

verhoudingen

Moet Turkije lid worden van de Europese Unie (hierna te noemen: de Unie) of niet? De Unie zou voor het islamitische land strengere toelatingseisen stellen dan bij de uitbreiding met de Centraal en Oost-Europese landen is gedaan. December 2004 moest onder Nederlands voorzitterschap van de Unie besloten worden wanneer de toetredingsonderhandelingen met Turkije over lidmaatschap van de Unie zouden beginnen. In het hier volgende wordt een beschrijving gegeven van de geschiedenis die de Unie en Turkije delen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de manier waarop tot de toetredingsonderhandelingen is besloten.

1.1. Voorgeschiedenis

Voor een beter begrip van de redenen waarom Turkije lid wil worden van de Unie is het nodig dat eerst een korte geschiedenis van het land wordt geschetst vanaf het moment vlak na de Eerste Wereldoorlog.

Vlak na de Eerste Wereldoorlog werden onafhankelijkheidsoorlogen gevoerd met als doel een onafhankelijk en verenigd voortbestaan van alle Ottomaanse gebieden waar moslims de meerderheid vormden. Er werd echter niet gestreden voor een nieuw te vestigen Turkse staat. De bevolking werd tijdens de oorlogen niet gemobiliseerd met Turks-nationale

motieven, maar met islamitische motieven.2 In 1923 werd uiteindelijk door de overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog, Engeland en Frankrijk, de volledige onafhankelijkheid en de territoriale integriteit van Turkije erkend. Deze onafhankelijkheid is onder leiding van Mustafa Kemal Pasja (na 1934 Atatürk) in Lausanne totstandgekomen. En op 29 oktober 1923 werd de Republiek Turkije (Türkiye Cumhuriyeti) uitgeroepen. De nieuwe republiek werd vormgegeven naar voorbeeld van Europese staten, zoals Duitsland en Frankrijk. De Turkse identiteit werd steeds belangrijker en moest de Ottomaans-islamitische identiteit vervangen. In deze nieuwe Turkse identiteit zouden alle taalkundige, religieuze en etnische identiteiten moeten versmelten. Dit had als gevolg dat er een streng verbod kwam op het uiten van minderheidsculturen. Vooral de grote Koerdische minderheidsgroep werd door dit verbod geraakt. In de jaren die volgden, kwamen de Koerden dan ook verschillende malen in opstand tegen de republiek.

2

(7)

Atatürk had altijd een strikt neutraliteitsbeginsel voorgestaan. Na zijn overlijden in 1938 werd dit gehandhaafd. Tijdens de tweede wereldoorlog bleef het land dan ook neutraal. In 1945 kwam daar echter verandering in, want toen de Republiek Turkije inzag dat de geallieerden de overwinning zouden behalen, verklaarde het land Duitsland alsnog de oorlog. Deze koerswijziging ten opzichte van het neutraliteitsbeginsel werd ook na de oorlog

voortgezet. Dit werd mede ingegeven door het feit dat in het land zelf de onvrede over het regime gegroeid was en dat buiten Turkije de wereld er totaal anders uitzag. Behalve in Portugal en Spanje streden in de rest van Europa het Amerikaanse model van vrije markt en democratie en het communistische Sovjetmodel om de hegemonie. In Turkije was deze strijd minder sterk, omdat het communisme vanwege de associatie met het atheïsme en Rusland als oude vijand weinig aantrekkingskracht had op de Turken. In het land werd meer gekeken naar de Verenigde Staten als land van de toekomst.

Na de oorlog, in de periode dat de Koude Oorlog dreigde, zocht Turkije meer

toenadering tot het westen. Dit werd mede gevoed door de dreiging van een communistische machtsovername in Iran en Griekenland en het feit dat de Sovjet Unie militaire samenwerking van Turkije eiste, als voorwaarde voor de verlenging van het Turks-Russische

vriendschapsverdrag. In 1947 verklaarden de VS derhalve de Truman-doctrine van toepassing op Turkije. Vanaf dat moment werd Turkije ook opgenomen in het westerse

veiligheidssysteem. Het land nam deel aan de Koreaanse oorlog en mede als beloning daarvoor, werd het in 1952 toegelaten tot de NAVO.3

Turkije was een bastion van het vrije westen. Vanaf de veertiger jaren tot het

uiteenvallen van de Sovjet Unie werd Turkije gezien als het bolwerk van de westerse wereld tegen het communisme en, na de Iraanse revolutie, tegen het islamitische fundamentalisme. De militaire banden met de Verenigde Staten werden meer en meer aangehaald. Er kwamen Amerikaanse legerbases in het land, het Turkse leger werd voorzien van Amerikaans

materieel en Turkse militairen werden in de Verenigde Staten opgeleid. Daarnaast werd de Europees Economische Gemeenschap, opgericht in 1957, de belangrijkste handelspartner van de Republiek, maar het lidmaatschap van deze Unie kwam niet dichterbij. Twee jaar later, in 1959, vroeg Turkije het partnerlidmaatschap van de Unie aan. Het duurde echter tot 1963 voor Turkije een associatieovereenkomst met de Unie tekende (de Ankara Agreement). Deze overeenkomst erkende de mogelijkheid van Turkije om mee te delen in de Europese

integratie. Het uiteindelijke doel van deze associatie-overeenkomst was het bevorderen van de

3

(8)

economische betrekkingen en het, op termijn, vestigen van een douane-unie.4 Deze associatie-overeenkomst is te beschouwen als een voorafspraak met als doel eindafspraken te maken met betrekking tot een volledig lidmaatschap van de Unie.

Tot 1974 verliep de hierboven beschreven toenadering voorspoedig. Maar in dit jaar veranderden enkele economische en politieke omstandigheden. Het was het jaar van de oliecrisis en wat misschien wel belangrijker was: Turkije viel Cyprus binnen nadat pogingen om op diplomatieke wijze het conflict tussen Griekenland en Turkije op te lossen zijn mislukt. Als in 1980 het Turkse leger de macht grijpt in de republiek, bevriest de Unie alle

betrekkingen. Dit kwam mede door de schendingen van mensenrechten. De betrekkingen met de Verenigde Staten ondervonden hier echter geen hinder van. In de jaren die hierop volgen verbeterden de betrekkingen tussen Turkije en de Unie enigszins. In 1987 vroeg het land dan ook officieel het lidmaatschap van de Unie aan. Dit verzoek werd afgewezen, omdat de Unie vond dat het land nog niet klaar was voor toetreding. Wel werd verder gesproken over de afspraken die in het oorspronkelijke associatieverdrag met betrekking tot het vormen van een douane-unie zijn gemaakt. Na lange onderhandelingen kwam die in 1996 tot stand. En hiermee werd de Turkse economie geïntegreerd in die van de Unie. De economische politiek van de Unie en Turkije werden met elkaar in overeenstemming gebracht en alle in- en uitvoerrechten werden afgeschaft. Daarnaast werd nam Turkije het gemeenschappelijke belastingtarief over dat in de Unie geldt voor de handel in goederen.

Toen in 1997 tijdens de Eurotop in Luxemburg besloten werd dat de voormalige Oostbloklanden tot de Unie konden toetreden en Turkije niet, vanwege de geregelde schendingen van de mensenrechten in Turkije en de vervolging van de Koerden, bevroor Ankara de betrekkingen met de Unie. Twee jaar later werd de kandidatuur van Turkije voor lidmaatschap van de Unie toch officieel door de Unie erkend. Er werd een gezamenlijke strategie ontwikkeld om Turkije zo goed mogelijk te helpen om te voldoen aan de toetredingscriteria. Turkije ontwikkelde zelf een nationaal plan om de wetgeving aan te passen aan de Gemeenschapsregels.5

4

Blommendaal, S.C., H.J. Sepers en G.A.M. Strijards, Turkey, the Union and the Netherlands, European Institute for Freedom, Security and Justice, Brussel 2004. p. 46-47.

5

(9)

1.2. Redenen om lid te worden en redenen waarom EU Turkije als lid wil hebben

Zowel Europa als Turkije heeft hun eigen motiveringen waarom ze zich binnen de Unie aan elkaar willen verbinden. Hieronder worden allereerst de motiveringen en belangen voor de Unie geschetst en vervolgens de motiveringen en belangen van Turkije bij het lidmaatschap van de Unie.

1.2.1. Motiveringen en belangen van de Unie bij lidmaatschap van Turkije

In het algemeen kan gezegd worden dat Europa een aantal vaste doelen heeft bij iedere uitbreiding van de Unie. Allereerst gaat het om een politiek doel, dit bestaat al sinds de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.6 Dit is om democratie op het gehele continent te bevorderen. Vervolgens heeft de Unie ook een veiligheidsdoel. De bedoeling van de Unie is om Europa te stabiliseren en ieder mogelijk conflict te voorkomen. Als laatste bestaat het economische doel, namelijk het creëren van een stabiele Europese markt.

Deze doelen komen ook naar voren in de belangen en motiveringen van de Unie om uit te breiden. Over het algemeen worden de veiligheids- en politieke belangen als

belangrijker beschouwd dan de economische belangen. Hoewel de economische belangen wellicht minder belangrijk lijken, bevat het wel een belangrijk onderdeel van de

uitbreidingsstrategie. Dit komt doordat uitbreiding zorgt voor een grotere economische interactie door het opzetten van handel met meer handels- en investeringsmogelijkheden voor de landen die reeds lid zijn van de EU. De overwegingen van de Unie met betrekking tot het lidmaatschap van Turkije dateren uit de tijd van de Koude Oorlog.

In het geval van het lidmaatschap van Turkije zijn de veiligheidsoverwegingen belangrijker voor de Unie. Turkije wordt beschouwd als de ‘zuidelijke’ pijler van de NAVO. Het land was niet alleen een barrière tegen uitbreiding van de invloed van de Sovjet Unie naar Zuid-Europa, maar ook een brug tussen Europa en het Midden-Oosten.7 Daarnaast was de Turks-Griekse kwestie een belangrijke veiligheidsoverweging voor de Unie. Nadat

Griekenland lid was geworden van de EU, stond de Unie positiever tegenover het door Turkije aangevraagde lidmaatschap van de Unie, omdat de EU bang was dat de broze

6

Armstrong, David, Lorna Lloyd en John Redmond, From Versailles to Maastricht. International Organisation

in the Twentieth Century, Palgrave, New York 1996, p. 138-164. 7

(10)

verhoudingen tussen Turkije en Griekenland opnieuw onder druk zouden komen te staan Turkije geen lid zou worden van de Unie.

Ook wilde de Unie met het kandidaat-lidmaatschap van Turkije laten zien dat de EU een open gemeenschap was, waarvan ieder land lid zou kunnen worden. Bovendien wilde Europa haar invloed uitbreiden door warme banden te onderhouden met de Europese landen. De economische belangen voor de Unie in het geval van een Turks lidmaatschap waren vlak na de officiële kandidaatstelling minder van belang, omdat de Turkse economie geen grote speler was in de externe economische relaties van de Unie.

1.2.2. Motiveringen en belangen van Turkije bij Turks EU-lidmaatschap

Turkije meldde zich als kandidaat-lid van de EU ten tijde van de Koude Oorlog. De belangen en motiveringen van het land om lid te worden moeten dan ook in het licht van deze periode gezien worden. Net als voor andere landen die lid van de Unie willen worden, was het politieke belang belangrijk. Turkse beleidsmakers op het gebied van de buitenlandse politiek hebben altijd twee zorgen gehad, namelijk de verwestersing en de Griekse kwestie. Turkije zag het tevens als een bevestiging van zijn Europese identiteit wanneer het lid zou zijn van Europese instellingen. In het licht hiervan is het land ook lid geworden van de NAVO en heeft het het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mensen ondertekend. En lid worden van de Unie zag het land als een logisch gevolg van de modernisering en verwestersing. Daarnaast was het aanvragen van het lidmaatschap van de Unie ingegeven door het feit dat ook

Griekenland het lidmaatschap had aangevraagd. Dit is een politiek motief, gezien het feit dat de verhoudingen tussen beide landen lange tijd, en nog steeds, gespannen zijn.

In de tweede plaats speelden bij de aanmelding voor het lidmaatschap van de Unie bij Turkije veiligheidsoverwegingen ook een belangrijke rol. Waar de EU Turkije zag als brug tussen Europa en het Midden Oosten en als barrière tegen de invloed van de Sovjet Unie, zag Turkije lidmaatschap van de Unie als een ander middel om zich te verbinden aan de westerse alliantie. Gedurende de Koude Oorlog was het Turkse buitenlands beleid ingegeven door de angst voor het communisme. Dit ondanks het feit dat de Unie nog geen gezamenlijk

veiligheidsbeleid had.8

Ook voor Turkije geldt dat naast de politieke en veiligheidsoverwegingen economische factoren een rol speelden bij de wens om lid te worden van de Unie. Na

8

(11)

aansluiting bij de Unie zou Turkije meedelen in de voordelen van een gemeenschappelijke Europese markt voor haar export en de noodzaak van financieel economische hulp uit het buitenland. Daarnaast verwachtte het land dat andere Europese landen meer zouden investeren. Turkije had deze economische hulp ook nodig om een intensief economisch hervormingsprogramma door te kunnen voeren. Het opengaan van de Europese markt voor de export van Turkse landbouwproducten, zoals vijgen, tabak en gedroogde druiven, kan immers voor een financiële impuls zorgen. Bovendien zouden de economische verschillen tussen de Unie en Turkije verdwijnen. Binnen de Unie geldt ook het vrij verkeer van personen. Inwoners van het ene Europese land kunnen zonder moeite werken in een ander Europees land. Turkije zag dit als mogelijkheid om de enorme werkloosheid te kunnen verlagen. Immers, Turkse werknemers hebben hierdoor de mogelijkheid naar andere Europese landen om daar te gaan werken. Voor Turkije zou het betekenen dat buitenlands kapitaal in het land geïnvesteerd zou kunnen worden met de komst van inwoners van andere Europese landen.

1.2.3. Conclusie

Concluderend kan gezegd worden dat de motiveringen en belangen van Turkije voornamelijk gelegen zijn in het veiligheidsaspect. Alle belangen en motiveringen moeten gezien worden in het licht van de Koude Oorlog. Dat was immers de periode waarin Turkije het kandidaat-lidmaatschap van de Unie officieel aanvroeg. De Unie wilde met Turkije als een van de buitengrenzen van Europa een sterk blok vormen tegen de opkomst van het communisme vanuit de Sovjet Unie en een brug slaan tussen Europa en het Midden Oosten. Turkije daarentegen zag de Unie als middel om meer aansluiting te krijgen bij de westerse alliantie.

Voor Turkije zijn de economische belangen zwaarwegender dan voor de Unie. Turkije’s economie is minder sterk dan die van Europa en het land kan profiteren van buitenlandse investeringen. Die worden naar verwachting groter bij het lidmaatschap van de Unie. Bovendien is het land gegarandeerd van een afzetmarkt voor haar landbouwproducten. De in- en exportrechten worden immers afgeschaft bij lidmaatschap van de Unie. En het vrij verkeer van personen zou ervoor kunnen zorgen dat de hoge werkloosheid afneemt.9

9

(12)

1.3. Toetredingseisen EU + Ankara agreement

1.3.1. Toetredingscriteria

Voordat kandidaat-lidstaten met toetredingsonderhandelingen met de Unie beginnen, moeten ze eerst verschillende stadia doorlopen. De Unie kent namelijk een getrapte

toetredingsstrategie. Allereerst biedt de Unie financiële hulp, handelsmogelijkheden en economische samenwerking. Daarna wordt pas een associatieovereenkomst gesloten. Het enige probleem voor landen die lid willen worden van de Unie is dat er geen duidelijke voorwaarden zijn voor het lidmaatschap van de Unie. De enige geschreven voorwaarde, tot 1993, was dat het land een Europese staat was:

Elke Europese Staat kan verzoeken lid te worden van de Unie. De voorwaarden voor de toelating en de uit die toelating voortvloeiende aanpassingen van de Verdragen waarop de Unie is gebaseerd, vormen het onderwerp van een akkoord tussen de Lid-Staten en de Staat die het verzoek indient.10

Maar wanneer is een land een Europese staat? Deze vraag kan op verschillende wijzen beantwoord worden. Bij de beoordeling van het feit of een staat Europees is, kan men in de eerste plaats uitgaan van de heersende cultuur, maar in de tweede plaats kan ook geoordeeld worden dat een staat Europees is basis van geografische of religieuze gronden.

Elke land moet voldoen aan de voorwaarden die gesteld zijn in artikel 49 van het EU-verdrag, en moet de beginselen van artikel 6, lid 1 van datzelfde verdrag in acht nemen. In 1993 zijn daarvoor in Kopenhagen nieuwe criteria voor toetreding tot de Unie tot stand gekomen:

- een politiek criterium: het land moet stabiele instellingen hebben die de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en het respect voor en de bescherming van minderheden garanderen;

- een economisch criterium: het land moet een functionerende markteconomie hebben en het hoofd kunnen bieden aan de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de EU;

- het criterium van de acquis communautaire: het land moet de verplichtingen die het lidmaatschap met zich meebrengt, aankunnen, en met name de doelstellingen van een politieke, economische en monetaire unie kunnen onderschrijven.11

Deze criteria brengen met zich mee dat de kandidaat-lidstaten voor hun toetreding tot de Unie politiek en economisch ontwikkeld moeten zijn. Dit zodat de kosten die hun ontwikkeling op deze gebieden na toetreding voor de Unie beheersbaar zijn.

10

Artikel O, VERDRAG BETREFFENDE DE EUROPESE UNIE (92/C 191/01), http://eur-lex.europa.eu/nl/treaties/dat/11992M/htm/11992M.html#0001000001 (17 maart 2007).

11

(13)

Daarnaast heeft de Europese Commissie nog een aantal extra eisen opgesteld waaraan kandidaat-lidstaten moeten voldoen:

- er moet een democratisch grondwettelijk en rechtssysteem zijn. Dit moet zo vormgegeven zijn dat grondrechten en pluralisme zonder enige beperking gewaarborgd wordt. Hierbij moeten onder meer persvrijheid, vrijheid van vergadering en vrijheid van religie beschermd worden;

- er moet sprake zijn van een representatieve democratie waaraan inwoners kunnen deelnemen. Dit moet gebaseerd zijn op algemeen stemrecht en vrije verkiezingen waarin meerdere politieke partijen gekozen kunnen worden. Daarnaast moeten er scheiding tussen de machten bestaan en moeten de mensenrechten gerespecteerd worden;

- er mag geen sprake zijn van een systeem dat beheerst wordt door de autoriteiten, zonder dat er sprake is van openheid. Dit systeem moet bepaald worden door de wet.12

De toetredingsonderhandelingen met de kandidaat-lidstaten kunnen pas beginnen als in ieder geval aan het politieke criterium is voldaan.

1.3.2. Toetredingsstrategie EU

De Unie sluit met alle kandidaat-lidstaten associatieovereenkomsten af, die gebaseerd zijn op de ontwikkelingen die de landen nog moeten doormaken, voordat ze lid kunnen worden van de Unie. Hiertoe stelt de kandidaat-lidstaat een nationaal programma voor de overname van het acquis, het geheel van Europese regels, politieke doelen en juridische beslissingen waaraan lidstaten zich moeten houden als ze volledig lid zijn van de Unie, op dat een tijdschema voor de uitvoering van het partnerschap inhoudt, evenals een actieplan voor versterking van de administratieve en justitiële capaciteit.13

De associatieovereenkomsten kunnen drie vormen hebben. De eerste vorm is het originele kader waarbinnen de afspraken zijn gebaseerd op ad hoc vormen van samenwerking. Bovendien zijn ze beschikbaar op een land tot land basis.

De tweede vorm is voornamelijk gebruikt voor landen die vallen onder de EFTA (European Free Trade Agreement). In deze associatieovereenkomsten zijn de economische factoren meer bepalend voor de overeenkomst dan de politieke motieven en belangen.

De derde en laatste vorm van kaders waarbinnen een associatieovereenkomst wordt gesloten, geldt voornamelijk voor de associatieovereenkomsten die gesloten zijn met de laatst

12

Arikan (2003), p.32.

13

(14)

tot de Unie toegetreden landen, de Centraal en Oost-Europese landen. Hierbij werd rekening gehouden met de specifieke behoeften van de kandidaat-lidstaten.

Het partnerschap wat met deze associatieovereenkomsten wordt afgesloten vormt het kader voor de prioriteiten op korte en middellange termijn, de doelstellingen en de

voorwaarden die voor elke kandidaat-lidstaat overeenkomstig het advies van de Europese Commissie over hun toetredingsaanvraag op grond van de toetredingscriteria van

Kopenhagen (zie hierboven) zijn vastgesteld. Daarnaast vormt het ook een kader voor de pretoetredingssteun. Het partnerschap voor de toetreding kan echter ook worden herzien, als nieuwe ontwikkelingen met nieuwe prioriteiten, die wellicht gedurende het

pretoetredingsproces aan de orde komen, hiertoe aanleiding geven.14

1.3.3. Doelen en instrumenten Ankara Agreement

De associatieovereenkomst(Ankara Agreement) tussen Turkije en de Unie is in 1963 gesloten. Het doel ervan is:

‘to promote the continuous and balanced strenghtening of trade and economic relations between the Parties, while taking the full account of the need to ensure an accelerated development of the Turkish economy and to improve the level of employment and the living conditions of the Turkish people’.15 De overeenkomst behelsde niet alleen handelszaken maar ook politieke doelen, door de Unie opgesteld, die Turkije zou moeten halen voordat tot toetreding tot de Unie overgegaan zou kunnen worden. In de associatieovereenkomst is ook opgenomen dat er een Raad wordt ingesteld om te verzekeren dat beide partijen zich houden aan de verplichtingen zoals die in de Ankara Agreement zijn opgenomen. Blommendaal e.a. zeggen hierover: “Verder doet deze Raad ook voorstellen over de wijze waarop Turkije moet hebben voldaan aan voorwaarden op het gebied van douane en accijnzen, heffingen en slechten van handelsbelemmeringen die opgenomen zijn om nationale producenten te beschermen tegen externe concurrentie.”16 Blommendaal noemt als andere taak van de Raad het erop toezien dat de Unie de financiële en technische hulp verleent die de associatie zo begunstigen dat deze kan uitgroeien tot toetreding.

14

Idem.

15

Art. 2, lid 1 Ankara Agreement in Official Journal of the European Communities, volume 16, No C113, 24 December 1974, English Edition.

16

(15)

Verder zijn drie stadia voor het proces van de integratie in de Unie opgenomen. De eerste is de voorbereidende fase, waarin Turkije met de hulp van de Unie zijn economie aansterkt zodat het voor het land mogelijk wordt de verplichtingen te vervullen waarmee het land te maken krijgt tijdens de overgangs- en eindfase.17 In eerste instantie zou deze fase vijf jaar duren. Voordat de partijen over zijn gegaan naar de volgende fase, was er ruim twintig jaar verstreken.

Gedurende de overgangsfase vestigen de partijen een douane-unie en zal de

economische politiek van de Unie en Turkije op elkaar afgestemd worden. Dit moet volgens artikel 4 van de Ankara Agreement gebeuren op basis van gemeenschappelijke en evenredige verplichtingen die de landen met elkaar zijn aangegaan. Lid twee van artikel vier zegt dat deze fase niet meer dan twaalf jaar in beslag mag nemen. Op deze termijn kunnen

uitzonderingen gemaakt worden, maar dat moet gebeuren met instemming van beide partijen. Deze uitzonderingen mogen er echter niet voor zorgen dat de douane-unie niet binnen een redelijke periode gevestigd wordt. Uiteindelijk is de douane-unie in 1996 tot stand gekomen.

De laatste fase, waarvoor geen termijn wordt genoemd in de Ankara Agreement, zal gebaseerd zijn op de in de overgangsfase gevestigde douane-unie en zal zorgen voor een nauwere samenwerking tussen de Unie en Turkije op het gebied van de economische politiek.

1.4. Gebeurtenissen 2004

Per 1 juli 2004 was Nederland voorzitter van de Europese Unie. Iets minder dan een half jaar later, in december, zou een datum vastgesteld moeten worden, waarop de

toetredingsonderhandelingen met Turkije zouden moeten beginnen.

In 2002 heeft het Turkse parlement al verschillende hervormingen aangenomen. Een daarvan is het afschaffen van de doodstraf. Twee jaar later wordt het verdrag voor afschaffing van de doodstraf ook daadwerkelijk door Turkije ondertekend. Begin oktober 2004 besluit de Europese Commissie om de onderhandelingen over de toetreding van Turkije te beginnen, na een positief advies van dezelfde Commissie aan de Europese Raad en het Europees

17

(16)

Parlement.18 Turkije voldoet volgens de Commissie aan de belangrijkste voorwaarde voor toetreding, te weten de politieke criteria:

“Na tientallen jaren van sporadische vooruitgang is er aanzienlijke wetgevende en institutionele convergentie in Turkije in de richting van de Europese normen, met name sinds de verkiezingen van 2002. De politieke hervormingen zijn met name vervat in de twee grote grondwetswijzigingen in 2001 en 2004 en acht wetgevingspakketten die in de periode februari 2002 – juli 2004 door het parlement zijn goedgekeurd. […] Turkije heeft zich grotendeels aangepast aan internationale overeenkomsten en afspraken, zoals de volledige afschaffing van de doodstraf en de vrijlating van personen die gevangen zijn gezet omdat zij op een niet-gewelddadige manier hun mening hebben geuit.”19

Nog geen week later is Turkije het niet eens met bevindingen die in het hierboven genoemde rapport door de Commissie zijn gedaan. Het land wenst dan ook wijzigingen in het rapport. De Turkse regering laat weten dat het land onder meer problemen heeft met de

openeinderegeling. Dat wil zeggen dat het land nog steeds niet weet wanneer ze

daadwerkelijk toe mag treden tot de Unie. Bovendien houdt deze regeling in dat het zelfs na jarenlange onderhandelingen nog mogelijk is dat het land niet toetreedt tot de Unie.

Op 17 december 2004 maakten de Europese lidstaten, onder Nederlands voorzitterschap, en Turkije bekend een definitief akkoord te hebben bereikt over de

voorwaarden waaronder de toetredingsonderhandelingen met Turkije zullen worden gestart. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat Turkije Cyprus erkent en dat het land

verbeteringen zal doorvoeren op het gebied van de mensenrechten. De onderhandelingen beginnen op 3 oktober 2005 en zullen naar verwachtingen tien tot vijftien jaar duren. Hoewel Turkije protest had aangetekend tegen de openeinderegeling is hier geen verandering in aangebracht. Het land heeft nog steeds geen garantie dat het na de onderhandelingsperiode tot de Unie zal kunnen toetreden. Wel zal Turkije een alternatief partnerschap aangeboden krijgen, mochten de onderhandelingen mislukken.20

18

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Aanbeveling van de Europese Commissie over de vorderingen van Turkije op de weg naar toetreding, COM (2004) 656 def, 6 oktober 2004 op http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:52004DC0656:NL:HTML, 1 maart 2007

19

Idem.

20

(17)

Hoofdstuk 2 Onderzoeksmethode

2.1. Kwalitatieve Analyse

De vraag die in dit onderzoek centraal staat is de manier waarop de Nederlandse kranten

Algemeen Dagblad en NRC Handelsblad en de Franse dagbladen Le Figaro en Libération

schrijven over de toetreding van Turkije tot de Unie. Hierbij zijn de argumenten die de kranten pro of contra de toetreding van het land gebruiken, van belang. Gelet wordt op de geopolitieke, politieke, economische en religieuze argumenten. Het onderzoek beperkt zich tot de artikelen die in de periode juli 2004 tot december 2004 zijn verschenen.

In het onderzoek zal het aantal artikelen per krant geteld worden om een goede vergelijking tussen de Nederlandse en Franse kranten te maken als het gaat om de hoeveelheid berichtgeving aan de mogelijke toetreding van Turkije wordt besteed.

In de literatuur wordt veel aandacht besteed aan het feit dat voor Turkije andere instrumenten zijn gebruikt om het land klaar te maken voor toetreding, dan de instrumenten die zijn gebruikt tijdens de pretoetredingsfase van de landen die op 1 mei 2004 zijn

toegetreden:

“In conclusion, the EU has guided and even directed and catalyzed the reform process in the CEECs (Central and Eastern European Countries, M.H.) through its pre-accession strategy and through its extensive membership requirement regarding the stability of institutions, guaranteeing of democracy and respect for human rights. In fact, by offering them membership of the EU upon their fulfilling certain requirements and helping them to meet these requirements, the EU has affected direction, policy choices and the political outcome of reforms in these countries. However, Turkey is an interesting case in showing the extent to which the EU has taken a different approach from the approach taken

elsewhere. Although the EU has approached the same political issues in the CEECs positively with appropriate support through the pre-accession strategy, the EU’s containment strategy for Turkey has lacked the necessary instruments to help and force Turkey to speed up policy reforms in domestic politics. In fact, the inadequacy of the instruments of the EU’s policy towards Turkey can offer one possible explanation why the EU has been less effective in influencing developments in the Turkish political system than it has in other applicant countries.”21

Blommendaal, e.a. (2004) zijn van mening dat voor Turkije niet andere regels en methoden gelden dan voor landen die eerder toegetreden zijn. Hij zegt dat met de op 1 mei 2004 toegetreden lidstaten een apart Protocol is gesloten met betrekking tot het

Toetredingsverdrag tussen de Unie en de betreffende kandidaat-lidstaten. Voor iedere staat

21

(18)

gelden andere transitionele faseringen, die verschillen per monetair, economisch en sociaal zekerheidssegment. Deze differentiatie is gerechtvaardigd omdat de verschillende staten verschillende economische strategieën gevoerd hebben.

“Met het oog op deze accessieproblematiek wordt de door Nederland voorgestane rol van het Uniehof van Justitie als toezichthouder op het naleven van het pact en de moratoria alleen maar belangrijker. Dat zal voor Turkije niet anders worden. Die onderwerping aan een dergelijk extra toezichtsmechanisme is dus niet het meten met twee maten zoals van Turkse zijde vaak beweerd wordt. Daarom heeft de Europese Raad van Helsinki in december 1999 benadrukt dat Turkije kandidaat is voor het EU-lidmaatschap, maar volgens exact dezelfde criteria die ook voor andere kandidaat-lidstaten gelden en dat het daarom voor een specifiek voor dat land geldende pretoetredingsstrategie in aanmerking zal komen.”22

Het verschil tussen deze twee opvattingen roept de vraag op of in de bestudeerde kranten op eenzelfde wijze wordt gedacht en of aandacht besteed wordt aan de vergelijking tussen de op 1 mei 2004 toegetreden landen en Turkije. Een vraag die op basis van het aantal verschenen artikelen gesteld kan worden is: Worden in kranten waarin minder artikelen over Turkije verschijnen vaker argumenten, gebaseerd op emotie, te weten religieuze argumenten, gebruikt? Voorts kan ook de vraag gesteld worden of in kranten waarin meer artikelen verschijnen, meer rationele argumenten, zoals geopolitieke, politieke of economische argumenten, gebruikt worden. Bovendien moet ook bepaald worden of een krant voor of tegen de toetreding van Turkije is. Wellicht verandert het standpunt van de krant in de periode waarin de krant bestudeerd wordt.

De selectie, presentatie en redactie van onderwerpen in de media zorgen ervoor dat het nieuws gekleurd en bevooroordeeld is. Hierin zijn drie functies of processen te onderscheiden, te weten agenda-setting, priming en framing. De agenda-settende functie van de media houdt in dat de media een rol spelen in de keuze voor onderwerpen waarover het publiek zou moeten nadenken en discussiëren. Vervolgens berichten de media over de processen die gemoeid zijn met het betreffende onderwerp en geven ze aan welke aspecten van het nieuws belangrijk zijn. Dit wordt priming genoemd. Als laatste houdt framing in dat media het publiek vertellen hoe onderwerpen opgevat en geïnterpreteerd moeten worden.23 NRC

Handelsblad en Le Figaro zullen in hun berichtgeving en opiniestukken meer ingaan op

politieke, economische en geografische argumenten. Vanuit die argumenten beïnvloeden zij de opvattingen over de toetreding van Turkije van hun lezers, het gewone publiek, maar ook politici. Algemeen Dagblad en Libération zullen meer aandacht besteden aan argumenten die

22

Blommendaal, e.a. (2004), p. 51-52.

23

(19)

betrekking hebben op de emotie, te weten religieuze argumenten. Dit zal ook naar voren komen in de berichten die verschijnen op de opiniepagina’s. Op de opiniepagina’s komt veelal de mening van een krant over onderwerpen naar voren, meer dan op de pagina’s waar ‘gewone’ berichten verschijnen, zoals het binnenland- of buitenlandkatern. De artikelen die op deze pagina’s zijn verschenen worden om deze reden op een meer beschrijvende manier behandeld. De aandacht zal vooral uitgaan naar de argumenten in tegenstelling tot het optekenen van de berichten die op nieuwspagina’s zijn verschenen. Deze zullen

onderscheiden worden naar de aard van de berichtgeving en daardoor meer opsommend worden weergegeven en met voorbeelden uit artikelen ondersteund worden.

Onder politieke argumenten vallen argumenten als: de eisen voor Turkije worden strenger, of zijn minder streng dan voor de Centraal- en Oost-Europese landen die als laatsten toetraden tot de Unie. Ook wordt gelet op het feit dat in 1963 met de Ankara Agreement al een aanzet is gemaakt voor de uiteindelijke toetreding van Turkije tot de Unie. Voorts wordt ook gekeken naar argumenten als het Koerdische probleem dat de Unie in zou komen. In Turkije leeft de wens dat de Unie Koerdische organisaties als terroristische organisaties bestempeld. De vraag is of dit in de te bestuderen artikelen ook naar voren komt. Onder de economische argumenten kunnen de enorme werkloosheid in Turkije, maar ook de grote landbouwsubsidies die verstrekt zouden moeten worden, verstaan worden. De geografische argumenten richten zich op het feit dat Turkije meer Aziatisch dan Europees zou zijn, omdat het grootste deel van het land in Azië en niet in Europa ligt.

De analyse wordt op het niveau van de artikelen gedaan. Ieder artikel dat in deze periode over Turkije is verschenen, wordt nader bestudeerd op de argumenten die gebruikt worden en op de vraag of de argumenten die gebruikt worden in verband staan met de mening die is gevormd over de toetreding van Turkije tot de Unie. Het is echter niet mogelijk om de conclusie te trekken dat er sprake is van agenda-setting zoals Maxwell McCombs en Donald Shaw hebben gedaan in hun onderzoek naar de agenda-settende mogelijkheden van

massamedia in de campagne voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1968.24 In dit onderzoek werd een groep respondenten gevraagd wat de belangrijkste onderwerpen uit de verkiezingscampagne waren. De antwoorden van de respondenten werd vergeleken met de daadwerkelijke inhoud van de berichten die in de media waren verschenen. Voor dit

onderzoek naar de berichtgeving rondom de besluitvorming tot toetredingsonderhandelingen

24

Maxwell McCombs & Donald Shaw, ‘The Agenda-Setting Function of Mass Media’ in The Public Opinion

(20)

met Turkije is het niet mogelijk een groep respondenten aan te wijzen die alle vier de kranten kunnen bestuderen.

Het onderzoek is opgedeeld in drie delen. In het eerste gedeelte worden de

Nederlandse kranten bestudeerd. Vervolgens worden de Franse kranten bestudeerd. En tot slot worden de kranten onderling vergeleken. Bestaat er verschil tussen de manier waarop Turkije in de Nederlandse en Franse kranten benaderd wordt? Beargumenteren NRC Handelsblad en

Le Figaro hun mening over de toetreding van Turkije anders of zijn de argumenten

vergelijkbaar. Deze vraag kan ook gesteld worden voor Algemeen Dagblad en Libération. Het is mogelijk dat niet alle artikelen die over Turkije en de toetreding tot de Unie in dit onderzoek zijn opgenomen. De termen waarop gezocht is, zijn voor de vier kranten die bestudeerd worden hetzelfde. Hierdoor is het mogelijk dat er enkele artikelen niet

meegenomen worden. Maar door voor de vier kranten dezelfde zoekcriteria te gebruiken, is het wel mogelijk een goed en evenwichtig beeld te krijgen van de argumenten die worden gebruikt pro of contra de toetreding van Turkije tot de Unie. Voor de Nederlandse kranten geldt dat de zoektermen ‘Turkije’, ‘Europese Unie’ en/of ‘toetreding’ zijn. De Franse termen vormen een vertaling van dezelfde Nederlandse termen, te weten ‘la Turquie’, ‘l’Union Européenne’ en/of ‘adhésion’.

2.2. Keuze dagbladen

De reden dat ik gekozen heb voor de Nederlandse dagbladen NRC Handelsblad en Algemeen

Dagblad en de Franse kranten Libération en Le Figaro is gelegen in het feit dat deze vier

kranten te raadplegen zijn via de krantenbank.25 Daarnaast is het interessant te bekijken in hoeverre de aard van een krant van invloed is op de berichtgeving en dan met name wanneer het gaat om argumenten die in de artikelen pro of contra de toetreding van Turkije tot de Unie worden gebruikt. Algemeen Dagblad en Libération zijn kranten die zich richten op een groot publiek en over het algemeen populistischer taalgebruik bezigen. NRC Handelsblad en Le

Figaro daarentegen zijn twee kranten die zich richten op een intellectueel publiek en daar in

hun taalgebruik ook meer rekening mee houden. Bovendien zullen de twee laatstgenoemde kranten naar verwachting andere argumenten gebruiken dan de twee eerder genoemde dagbladen.

25

(21)

2.3. Periodisering

Hoewel Turkije al langere periode bezig is lid te worden van de Europese Unie, is in dit onderzoek gekozen voor een verkorte periode, waarin naar verwachting veel over de

mogelijke toetreding van Turkije is geschreven. Van juli 2004 tot en met december 2004 was Nederland voorzitter van de Europese Unie. Bovendien had Nederland tijdens haar

voorzitterschap de moeilijke taak een beslissing over het begin van de toetredingsonderhandelingen tot stand te laten komen.

Gedurende dit voorzitterschap heeft de Europese Commissie geadviseerd dat Turkije in politiek opzicht ver genoeg was om te kunnen beginnen met onderhandelingen. De

lidstaten van de Unie moesten hierover in december een beslissing nemen. Dit is ook gebeurd. Omdat deze beslissing in het laatste half jaar van 2004 genomen moest worden, is de

discussie onder de bevolking van de verschillende lidstaten ook losgekomen. Het is

waarschijnlijk dat deze zich ook in dagbladen heeft gemanifesteerd. Het is voor een krant niet mogelijk om een dergelijke discussie, waaraan veel emotie gekleefd zit, naast zich neer te leggen.

2.4. Presentatie resultaten

Voor iedere krant afzonderlijk worden de resultaten gepresenteerd in drie paragrafen. De eerste paragraaf laat het aantal artikelen dat gepubliceerd is in de te bestuderen periode zien. De volgende paragraaf gaat in op de kwalitatieve analyse van de nieuwspagina’s. In dit gedeelte van het onderzoek is gekeken naar de manier waarop over Turkije bericht wordt op de nieuwspagina’s. De bestudering van de opiniepagina’s en de kwalificatie van de artikelen die op deze pagina’s zijn verschenen volgen in de derde paragraaf. Onder de nieuwspagina’s vallen de voorpagina, de binnenlandpagina’s waarop ook het binnenlandse politieke nieuws verschijnt, de buitenlandpagina’s en de pagina’s die hierboven als overig zijn gekwalificeerd.

De artikelen worden onderverdeeld in drie categorieën, te weten positief, negatief en neutraal. Deze categorieën hebben betrekking op het nieuws zelf. De vraag of er negatieve ontwikkelingen of juist positieve ontwikkelingen met betrekking tot de mogelijke toetreding van Turkije tot de Unie gemeld worden, staat hierbij centraal. Aan de hand van deze

(22)

kop, omdat die meestal een aspect uit het artikel licht en dat hoeft niet per se de hele lading van het artikel te dekken. Ook is aan de hand van het nieuws dat gebracht wordt te bepalen op welke momenten de meeste aandacht voor Turkije gegenereerd wordt.

2.5. Context kranten

2.5.1. Algemeen Dagblad

Het Algemeen Dagblad is een landelijk dagblad in Nederland. De eerste publicatie verscheen in april 1946. Na een fusie met zeven regionale kranten op 1 september 2005 is de krant met een oplage van 548.657exemplaren de op een na grootste betaalde krant in Nederland (De

Telegraaf is de grootste).26

Sinds de fusie verschijnt Algemeen Dagblad op tabloidformaat. Sinds zijn oprichting is het Algemeen Dagblad een neutrale krant zonder politieke of religieuze binding. Volgens het redactiestatuut dient de krant ‘een populair, betrouwbaar, onafhankelijk landelijk ochtendblad’ te zijn.

De lezers van het Algemeen Dagblad zijn in alle lagen van de bevolking te vinden, maar meer dan de helft van hen heeft een modaal inkomen. De doelgroep vormt hiermee, volgens de krant zelf, ‘een goede doorsnee van Nederlandse gezinnen’.27 Hoewel de krant een landelijke krant is en overal verkrijgbaar, wordt het Algemeen Dagblad het meest gelezen in het zuidwesten van Nederland. Een kwart van de abonnees woont in de drie grote steden in het westen van het land.

Op de site heeft het Algemeen Dagblad een schema staan waaruit duidelijk wordt op welke lezersgroepen de krant zich richt:

26

www.cebuco.nl, 11 juli 2006.

27

(23)

Bron: www.AD.nl

2.5.2. NRC Handelsblad

NRC Handelsblad is ontstaan uit een fusie tussen de Nieuwe Rotterdamse Courant en het

Amsterdamse Algemeen Handelsblad in 1970.28 Inhoudelijk hadden de kranten een aantal overeenkomsten, maar tussen ‘Amsterdam’ en ‘Rotterdam’ bestond een cultuurverschil waardoor de fusie niet zonder slag of stoot verliep. NRC richtte zich meer op de Haagse en internationale politiek en economie. Het Handelsblad daarentegen was meer gericht op maatschappelijke en culturele ontwikkelingen. André Spoor, in de periode rond de fusie adjunct-hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad, zei over de nieuwe krant het volgende:

“Ik dacht: We moeten een krant maken die onontkoombaar is voor de toplagen van het bedrijfsleven, de politiek, vakbeweging, kunst, de academische wereld, sport – voor de elites van alle maatschappelijke geledingen, een onafhankelijke krant met een liberale geesteshouding.”29

Uiteindelijk wordt de nieuwe krant een mengeling: een kwaliteitskrant die sterk is gericht op objectieve verslaggeving. De krant is niet bang voor actieve journalistiek en de primeur wordt niet geschuwd. De NRC en het Handelsblad richtten zich van oudsher op een liberaal

lezerspubliek. En hoewel de lezers in verkiezingstijd wordt opgeroepen VVD te stemmen, is

28

www.nrc.nl, 24 augustus 2007.

29

(24)

er geen sprake van binding met de politiek liberale stroming.30 Dit staat ook in de beginselen van NRC:

“Daarom geldt ons wantrouwen in beginsel iedere collectiviteit: hetzij staat, partij of voetbalclub.”31

NRC Handelsblad heeft op dit moment rond de tweehonderd redacteuren. Met 23

buitenlandse correspondenten heeft de krant het meest uitgebreide buitenlandse netwerk van de Nederlandse media.32 De grootste concurrenten van de krant zijn de Volkskrant en Het

Financieele Dagblad. De Volkskrant profileert zich politiek linkser, Het Financieele Dagblad

is de enige krant die zich echt op het zakenleven richt. NRC Handelsblad bevindt zich tussen beide kranten in.

2.5.3. Le Figaro

Le Figaro is in 1826 opgericht als een satirisch weekblad door de zanger Maurice Alhoy en

schrijver en politicus Etienne Arago. Het weekblad werd vernoemd naar het personage Figaro van Pierre Beaumarchais. Le mariage de Figaro was een vrijpostige en sociaal-kritische komedie en zo wilde de krant zich ook presenteren: een satirisch weekblad.

In het begin had het blad vier pagina’s op klein formaat. In 1833 stopt de krant en hoewel er verscheidene pogingen worden gedaan om Figaro opnieuw uit te brengen, duurt het tot 1854 voordat de krant weer verschijnt. Vanaf dat moment is de krant meer literair en vooral een Parijse krant. In 1866 wordt Figaro een dagelijkse krant. De krant vermijdt vervolgens onderwerpen die onderwerp kunnen worden van censuur. De oplage stijgt tot 56.000.

In 1929 krijgt de krant haar definitieve naam: Le Figaro. In dit jaar verschijnen ook de eerste kruiswoordraadsels. Gedurende het interbellum behoudt de krant haar wereldse

karakter. De krant maakt grote reportages over onder andere de oorlog in Ethiopië, de Spaanse Burgeroorlog en de Chinees-Japanse oorlog. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog wordt Le Figaro slachtoffer van censuur. De krant mag niet meer verschijnen, maar dit weerhoudt de redactie er niet van door te gaan. Le Figaro verplaatst zich naar Lyon en verschijnt daar tot 1942, het moment dat de Duitsers ook dit deel van Frankrijk bezetten. In 1944 verschijnt de krant weer in Parijs.

(25)

Tegenwoordig is Le Figaro een rechtse/centrumrechtse krant. Een van de slogans van een publiciteitscampagne uit 2005 was:

“en matière d’économie nous sommes pour le libre-échange. En matière d’idées aussi.”33

Serge Dassault, senator voor de Union pour un mouvement populaire en voorzitter van Figaro S.A., zei op 12 december 2004 dat kranten ‘verstandige ideeën’ moeten verspreiden, omdat ‘we kapot gaan aan de ideeën van de linkse partijen’. De krant is daarmee de stem geworden tegen de linkse regering en spreekbuis van de gevestigde orde. De politiek wordt nog steeds benaderd vanuit het aloude adagium, geschreven door Beaumarchais in Le mariage de

Figaro: “Sans la liberté de blâmer, il n’est point d’éloge flatteur (Waar geen kritiek mogelijk

is, past ook geen lof).”34 De krant kiest duidelijk positie tegen de Franse president Chirac en is vol lof over Nicolas Sarkozy, zijn minister van Binnenlandse Zaken en beoogd opvolger.35 In mei 2007 is Sarkozy gekozen tot president van Frankrijk.

2.5.4. Libération

Libération is een Frans dagblad. Het is een van de grootste kranten van Frankrijk. De

onderwerpen die in de krant behandeld worden zijn voornamelijk politiek, sociaal,

economisch en cultureel van aard. Het dagblad is niet alleen op Frankrijk gericht, maar heeft ook aandacht voor dezelfde onderwerpen op wereldniveau.

De krant is in 1973 opgericht door Jean Paul Sartre en Serge July. In de begintijd was de krant extreem-links georiënteerd. Na het vertrek van Sartre, begin jaren tachtig, echter schuift de krant meer op naar de linkse sociaal-democraten. De krant houdt niettemin nog wel enige anarchistische overtuigingen die sterk verankerd zijn in de geschiedenis van de krant. In deze periode, te weten op 21 februari 1981, staakt de verschijning van de krant. Na een

reorganisatie verschijnt de krant weer op 13 mei van datzelfde jaar, drie dagen nadat François Mitterrand de Franse presidentsverkiezingen heeft gewonnen. De krant krijgt een nieuwe formule en verschuift richting de linkse sociaal-democraten. Hierbij behoudt de krant echter, zoals hierboven al gezegd, wel haar anarchistische overtuigingen.

Door de presidentsverkiezingen in 2002 stijgt de oplage van de krant enorm als gevolg van de voorpagina artikelen over Jean-Marie Le Pen, vertegenwoordiger van extreem-rechts

33 www.wikipedia.fr, 11 juli 2006 34 www.lefigaro.fr 35

(26)

in Frankrijk. De dag na de eerste ronde van de verkiezingen stond op de voorpagina een foto van Le Pen met het enkele woord ‘Non’ eroverheen gedrukt.

In 2005 komt de krant in financiële problemen en moet Libération op zoek naar een nieuwe financier. Als in de persoon van Edouard de Rothschild een nieuwe bron van

inkomsten wordt gevonden, lijken de problemen voorbij. De krant verliest echter steeds meer geld en De Rothschild vindt dat hij niet genoeg wordt gekend in de besluitvormingsprocessen van de krant. De algemeen directeur van de krant, Louis Dreyfus, moet vertrekken, evenals oprichter July. De dag na hun vertrek publiceren de redacteuren van de krant een stuk waarin ze de oprichter van de krant hun eer betonen en waarin eveneens bezorgdheid wordt geuit over de onafhankelijkheid van Libération.36

36

(27)

Hoofdstuk 3 Berichtgeving in Nederlandse kranten

3.1. Introductie

In de Nederlandse kranten wordt over het algemeen minder aandacht besteed aan

berichtgeving over de Europese Unie en de toetreding van nieuwe landen dan in de Franse kranten. De meeste aandacht gaat uit naar de feitelijke berichtgeving, te weten het

buitenlandse nieuws en economische nieuws en minder naar opiniestukken die betrekking hebben op de Europese Unie. Ook onder het publiek is te merken dat de kennis over Europa, haar instellingen en wetgeving beperkt is. Uit onderzoek van Peil.nl (een

samenwerkingsverband tussen Maurice de Hond en No Ties B.V.) is gebleken dat de houding van Nederlanders ten opzichte van de Europese Grondwet niet is veranderd in vergelijking tot die in 2005, toen Nederland in een referendum tegen die Grondwet stemde.37 Een opvallende uitkomst van het onderzoek is dat bijna 60 procent van de ondervraagden vindt dat in de huidige tekst van de Grondwet de passage geschrapt moet worden dat Europese wetten boven nationale wetten gaan. Dit is opvallend, omdat de regel, dat Europese wetten en regels

voorrang hebben op nationale wetgeving, al jaren in Europese verdragen is opgenomen.

Er zijn twee typen regelgeving. In de eerste plaats de Europese verordeningen. De regels die hierin staan opgesteld zijn direct van toepassing binnen het Nederlandse

rechtssysteem. Het is niet nodig dat de regering deze regels omzet naar Nederlands (nationaal) recht. De invloed van deze Europese regels gaat zelfs zo ver dat geldende Nederlandse

regelgeving die in strijd is met deze Europese regels door een rechter buiten toepassing moet worden gelaten.

In de tweede plaats zijn er Europese richtlijnen. Dit onderdeel van Europese regelgeving moet verplicht worden omgezet naar nationaal recht. Regels uit het nationale recht, die in strijd zijn met de regels uit de richtlijnen, moeten worden aangepast en anders door de Nederlandse rechter buiten toepassing worden gelaten. Daarnaast hebben Nederlandse rechters de plicht om bij onduidelijkheid over Europese regels en de uitleg van deze regels advies te vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.38

37

Twee jaar na het Nederlandse “nee” tegen de Europese Grondwet, onderzoek van Peil.nl, 28 mei 2007, www.peil.nl, 29 mei 2007

38

(28)

Deze regels worden verder ondersteund door artikel 91, lid 1 van de Nederlandse Grondwet en door artikel 10 van het EG-verdrag.39 Dit laatste verdrag is ook door de Nederlandse regering ondertekend.

Uit hetgeen hierboven gezegd is, volgt dat het Europese recht voor het nationale recht gaat in gevallen waarin de nationale regelgeving in strijd is met de Europese. Daarnaast is een groot deel van de Europese regels al opgenomen in ons nationale recht. De publieke opinie, zoals die volgt uit het onderzoek van De Hond, met betrekking tot het schrappen van de betreffende grondwettelijke passage illustreert dat de kennis over Europa niet uitgebreid is.

3.2. Algemeen Dagblad

Zoals hierboven reeds is opgemerkt is de verwachting dat Algemeen Dagblad meer aandacht zal besteden aan argumenten die betrekking hebben op de emotie, te weten religieuze

argumenten. Dit zal naar mijn idee ook naar voren komen in de berichten die verschijnen op de opiniepagina’s. De krant moet naar eigen zeggen ‘een populair, betrouwbaar,

onafhankelijk landelijk ochtendblad’ zijn. Sinds zijn oprichting is het AD een neutrale krant zonder politieke of religieuze binding. De vraag is of dit ook in de onderwerpen van de artikelen naar voren komt.

3.2.1. Aantal Artikelen

In Algemeen Dagblad zijn in totaal in de periode van 1 juli 2004 tot en met 31 december 2004 38 artikelen verschenen. Dit is gemiddeld 6 artikelen per maand gerekend over de gehele periode. Er zijn echter twee maanden waarin helemaal geen artikelen zijn verschenen, namelijk augustus en november. Hieronder volgt een overzicht van de artikelen:

39

Art. 91, lid 1 GW: Het Koninkrijk wordt niet aan verdragen gebonden en deze worden niet opgezegd zonder voorafgaande goedkeuring van de Staten Generaal. De wet bepaalt de gevallen waarin geen goedkeuring is vereist.

(29)

Algemeen Dagblad Totaal 0 2 4 6 8 10 12 14 16 Juli Aug ustu s Sep tem ber Okt ober Nov embe r Dec embe r Maand A a n ta l a rt ik e le n Reeks1 Reeks2

Uit de tabel valt verder af te lezen dat de meeste artikelen in de maand december verschenen zijn. Dit viel ook te verwachten, omdat de Europese Raad van Ministers op 17 december 2004 de beslissing nam om op 3 oktober 2005 toetredingsonderhandelingen met Turkije te

beginnen. Van de 14 artikelen die in december zijn verschenen, zijn er vier op 18 december verschenen, waarvan een op de voorpagina en de overige drie op de buitenlandpagina’s. Het feit dat in augustus geen artikelen verschenen zijn, kan verklaard worden vanuit het gegeven dat rond Turkije geen beslissingen genomen moesten worden en het land zelf ook niet negatief in het nieuws kwam, zoals dat in september wel het geval was.

In oktober ligt het aantal verschenen artikelen op tien. De reden dat in deze maand meerdere artikelen zijn verschenen, kan gelegen zijn in het feit dat op 6 oktober de Europese Commissie haar advies aan de Europese Raad van Ministers over de geschiktheid van Turkije voor toetreding bekend maakte. De Europese Commissie moest beoordelen of Turkije op politiek en economisch gebied klaar was voor toetreding. Ook in november zijn in deze krant geen artikelen betreffende de toetreding van Turkije tot de Unie verschenen. Hiervoor kan dezelfde verklaring gegeven worden als voor het feit dat in augustus geen artikelen

verschenen.

De meeste artikelen over de besluitvorming rond de toetreding van Turkije tot de Unie zijn verschenen op de buitenlandpagina’s. In totaal zijn er 23 artikelen op deze pagina’s verschenen. Er stonden twee berichten over Turkije op de voorpagina, zes op de

(30)

verschenen, op de economiepagina’s en andere pagina’s dan de voorpagina, de binnenlandpagina’s, de buitenlandpagina’s en de opiniepagina’s.

3.2.2. Kwalitatieve Analyse Nieuwspagina’s

Neutrale berichtgeving

De berichtgeving is over het algemeen neutraal, over de gehele periode gemeten ruim 36 procent. Dit betekent dat er geen mening in het artikel wordt gegeven, niet door de verslaggever en niet door middel van een citaat. In juli is een bericht gekwalificeerd als neutraal. Van de berichtgeving in de maanden september en december is de meeste

berichtgeving neutraal. Over het algemeen gaat het in september bij dit soort berichten om korte artikelen, waarin korte nieuwsfeiten gepresenteerd worden. Voorbeelden van dergelijke artikelen in de maand september zijn Eurlings gaat over Turkije en Stop militaire oefeningen. Het eerste artikel meldt dat Camiel Eurlings, voor het CDA lid van het Europees Parlement, is benoemd tot Turkije-rapporteur in het Europees Parlement. In deze functie moet hij ‘zijn collega’s voorstellen ja of nee te zeggen tegen onderhandelingen met Turkije over de toetreding tot de Europese Unie’40. Het tweede artikel laat de lezer weten dat Turkije en Griekenland stoppen met hun militaire oefeningen op Cyprus:

“Om bij elkaar vertrouwen op te wekken stoppen Turkije en Griekenland met militaire oefeningen op Cyprus. Turkije zoekt steun bij Griekenland in zijn campagne om lid te worden van de Europese Unie.”41

In oktober zijn twee berichten verschenen die als neutraal te beschouwen zijn. De artikelen die in december als neutraal zijn gekwalificeerd, zijn mogelijk in de categorieën positief en negatief nieuws te plaatsen. Echter omdat in de artikelen meerdere kanten van een feit worden gepresenteerd, zowel negatief als positief, zijn de artikelen te kwalificeren als neutraal. Dit komt, hoewel de kop (EU stelt strenge eisen aan Turkije) als negatief uitgelegd zou kunnen worden, duidelijk naar voren in het volgende artikel:

“Turkije mag lid worden van de Europese Unie, maar tegen de strengste voorwaarden ooit. Dat formele besluit, verwacht premier Balkenende, nemen de Europese leiders vandaag aan het eind van hun top in Brussel. […] Een van de grootste struikelblokken was gisteravond nog de erkenning, door Turkije, van de republiek Cyprus.”42

40

Eurlings gaat over Turkije in Algemeen Dagblad 15 september 2004.

41

Stop militaire oefeningen in Algemeen Dagblad 22 september 2004.

42

(31)

Positieve berichtgeving

De percentages positieve en negatieve berichtgeving ontlopen elkaar niet heel erg veel, respectievelijk 30,3 procent en 33,3 procent. In juli zijn geen berichten verschenen die als positief zijn te kwalificeren.

Waar in juli alle ‘gewone’ nieuwsberichten te kwalificeren zijn als negatief of neutraal, verandert de toon in september. Er zijn evenveel negatieve als positieve berichten. De drie positieve berichten hebben onder meer te maken met een rapport van een groep prominente oud-politici, onder wie Hans van den Broek. Deze groep vindt dat Turkije lid moet worden van de EU. Dit rapport wijst ook op het feit dat de banden tussen Turkije en de Unie al lang bestaan en dat het land al vaak is beloofd dat het lid mag worden. Ook wordt er verwezen naar de volgende grap, die in het land de ronde doet om de besluitvorming rond de toetreding te illustreren:

“Oud EU-commissaris Emma Bonino: ‘Er circuleert daar een grapje. Een van de Europese landen krijgt de vraag wanneer de eerste atoombom viel. Dat was dus in 1945. Een ander Europees land de vraag waar die viel. Nou, op Hiroshima dus. En dan komt de vraag voor de Turken: Hebt u een volledige lijst van de namen van alle slachtoffers?’”43

Op deze grap wordt in hoofdstuk vier teruggekomen, daar hij ook in een van de Franse kranten genoemd wordt. Uit het citaat blijkt echter wel dat in Turkije het gevoel leeft dat er aan het land zwaardere eisen gesteld worden bij het openen van toetredingsonderhandelingen dan aan andere (kandidaat-)lidstaten.

De twee andere positieve berichten in de maand september hebben te maken met het feit dat in Turkije het strafrecht gewijzigd wordt. In Europa was ophef ontstaan over het feit dat de Turkse republiek overspel strafbaar wilde stellen. Europese lidstaten vonden dat het land geen lid van de Unie kon worden, zolang de passage die overspel strafbaar stelde in de strafwet zou blijven staan. Hervorming van het strafrecht was namelijk een van de

voorwaarden die vervuld zou moeten worden om te kunnen beginnen met

toetredingsonderhandelingen. Op 24 september meldt de krant dat ‘Turkije het pad heeft geëffend naar toetreding tot de Europese Unie door het beloven overspel buiten de nieuwe strafwet te houden’.44 Door de woordkeuze ‘het pad geëffend’ is dit artikel gekwalificeerd als positief.

In oktober zijn de meeste verschenen artikelen te kwalificeren als positief. De helft van de artikelen in deze maand valt onder deze categorie. Onder deze berichten vallen ook de

43

‘Niet bang zijn voor de Turken’ in Algemeen Dagblad 7 september 2004.

44

(32)

berichten waarin een citaat of de mening van een ander dan de verslaggever weerspiegeld wordt. Een voorbeeld hiervan is:

“Angst voor lidmaatschap van een ‘islamitisch’ land is onzin. Turkije heeft een democratisch politiek systeem. Bovendien erkent Turkije de noodzaak van scheiding tussen kerk en staat. Er wonen in Nederland nu ongeveer 350.000 Turken en in Duitsland zelfs een paar miljoen. Dus zo exclusief christelijk is Europa al lang niet meer.”45

Dit artikel is op de buitenlandpagina’s van de krant verschenen, maar geeft duidelijk de mening weer Hans Risch, algemeen directeur van de Turkse Demir-Halk Bank en voorzitter van de Netherlands Turkey Business Association (Netuba). Het stuk is verschenen op verzoek van het AD. De krant heeft twee ondernemers naar hun mening gevraagd over het Turkse EU-lidmaatschap. Beiden zijn voorstander van Turkse toetreding. Wat opvalt is dat beide stukken niet op de opiniepagina’s zijn verschenen, maar op de buitenlandpagina’s.46 Er wordt immers duidelijk een mening verkondigd. Toch zijn de artikelen ook in dit onderzoek meegenomen op de buitenlandpagina’s. Dit om te voorkomen dat artikelen als opinie worden

gekwalificeerd, terwijl dat niet de bedoeling van de krant was. Het is goed te voorstellen dat de krant deze twee artikelen als achtergrond artikelen ziet. In dat geval horen ze niet thuis op de opiniepagina’s. Het is helaas niet mogelijk te achterhalen hoe de artikelen bedoeld zijn toen ze geschreven werden.

In december zijn drie berichten verschenen die als positief te beschouwen zijn. Deze gaan voornamelijk over het ‘ja’ voor het openen van onderhandelingen met als doel de toetreding van Turkije tot de EU.47 Daarnaast worden nog twee Turkse Tweede Kamerleden, Nebahat Albayrak (PvdA) en Fadime Orgue (VVD), aan het woord gelaten. Zij zijn positief over de Turkse toetreding, maar plaatsen wel hun kanttekeningen. Ondanks deze

kanttekeningen is het artikel wel als positief te beschouwen:

“Omdat Albayrak zich volledig Nederlandse voelt, zegt ze de scepsis van Nederlanders over Turkse toetreding goed te begrijpen. ‘Turkije heeft absoluut nog niet alles op orde. Maar wel voldoende om de onderhandelingen te beginnen. Nederlanders denken vaak dat Turkije er volgend jaar al bijkomt. Dat zal nog jaren duren, pas als het land ons niveau heeft.’”

“Alhoewel het hervormingsproces zeker nog niet voltooid is, vindt Orgue de tijd rijp voor

onderhandelingen met Turkije over de toetreding tot Europa. ‘De teneur is niet positief. Politici moeten veel meer hun best doen om de angst bij de bevolking weg te nemen.’”48

45

We lijken meer op elkaar dan we denken in Algemeen Dagblad 2 oktober 2004.

46

Idem en Onderbroeken van Zeeman al in Istanbul gemaakt in Algemeen Dagblad 2 oktober 2004.

47

Cyprus ‘automatisch’ erkend in Algemeen Dagblad 1 december 2004 en Tumultueus ‘ja’ voor Turkije in

Algemeen Dagblad 16 december 2004. 48

(33)

Negatieve berichtgeving

Van de drie berichten die in de maand juli zijn verschenen, zijn er twee negatief en een neutraal. Een voorbeeld van een negatief bericht in juli is Turkije en EU. Dit artikel lijkt een ingezonden brief te zijn op de Economiepagina’s, doordat naam en woonplaats van de schrijver bij het stuk van ongeveer honderd woorden wordt vermeld:

“Is Balkenende nu zo naïef of wil hij alleen maar scoren door te beweren dat het christendom en de islam met elkaar te verzoenen zijn? Misschien wel in zijn eigen beschermde belevingswereld, maar de werkelijkheid is anders. Kijk eens naar Indonesië of momenteel in Soedan waar christenen vermoord worden als ze zich niet tot de islam ‘bekeren’. Als deze laatste godsdienst hier ook de overhand krijgt, ben ik benieuwd of er voldoende wederzijdse tolerantie bestaat.”49

De reden waarom dit stuk op de Economiepagina’s is verschenen is niet duidelijk.

In de maanden die hierop volgen nemen de negatieve berichten niet drastisch toe. In september verschijnen drie berichten die als negatief te kwalificeren zijn, in oktober zijn dit er twee en in december vier. De negatieve berichtgeving die in september verschijnt, heeft betrekking op het feit dat de strafwethervormingen in Turkije zijn uitgesteld en het feit dat het land overspel strafbaar wil stellen. In oktober heeft de negatieve berichtgeving betrekking op het besluit van de Europese Commissie dat Turkije klaar is voor het openen van

toetredingsonderhandelingen. Op 2 oktober worden vijf vragen behandeld die te maken hebben met Turkse toetreding. De teneur van de antwoorden die in het artikel worden gegeven is negatief, hoewel bij de behandeling van sommige vragen ook beide kanten, die van voor- en tegenstanders van Turkse toetreding, belicht worden. De formulering van de vragen is ook voornamelijk negatief.50

In december is de helft van de verschenen nieuwsberichten negatief van aard. Dit gebeurt in de aanloop naar 17 december 2004, de dag waarop de Raad van ministers besluit over het openen van toetredingsonderhandelingen met Turkije. Er zijn twee berichten over het feit dat Oostenrijk en Frankrijk een referendum zullen houden op het moment dat Turkije daadwerkelijk tot de Unie zou mogen toetreden. Op 16 december wordt daarnaast ook

aandacht besteed aan het feit dat, hoewel de strafwethervorming een feit is, het nog enige tijd duurt voordat deze hervormingen daadwerkelijk uitgevoerd worden:

“Op papier is Turkije een rechtsstaat, maar in de praktijk mist het land voorlopig nog de moraal, de mensen en het materieel om de hervormde strafwet goed uit te voeren, zeggen critici van de regering. Er wordt je geen haar gekrenkt. Nee, ze zeggen alleen dat ze je familie zullen vermoorden. Ze nemen je, geblinddoekt, ergens mee naar toe, beweren dat je aan de rand van een afgrond staat, waar ze je zo

49

Turkije en EU in Algemeen Dagblad 24 juli 2004.

50

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Die invloed word gesien in die feit dat ook Locke vanuit die idees in die mens se verstand gewerk het en ook van 'n Foundationalist epistemologiese denkraamwerk gebruik gemaak

Combining the information from two types of molecular markers (25 microsatellite loci and three mitochondrial genes [CR, nd4, and cytb]), we analyzed the genetic variation in 370

 to my dear friend and the former secretary of our group, Yvonne Nagelhout for her wise life advice and all her administrative work which was related to my.. Yvonne, your doors

u Opleiden van leraren breed of jonge kind en oudere kind u Opleiden rekencoördinatoren en

In het voorwoord van het beleidsplan voor de periode 2011-2015 staat: “[…] zich voortdurend aan te passen aan de wensen van de opvolgende generaties van senioren.” Bepaalde

So far no estimates of the world‘s maximum ‗sustainable water footprint‘ have been made, but a general feeling exists that if it has not passed it already, the

zeer ernstige kwaal. Uit de gemiddelde resultaten van deze proef blijkt dat de kwaliteit van de komkommers in bepaalde tijden van het jaar, onder bepaalde omstandigheden zeer

bij het zaaien van Engels en Italiaans raaigras in het voorjaar of later, zal na de oogst van de dekvrucht niet al te fors ontwikkeld zijn (2-5 spruiten), zodat bestrijding in