• No results found

1 Ontwerp Fietsbeleidsplan Februari 2021 Burgemeester Veerle Heeren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1 Ontwerp Fietsbeleidsplan Februari 2021 Burgemeester Veerle Heeren"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Inhoud

Inleiding

Visie en doelstellingen Fietsbeleid

Deel 1: De rijdende fiets

1. De uitbouw van een gelaagd en gebiedsdekkend fietsnetwerk 2. Realisatie van het fietsnetwerk

3. De fiets als voor- en natransport Deel 2: De stilstaande fiets

1. Fietsparkeerbeleid

2. Realisatie van het fiets parkeeraanbod 3. Fietsparkeerbeheer

4. Fietsdiefstalpreventie

Deel 3: Ambitie: Meer mensen op de fiets

1. Promotie van het fietsgebruik 2. Fietstoerisme

3. Voorbeeldfunctie van de stad Deel 4: Fietsveiligheid

1. Onderhoud infrastructuur 2. Sensibilisatie en educatie

3. Schoolomgevingen en schoolroutes 4. Handhaving

Deel 5: Meten is weten

1. Meetfiets

2. Telpunten en fietslussen 3. Nulmetingen

4. Evaluatie Actieplan 2020-2025

Bijlagen

(3)

Inleiding

Sint-Truiden heeft de ambitie om een fietsvriendelijke stad te zijn en wil hiervoor een sterk fietsbeleid voeren dat zich uitstrekt over verschillende beleidsdomeinen de volgende vijf jaren 2020-2025.

De kern van dit fietsbeleid is: meer mensen vaker en veiliger op de fiets.

Binnen het bestuursakkoord 2019-2024 heeft de beleidsploeg deze ambitie ook naar voor geschoven binnen verschillende beleidsdomeinen zoals wonen, veiligheid, mobiliteit, ondernemen en toerisme, … Dit geeft duidelijk het belang aan van de positie van de fiets binnen het huidige functioneren van de stad en de groei van de rol van de fiets in de verdere ontwikkeling van de stad naar een klimaatneutrale en bereikbare pool in Haspengouw.

Daarnaast maakt een fietsbeleidsplan deel uit van het mobiliteitsplan. De stad beschikt over een goedgekeurd mobiliteitsplan (gemeenteraad 15 december 2014) en een in 2018

uitgevoerde sneltoets. Uitgangspunt hierin is het creëren van een leefbaar, autoluw centrum met daarbij veilige verbindingsmogelijkheden voor de zwakke weggebruikers vanuit de omliggende dorpen. De knelpunten, kansen en doelstellingen uit dit mobiliteitsplan vormen mee de handvaten voor de uitwerking van dit fietsbeleidsplan.

Mobiliteit en stadsontwikkeling gaan hand in hand. Het parkeerbeleid is de sleutel voor de uitbouw van een duurzaam en groen mobiliteitsbeleid. Met de oprichting van het Autonoom Gemeentebedrijf Trupark bouwen we verder aan de uitwerking van de parkeervisie, zoals goedgekeurd op de gemeenteraad van 18 december 2017. Door een parkeerbeleid met een heldere toekomst te voeren in de publieke ruimte geef je ruimte aan de fietser en andere trage weggebruikers om zich op een veilige manier te verplaatsen.

Ook in het gemeentelijk klimaatplan 2030, goedgekeurd door de gemeenteraad op 25 mei 2020, zijn maatregelen opgenomen die betrekking hebben op het fietsgebeuren in onze stad.

Zelfs in het regionaal openbaar vervoersplan dat op 28 september 2020 werd goedgekeurd op de gemeenteraad, wordt de uitbouw voorzien van twee Hoppinpunten (fysieke plaats waar verschillende vormen van mobiliteit, zoals openbaar vervoer, taxi, fiets, … elkaar ontmoeten) in de stationsomgeving en het Europaplein waar de fiets haar plaats krijgt, samen met ons fietspunt in de stationsomgeving.

Met dit fietsbeleidsplan geven we duidelijk aan dat we méér ruimte willen geven aan de fiets in de publieke ruimte van onze stad. Op basis van dit beleidsplan zullen concrete actieplannen op korte, middellange en lange termijn uitgewerkt worden. Deze actieplannen worden jaarlijks geëvalueerd.

De voorbije maanden werd intensief overlegd met experten binnen de vervoerregio en de experten van de werkgroep Fiets.

Namens het college van burgemeester en schepenen,

Veerle Heeren burgemeester

(4)

Visie en doelstellingen Fietsbeleid Stad Sint-Truiden

Vlaanderen staat op de 3de plaats van regio’s waar het meest gefietst wordt in Europa, vlak na Nederland en Denemarken.

Uit de bevraging van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde in mei 2018 blijkt dat van de verplaatsingen met de fiets:

- 29% een woon-schoolverplaatsing is in het basisonderwijs

- 39% een woon-schoolverplaatsing is in het secundair onderwijs en - 15% een woon-werkverplaatsing is.

Cijfers van de gemeentemonitor van de Vlaamse overheid uit 2018 (cijfers uit 2017 – cijfers nieuwe gemeentemonitor pas beschikbaar in juli 2021) geven aan dat de Vlaming voor bovenstaande verplaatsingen in 59% van de gevallen de wagen gebruikt en in 16% de fiets.

Voor Sint-Truiden is de wagen met 66% het dominante vervoersmiddel en ligt de fiets met 10% duidelijk onder het Vlaams gemiddelde. De gemeentemonitor geeft ook aan dat 1 op de 2 Vlamingen het niet veilig vindt om te fietsen in zijn gemeente.

De wagen is nog steeds het vaakst gekozen vervoersmiddel in Vlaanderen en ook in Sint- Truiden, zelfs voor korte afstanden (minder dan 5 km). Het is pas wanneer men beseft dat men sneller met de fiets dan met de wagen op zijn bestemming geraakt, dat een modal shift of verandering van vervoerswijze in het gebruik van wagen naar fiets zal teweeggebracht worden. De Corona pandemie en de daarbij gepaard gaande maatregelen hebben ervoor gezorgd dat meer en meer mensen de fiets, en zeker de elektrische fiets, terug ontdekt hebben als recreatief en werkgerelateerd vervoermiddel.

Een fietsvriendelijk beleid is essentieel om ervoor te zorgen dat meer woon-werkverkeer en woon-schoolverplaatsingen met de fiets gebeuren. Dit vereist niet alleen het investeren in nieuwe, verkeersveilige en comfortabele infrastructuur die het fietsen aangenaam maakt, maar ook de ontwikkeling van een fietscultuur waarbij het fietsgebruik wordt gepromoot en gestimuleerd.

(5)

Een fietsvriendelijk beleid heeft als doel het gebruik van de fiets te bevorderen en tegelijk de veiligheid en aantrekkelijkheid van het fietsgebruik te vergroten:

1. De overstap van auto naar fiets stimuleren

2. De overstap van auto naar fiets en openbaar vervoer stimuleren 3. De verkeersveiligheid voor fietsers bevorderen

4. Fietsdiefstalpreventie en uitbreiding van de fietsparkeervoorzieningen 5. Het fietsgebruik promoten door communicatie en sensibilisering.

Fietsbeleid is geen doel op zich, wel een middel om te werken aan leefbaarheid en

bereikbaarheid van steden en gemeenten, om klimaatdoelstellingen te halen en om meer gezonde en bewegende burgers te verkrijgen. De fiets is immers een mobiliteitsoplossing met een grote return on investment.

Regelmatig fietsen is gezond. Fietsen heeft een positief effect op hart- en vaatziekten, de bloeddruk en vermindert spier- en gewrichtsklachten. Naast de fysieke voordelen heeft fietsen – net zoals elke vorm van beweging – een impact op het mentale welzijn. De

Truienaar die zijn wagen regelmatig verruilt voor de fiets zal daar niet enkel fysieke maar ook mentale voordelen uit halen.

In het fietsbeleidsplan dient er aandacht te zijn voor het rijden van de fiets (het netwerk en de verbindingen, de kwaliteit van de voorzieningen, …) als voor het stallen van de fiets (fietsenstallingen, reglementeringen, …) als ook voor het sturen van het fietsbeleid

(afgestemde taakstelling). Er wordt ook een grondige inventarisatie gemaakt van zowel het fietsverkeer als het fietsparkeren.

Het fietsnetwerk moet worden uitgewerkt rekening houdend met een aantal (kwaliteit)eisen waardoor aantrekkelijke, comfortabele en veilige fietsroutes ontstaan.

De fietsring omsluit het stadscentrum van Sint-Truiden dat op termijn autoluwer wordt ingericht en vormt een ‘verdeelpunt’ voor de trage weggebruikers. Fietsstallingen worden verder uitgerold en bewegwijzering op niveau van de fiets zal samen met de wegbeheerder ontworpen worden.

Ook het masterplan fiets voor attractiepolen zoals scholen, goedgekeurd door het schepencollege op 16 maart 2018, heeft als doel om het stadscentrum op een veilige infrastructurele manier te verbinden met de verschillende dorpen in het buitengebied.

Belangrijkste doelstelling is het verhogen van het fietsgebruik in Sint-Truiden de volgende jaren en dit op een duurzame manier. Om deze doelstelling te bereiken, hanteren we onderstaande subdoelstellingen.

1. Creëren van nabijheid

Door in te zetten op nabijheid, nl. het plaatsen van belangrijke diensten zoals ziekenhuis, scholen, winkels, .. nabij of in de kern van de stad, komt er ruimte vrij voor extra

fietsinfrastructuur. Een aantrekkelijke kern zal meer doen fietsen en minder het autogebruik vragen.

De fiets is het ideale vervoersmiddel op relatief korte afstand tot 5 km, voor gemotiveerde fietsers eventueel tot 10 km. Het succes van de fiets als alternatief voor de auto hangt dan ook af van een duurzaam ruimtelijk beleid. Dit houdt in dat de bestaande ruimtes worden herverdeeld.

(6)

De uitbouw van de Hoppinpunten, dit zijn herkenbare plekken met een divers aanbod aan vervoersmogelijkheden en diensten, zoals openbaar vervoer, auto, fiets, parking, …, zal de toegang tot en overstap tussen de verschillende vervoersmogelijkheden faciliteren.

2. Creëren van bereikbaarheid

De fietser die zich op het grondgebied van onze stad verplaatst moet kunnen beschikken over een fijnmazig netwerk van verbindingen dat in tijd en comfort concurrentieel kan zijn met het wegennet voor de auto. Het aanbieden van volwaardige fietsvoorzieningen op een fijnmazig uitgebouwd fietsroutenetwerk dat kernen en andere aantrekkingspolen

(bedrijventerreinen, scholen, recreatiedomeinen) met elkaar verbindt is een vereiste om het fietsgebruik te stimuleren. Een routekaart of digitale routeplanner die deze punten met elkaar verbindt kan een handige tool zijn. Het geeft ons tevens de mogelijkheid om oude wegen en sentiers die honderden jaren geleden al gebruikt werden, terug onder de

aandacht te brengen. Deze wegen zijn niet alleen een belangrijke schakel tussen dorps- en stadsdelen, maar geven ook cultuurhistorisch perspectief over het leven in het landelijke Sint-Truiden van vroeger. De overheid is gemachtigd om deze wegen in gebruik te laten nemen door de gemeenschap. We maken gebruik van overheidswebsites zoals

www.geopunt.be en de Atlas der Buurtwegen om deze oude routes opnieuw kaart te brengen. Bewegwijzering op het terrein is hierbij ook een must.

Naast het bereiken van een bestemming met de fiets, dient er ook aandacht te zijn voor het op een aanvaardbare afstand (afhankelijk van het doel) en op een veilige, niet hinderlijke manier kunnen stallen van de fiets. Meer sociale veiligheid en meer goede stallingcapaciteit kunnen een omgeving aantrekkelijker maken voor fietsers. Door het beter parkeren van fietsen wordt de onmiddellijke omgeving toegankelijker voor bezoekers, hulpdiensten, mindervaliden, kinderwagens, ….

3. Garanderen van toegankelijkheid

De fiets is het ideale vervoersmiddel voor korte verplaatsingen binnen het stedelijk gebied:

het zorgt niet voor geluidoverlast of luchtvervuiling, het is flexibel en ruimte-efficiënt.

Iedereen binnen het stedelijk gebied Sint-Truiden dient de mogelijkheid te krijgen om zich op zijn manier te verplaatsen teneinde op een volwaardige manier te kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven.

Bovendien moet voldoende aandacht uitgaan naar uitrusting en inrichting van (openbare) voorzieningen voor alle vervoersmodi (voetganger, fiets, openbaar vervoer, wagen):

minimale vereiste ruimte, comfortabele en diefstalveilige (overdekte) fietsenstallingen, geïncludeerde voorzieningen voor mindervaliden, ….

De beperkte openbare ruimte die ter beschikking is dient herverdeeld met vooral aandacht voor de zwakke weggebruikers. Beperkte ingrepen kunnen al een wereld van verschil betekenen voor de zwakke weggebruiker.

4. Veiligheid voor de fiets(er)

De fietser voelt zich vaak onveilig in het verkeer. Knelpunten voor fietsverkeer vragen dan ook om een duidelijke aanpak: beperk het verschil in massa, snelheid en richting. Gevaarlijke conflictsituaties in het verkeer (bijv. oversteekplaatsen, …) moeten maximaal vermeden worden.

Naast infrastructurele ingrepen en voorzieningen (bijv. nieuwe fietspaden, goed

onderhouden fietspaden, aangepast rijwegprofiel met ruimte voor fiets en gemotoriseerd verkeer, fietsstraten, goed uitgeruste fietsenstallingen…), moet er ook ingezet worden op sociale veiligheid (bijv. veilige fietsenstallingen, voldoende verlichting, handhaving, …).

(7)

Acties om de fietsvaardigheid te verhogen en bewustwording rond verkeersveiligheid dragen hier ook toe bij.

5. Aandacht voor de stilstaande fiets

Afhankelijk van de doelgroep en locatie zal het aanbod van fietsstalling in kwantiteit en kwaliteit wijzigen. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan shop-and-go stallingen, afgesloten, overkapt, mogelijkheid tot laden batterij, wegbergen toebehoren en/of koopwaar,

maatvoering, inplanting, deelsystemen, ….

Om potentiële diefstal tegen te gaan zullen dienstoverschrijdende initiatieven uitgewerkt worden. Rommelige omgevingen en stallingen met verwaarloosde ‘fietsen1’ dienen structureel aangepakt. Overvolle fietsenstallingen en slecht geparkeerde fietsen vormen eerder een doelwit voor vernieling.

6. Stimuleren fietsgebruik

Objectieve veiligheid, omrijbewegingen, comfort, sociale controle, rijgedrag automobilisten, distributie en leveringen zijn enkele van de factoren die het gebruik van de fiets sterk beïnvloeden. Afhankelijk van de doelgroep dient meer of minder ingezet op deze parameters.

7. Meten is weten

Data over fietsgebruik, knelpunten, staat van de infrastructuur, stallingscapaciteit, … zijn essentieel om het fietsbeleid af te stemmen op de gebruiker. Deze data dienen continu gemonitord te worden om genomen maatregelen te evalueren en te verfijnen.

1Een weesfiets is een fiets die in de openbare ruimte staat en lange tijd niet gebruikt is. De eigenaar is onbekend. Een zwerffiets is een fiets die op een openbaar terrein, vaak een station, gestald staat en door zijn oorspronkelijke eigenaar is achtergelaten zonder dat die de bedoeling heeft deze ooit nog op te halen en te gaan gebruiken.

(8)

DEEL 1: DE RIJDENDE FIETS

1.1 . De uitbouw van een gelaagd en gebiedsdekkend fietsnetwerk

Sint-Truiden zet in op de uitbouw van een performant en fijnmazig fietsnetwerk. Hiervoor is een verdere samenwerking met het gewest en de provincie nodig en samenwerking met omliggende gemeenten. De uitbouw van de fietssnelwegen en het fruitspoor zijn hiervan sprekende voorbeelden.

Het fietsnetwerk is opgebouwd uit verschillende lagen. De basis of eerste laag wordt gevormd door het toeristisch fietsroutenetwerk dat door de provincie Limburg werd uitgetekend en de kaart met de lokale attractiepolen (scholen, sportinfrastructuur en recreatie, bedrijvigheid, dorpscentra, ziekenhuizen). Het toeristisch fietsroutenetwerk is uitgewerkt in functie van routebeleving en minder in functie van directheid en nabijheid.

Daarom voldoet dit netwerk niet aan de behoeften van de functionele fietser die op een snelle, veilige en directe manier op zijn bestemming wil geraken (woon-werk, woon-school).

Op deze eerste laag werd een tweede laag toegevoegd, nl. het bovenlokale functioneel fietsroutenetwerk (BFF). Dit zijn fietsroutes en fietssnelwegen die op bovenlokaal niveau ontwikkeld worden om het functioneel fietsen te stimuleren. De provincie Limburg beheert dit netwerk in overleg met Vlaanderen en in samenwerking met de lokale besturen.

Het huidige lokale netwerk verbindt op die manier de deelgemeenten wel met het centrum maar tussen de dorpen zelf zijn er nog blinde vlekken of missing links. Daarnaast is er het lokaal fijnmazig netwerk dat zorgt voor de aansluiting van woonomgevingen op het hoger liggend fietsnetwerk.

Sint-Truiden telt 140,28 km fietspaden. De verbindingen die deel uitmaken van het

toeristisch fietsroutenetwerk en lopen over verkavelingswegen, maken hier geen deel van uit.

Van deze 140,28 km fietspaden is 53,1% (of 74,49 km) in bezit van de stad en is 46,9% (of 65,79 km) eigendom van het Vlaams Gewest (beheerder Agentschap Wegen en Verkeer).

119,66 km of 85,3% van de 140,28 km fietspaden in Sint-Truiden maakt onderdeel uit van het bovenlokale functionele netwerk.

20,62 km of 14,7 % van de 140,28 km fietspaden maakt onderdeel uit van het fijnmazig netwerk.

(9)

Kaart:: Bovenlokaal Functioneel Fietsnetwerk

Voor de functionele fietser maakt het niet uit op welke laag van het netwerk hij fietst. Enige wat telt is op welke manier hij of zij zo snel mogelijk, zo veilig mogelijk en zo comfortabel mogelijk van punt A naar punt B geraakt en terug.

Een fietsnetkaart of digitale routeplanner kan de fietser aangeven op welke manier hij het snelst of eenvoudigst van punt A naar punt B rijdt. Daarnaast zijn er verschillende

smartphoneapplicaties, zoals ‘Bike to Work’, die de gebruiker laat kiezen tussen een pendelroute, de snelste of de veiligste route. Bewegwijzering op de fietspaden naar de belangrijkste attractiepolen is cruciaal.

Fietssnelwegen

Fietssnelwegen zijn intensief gebruikte doorgaande fietsroutes met een kwalitatief

hoogwaardige infrastructuur. Ze verbinden belangrijke attractiepolen die op een fietsbare afstand van elkaar gelegen zijn. Ze bieden een aantrekkelijk alternatief voor woon-, school- en werkverplaatsingen met de auto en ze verbinden vooral woon-, school- en werkkernen waarbij ook openbaarvervoerknooppunten worden aangedaan.

(10)

Fietssnelwegen fungeren als een ruggengraat voor het bovenlokaal fietsroutenetwerk en vormen de hoogste categorie van fietsinfrastructuur in de fietsnetwerken. In eerste instantie verbinden ze steden onderling maar daarnaast kunnen ze ook functioneren als verbinding vanuit de deelgemeenten naar het centrum.

Bij deze keuze worden ook de initiatieven van de buurgemeenten meegenomen.

Zo is Zoutleeuw samen met een aantal gemeenten en de provincie Vlaams-Brabant opgestart met de studie rond de fietssnelwegen F21 en F22, die aansluiten in Wilderen.

De provincie Limburg is de tracékeuze voor de F74 (Sint-Truiden-Hasselt) aan het onderzoeken waardoor er aansluitend op de F21 te Sint-Truiden een noordelijke snelle verbinding kan komen.

De fietssnelweg (N3) tussen de rotonde van Stayen en de rotonde van Brustem Bedrijventerrein is in volle ontwikkeling op dit ogenblik.

Kaart: Fietssnelwegen Sint-Truiden

Fietssnelwegen voldoen aan de verwachtingen van vlotte doorstroming, aparte bedding, rechtlijnigheid, uniforme inrichting, maximale afwezigheid van gelijkgrondse kruispunten, voorspelbaarheid van gebruik en inrichting.

Fietsring

Binnen het mobiliteitsplan is de fietsring opgenomen. Deze fietsring wordt aangelegd om het fietsen in de binnenstad te stimuleren en de ruimtelijke kwaliteit te verhogen.

(11)

De fietsring valt grotendeels samen met de historische vesten rond de binnenstad. Twee segmenten van die vesten ontbreken (Naamsepoort en Europaplein). Hier moet het openbaar domein aangepast worden om het gemotoriseerd verkeer van het niet- gemotoriseerd verkeer zo veel mogelijk te scheiden of op een veilige en aantrekkelijke manier te verweven.

De fietsring zal als één herkenbare structuur aangelegd worden. Dit moet ook gebeuren voor de zes fietsoversteekplaatsen. De fietsoversteekplaatsen moeten leiden tot veilige dwarse oversteken voor fietsers maar ook voor voetgangers. Fietsers genieten hier van de voorrangsregel. De herkenbaarheid en zichtbaarheid van de fietsoversteekplaatsen zijn voor het gemotoriseerd verkeer de aanduiding dat men een zone 30 binnenrijdt of verlaat.

De binnenstad, gelegen binnen de fietsring, is volledig zone 30 en kan na de realisatie van de fietsring een fietszone worden waarbij de fietser voorrang heeft op het gemotoriseerd wegverkeer. Hierbij moet werk gemaakt worden van een circulatieplan en een

parkeergeleidingsplan zodat de automobilist alternatieve routes aangereikt krijgt om de binnenstad te vermijden indien hij daar niet moet zijn. Op termijn zal dit leiden tot een autoluwe stad waardoor de leefbaarheid in en de aantrekkelijkheid van de binnenstad verhoogd zal worden.

Actieplannen

In de actieplannen die uitgewerkt zullen worden op basis van dit fietsbeleidsplan zal de focus gelegd worden op het realiseren van de missing links in het fietsnetwerk en het wegwerken van knelpunten, zoals onveilige oversteken.

Onderstaande kaart geeft het fietsnetwerk weer vandaag.

Kaart: fietsnetwerk 2020

(12)

De volgende kaart geeft aan waar we in de nabije toekomst naar toe willen werken. De realisatie van de fietsring is hierbij een belangrijke factor om het fietsverkeer naar de binnenstad te stimuleren.

Kaart: fietsnetwerk 2024

(Moordstrook: term binnen mobiliteit om een aanliggend, gelijkgronds fietspad aan te geven dat hierdoor gevaarlijk en ‘moordend’ is voor gebruikers)

1.2. Realisatie fietsnetwerk

Uitgangspunt bij de aanleg van fietsvoorzieningen zijn de gebruikerseisen van de fietsers zelf. Enkel als aan deze gebruikerseisen is voldaan, zal het fietsgebruik verhogen. Bij de aanleg van fietsinfrastructuur moet men rekening houden met volgende 5 succesfactoren:

1. Samenhang

Het fietsnetwerk moet een samenhangend geheel vormen met zo weinig mogelijk onderbrekingen en aansluiting geven op de herkomst en bestemming van de fietser. Het moet voldoende leesbaar en herkenbaar zijn. Dit kan door een eenduidig materiaalgebruik en duidelijke bewegwijzering.

Bij de aanleg van de fietsring zal extra aandacht besteed worden aan deze leesbaarheid en herkenbaarheid zowel wat de fietsring zelf betreft als wat de fietsoversteekplaatsen op deze fietsring betreft.

(13)

2. Directheid

Het fietsroutenetwerk biedt fietsers zo direct mogelijke routes waarbij omrijden tot een minimum beperkt blijft. Dit vereist een fijnmazig netwerk.

Het wegwerken van knelpunten zoals oponthoud aan kruispunten, oversteken aan

spoorwegen, hoofdwegen, … draagt bij tot de directheid van de route. De overstap naar de fiets zal sneller gebeuren indien de reistijd met de fiets niet langer is dan met de wagen.

Een aantal infrastructurele ingrepen kunnen bijdragen tot de directheid van een fietsroute:

• Beperkt eenrichtingsverkeer

Dit is het toelaten van fietsers in de tegenrichting in een eenrichtingsstraat. Op die manier wordt het omrijden voor fietsers beperkt. Dit kan best gebeuren in straten met maximale snelheid van 30 km per uur en in straten waar rechts geparkeerd wordt (bijv. Stapelstraat, Luikerstraat). Binnen de vesten geldt zone 30 en is het beperkt eenrichtingsverkeer van toepassing in die straten waar het infrastructureel mogelijk is. In de Plankstraat is dit bijvoorbeeld niet toegelaten omdat de weg te smal is (omwille van geparkeerde wagens) en omdat de borduur te hoog ligt waardoor het gevaarlijk is voor fietsers.

• Fietsopstelstrook

Op kruispunten die uitgerust zijn met verkeerslichten maakt de inrichting van een opstelvak het voor tweewielers mogelijk zich tijdens de roodfase op te stellen vóór de wachtende auto’s (verhoging van het comfort en de veiligheid; tijdwinst).

Wanneer het licht op groen springt zijn de tweewielers goed opgesteld om linksaf te slaan of rechtdoor te rijden.

• Wegwerken fysieke barrières

Bijv. Spoorwegovergangen afsluiten voor verkeer maar met doorgang voor fietsers, overgang N80-N3 via tunnel

• Fietsers in de voorrang

Op de fietsring krijgen fietsers voorrang aan de fietsoversteekplaatsen.

Op het terrein is het mogelijk om positieve discriminatie ten voordele van de fietsers toe te passen. Voorbeelden hiervan zijn vrij rechtdoor/rechtsaf, verminderde wachttijden aan verkeerslichtenregelingen, bevoorrechte positie in een autoluwe stad, voorrang bij kruispunten, afstand tot parking fiets korter dan voor wagen, ….

3. Aantrekkelijkheid

De fietsvoorzieningen zijn met zorg ontworpen, goed ingepast en lopen door een aantrekkelijke, kwaliteitsvolle omgeving. Dit hangt samen met de sociale veiligheid: een fietser zal sneller opteren voor een goed verlichte weg waar sociale controle is dan voor een verlaten donkere landweg.

4. Veiligheid

De fietsvoorzieningen waarborgen de veiligheid van de fietsers en de overige weggebruikers.

Infrastructurele ingrepen, zoals gevaarlijke fietsoversteken of kruispunten wegwerken, nieuwe asfaltlaag aanleggen, …. dragen bij tot de veiligheid van de fietser. Daarnaast is sociale veiligheid is een continu aandachtspunt.

(14)

5. Comfortabele doorstroming

De fietsvoorzieningen maken een vlotte en comfortabele doorstroming van het fietsverkeer mogelijk en zijn afgestemd op het actuele of potentiële gebruik zoals grote, brede of snellere fietsen en een groot aantal fietsers.

Het vademecum fietsvoorzieningen geeft richtlijnen voor de materiaalkeuze, soort

ondergrond, afmetingen inzake breedte, … voor de realisatie van de fietspaden. Het volgen van deze richtlijnen waar mogelijk draagt bij tot het comfortgevoel voor de fietser. Zo is de aanleg van een fietspad in asfalt in plaats van betonstraatstenen of kleinschalig materiaal beter voor het comfort.

Het geven van voorrang aan fietsers zoals op de fietsoversteekplaatsen op de fietsring zorgt voor een vlottere doorstroming en een hoger comfort.

1.3. De fiets als voor- en natransport

In de stationsomgeving is de rol van de fiets als voor- en natransport het meest duidelijk.

Heel wat treingebruikers komen met de fiets naar het station, parkeren de fiets in de stalling en nemen de trein naar het werk. Het belang van een veilige en comfortabele fietsparking is essentieel. Aan het station is er de mogelijkheid om een Blue Bike of een pendelfiets van het fietspunt te huren. De Blue Bikes zijn op elk moment beschikbaar maar vereisen een

abonnement. De pendelfietsen van het fietspunt zijn enkel te gebruiken tijdens de openingsuren van het fietspunt. We bekijken verder hoe we deze twee vormen van deelfietsen breder kunnen uitrollen in combinatie met de realisatie van een Hoppinpunt.

Het inzetten van deelfietsen aan de stationsomgeving, op randparkings en in grotere nieuwe woon- of verkavelingsprojecten kan een stimulans betekenen om de fiets te gebruiken in de binnenstad.

Met de uitbouw van Hoppinpunten aan het station en het Europaplein worden ruimtelijk herkenbare plekken gecreëerd met een divers aanbod aan vervoersmogelijkheden. Doel van het Hoppinpunt is immers de toegang tot en de overstap tussen de verschillende

vervoersmogelijkheden te faciliteren.

(15)

DEEL 2: DE STILSTAANDE FIETS

2.1. Fietsparkeerbeleid

Een belangrijk onderdeel van het fietsbeleid is het fietsparkeerbeleid. Dit fietsparkeerbeleid moet gedifferentieerd zijn en rekening houden met de verschillende types fietser en hun specifieke noden. Bezoekers, bewoners, werknemers, studenten of shoppers stellen andere eisen aan een fietsparking inzake locatie, tarief, parkeerduur, … De behoefte van deze doelgroepen is anders en kan gelinkt worden aan de parkeerduur: shop-and-go-parkeren, kortparkeren, halve dag/avondparkeren, dagparkeren, langparkeren. Ook locatie speelt een cruciale rol: sommige fietsers moeten op één locatie zijn (school, werk, …), andere doen verschillende locaties aan (toerist, shopper, …).

Het afstemmen van het aanbod op de concrete behoefte zorgt voor de juiste fietsparking op de juiste plaats. Hierbij moet ook aandacht zijn voor nieuwe vormen van fietsen zoals

elektrische fietsen, speedpedelecs, bakfietsen, … met elke hun specifieke noden aan stalling.

Een goed fietsparkeerbeleid zorgt voor extra ruimte op het openbaar domein dat hierdoor toegankelijk blijft voor andere weggebruikers (bijv. weghouden van de stalling van de fiets op het voetpad creëert ruimte voor de voetganger).

Stallingen mogen niet leiden tot verrommeling of visuele vervuiling van het openbaar domein maar moeten ingebed zijn in de ruimere omgeving.

2.2. Realisatie fietsparkeeraanbod

De kernstad beschikt momenteel over ongeveer 350 fietsparkeerplaatsen (exclusief parking station) op openbaar domein. (zie bijlage).

Vorm en mogelijkheden verschillen sterk van locatie, maar meestal zijn alle types afgestemd op de ‘klassieke’ fiets. Stallingen voor bakfietsen of andere buitenmaatse types zijn niet voorzien. Ook met de groeiende populariteit van de elektrische fiets is nog niet voldoende rekening gehouden. Fietsparkeerplaatsen uitrusten met een laadpunt voor het laden van de batterij komt hier aan tegemoet.

De stad heeft 9 verschillende types van stallingen geplaatst (zie bijlage). Daarnaast staan er op het openbaar domein nog tal van andere stallingen die minder goed tegemoetkomen aan de mogelijkheid om veilig te stallen en die op privaat initiatief werden geplaatst. De

fietsenstalling in de stationsomgeving wordt beperkt beheerd door het fietspunt. Zij houden wekelijks een telling van het aantal gestalde fietsen. Bijkomend houden zij drie keer per jaar een weesfietsactie. Op die manier verhoogt de controle en dus ook het veiligheidsgevoel in de fietsenstalling.

Bij de inplanting is er niet altijd rekening gehouden met de toegankelijkheid van enerzijds de gebruikers en anderzijds de passanten. Vooral bij de locaties waar privaat personen de stalling hebben geplaatst is er voor de slechtzienden of mindermobiele gebruikers van het openbaar domein, minder rekening gehouden met de toegankelijkheidsnormen.

(16)

Voor de realisatie van het fietsparkeeraanbod maken we een onderscheid tussen:

- Shop-and-go-stallingen - kortparkeren

- halve dag/avondparkeren - dagparkeren

- langparkeren.

Shop-and-go-fietsparkeerstallingen

Wie met de fiets komt winkelen op één of meerdere locaties, is niet bereid om zijn fiets op verre afstand te plaatsen. De fietser wil deze kort in de buurt van de bestemming waar hij moet zijn kunnen parkeren.

Het opheffen van één parkeerplaats in het midden van de twee belangrijkste winkelstraten (Luikerstraat en Stapelstraat), geeft de mogelijkheid om hier telkens 8 fietsen kort te stationeren. Bij dit soort parkeren primeert het gebruiksgemak en de nabijheid op het comfort en de veiligheid. Door gebruik te maken van een bestaande parkeerplaats blijft het voetpad gevrijwaard voor de voetganger en vormt de fiets geen hinderlijk obstakel.

Dit soort parkeervakken vereist geen infrastructurele ingrepen. Een bijvoorbeeld via grondmarkering aangebrachte aanduiding “fietsparkeerplaats” volstaat in dit geval. Of er kan via een flexibele constructie die verplaatsbaar is, de aandacht gevestigd worden op het feit dat de ruimte voor 1 autoparkeerplaats plaats kan beiden aan ongeveer 10 fietsen (voorbeeld: https://www.cyclehoop.com/product/racks/car-bike-port/).

Kortparkeren

Aanvullend op de shop-and-go-fietsparkeervakken, is het gewenst om een

fietsparkeeraanbod uit te bouwen met hoogwaardige aanbindrekken. Deze aanbindrekken bieden een grotere mate van veiligheid waardoor de fietser bereid is een grotere

wandelafstand af te leggen om op zijn bestemming te geraken.

Halve dag/avondparkeren

Ook het centrum heeft nood aan een stalling voor halve dag/avondlangparkeerders.

Bezoekers die voor een langere periode komen winkelen of iets nuttigen op de terrassen willen hun fiets vooral veilig stallen. De inplanting dient rechtstreeks aan te sluiten bij de binnenstad. Comfort en veiligheid van deze stalling primeert op nabijheid.

Dagparkeren

Bij de grotere attractiepolen, zoals station, sportcomplexen, randparkings, … willen fietsers hun fiets voor langere tijd kunnen achterlaten op een veilige en comfortabele manier.

Comfort en veiligheid staan hierbij dus centraal. Naast zeer grote stallingen, overdekt en beveiligd, kunnen hier ook andere diensten worden aangeboden.

Het fietspunt aan het station biedt o.a. volgende dienstverlening aan: toezicht op en onderhoud van fietsenstallingen, fietsherstel volgens het thuiskomprincipe, fietsverhuur, fietsgraveren, …Dergelijke voorzieningen zijn een meerwaarde voor de fietser. In 2021 zal het fietspunt een bijkomende overdekte fietsenstalling met toegangscontrole uitbaten. Deze stalling, goed voor een 60-tal fietsen, situeert zich links van het fietspunt tegenover frituur Station.

De uitbouw van goed uitgeruste overstappunten naar regionaal- en stedelijk openbaar vervoer (Hoppinpunten) vormen een belangrijke schakel in het mobiliteitsbeleid. Op deze

(17)

overstappunten is afhankelijk van de functie het Hoppinpunt (regionaal, lokaal of buurt) een (hoogwaardig) aanbod van fietsparkings een must. Bij een regionaal Hoppinpunt moeten minstens 5% van de fietsparkeerplaatsen (of equivalent hiervan in af te sluiten lockers) een laadpunt bezitten.

Langparkeren Zie ook dagparkeren

Een specifieke vorm van langparkeren is buurtparkeren. Dit zijn stallingsvoorzieningen voor bewoners en/of werknemers. Zij kunnen mogelijks bestaan uit fietsboxen of onderdeel zijn van gebouwen. De nadruk ligt hier op veiligheid.

Het buurtparkeren is van belang in residentiële wijken met een hoge concentratie aan rijwoningen of appartementsgebouwen waar het inpandig stallen van fietsen moeilijk is.

Een voorbeeld hiervan is de Vissegatstraat waar tijdens de werken een tijdelijke fietsbox werd geïnstalleerd in de onmiddellijke omgeving (Veemarkt).

Mogelijke locaties om dit soort fietsenstalling te plaatsen worden onderzocht. Eveneens wordt bekeken hoe we de locaties van de stallingsplaatsen in een interactieve kaart kunnen gieten om de beschikbaarheid maximaal bekend te maken.

Een andere mogelijkheid is om convenanten af te sluiten met ontwikkelaars van nieuwe privé woonprojecten waarbij de ontwikkelaar zich er toe verbindt om een

buurtstallingsparking te voorzien die (elektronisch) afsluitbaar is met een

toegangscontrolesysteem voor de gebruikers. In deze buurtstallingsparking dient plaats voorzien te worden voor fietsen, bakfietsen, plaatsen met oplaadpunten voor elektrische fietsen, een fietsreparatiezuil met fietspomp,…. Aan de stad wordt een erfdienstbaarheid en eeuwigdurend gebruiksrecht gegeven voor deze buurtfietsenstalling.

Om te weten of er nood is aan een extra fietsenstalling is het wenselijk om na te gaan waar er fietsen gestald zijn op het openbaar domein zonder dat deze in een bestaande

fietsenstalling zijn gezet.

De inventarisatie dient op verschillende tijdsstippen te gebeuren. Overdag zal er naar alle waarschijnlijkheid op andere plaatsen nood zijn aan stallingen dan ’s avonds voor de

‘nachtslapers’ (fietsen die gedurende de nacht buiten blijven staan). Weekdagen vertonen een ander patroon dan weekenddagen.

Door weesfietsen en fietswrakken consequent te verwijderen komt er direct stallingsruimte vrij voor fietsen waar nog wel op wordt gefietst. Hierdoor ontstaat er meer ruimte om fietsen te parkeren en is er minder snel noodzaak tot het uitbreiden van het aantal plaatsen.

Fietsenstallingen bij evenementen

Bij evenementen wordt aangeraden om (tijdelijke) bewaakte stallingen te voorzien.

Op korte termijn wil de stad een aantal tijdelijke bewaakte fietsenstallingen voorzien tijdens marktdagen en manifestaties in de onmiddellijke omgeving van de Grote Markt.

Bij deze tijdelijke stallingen ligt de nadruk vooral op capaciteit.

(18)

2.3. Fietsparkeerbeheer

Het fietspunt houdt toezicht op de fietsen die geplaatst zijn in de stallingen in de stationsomgeving. Daarnaast is een actief weesfietsen- en wrakkenbeleid opgezet in samenwerking met de stads- en spoorwegpolitie. Het fietspunt haalt de gevonden fietsen (weesfietsen) op in de politiezone Sint-Truiden-Gingelom-Nieuwerkerken en plaatst deze ook op de regionale website www.bikebank.be. De eerste drie maanden worden deze fietsen nog gestockeerd in het fietspunt.

Het stadswerkhuis stockeert daarna de gevonden fietsen en bezorgt fietsen terug aan de rechtmatige eigenaar.

Onze gemeenschapswachten zijn onze ogen en oren op de straat. Zij zullen snel oneigenlijk gebruik van fietsparkeerplaatsen opmerken, achtergelaten fietsen zien of problemen kunnen signaleren over bepaalde fietsstallingen.

2.4. Fietsdiefstalpreventie

Fietsdiefstal, of de vrees daarvoor, is een rem op het fietsgebruik. Fietsdiefstal moet daarom ernstig worden genomen en er moet extra ingezet worden op diefstalpreventie.

De initiatieven die de preventiedienst neemt in de aanpak van fietsdiefstal, vloeien voort uit een samenwerking tussen vzw De Springplank en Stad Sint-Truiden in kader van de lokale diensteneconomie.

Fietsgraveren

In het fietspunt kan men tijdens weekdagen zijn fiets laten graveren. Daarnaast organiseert de preventiedienst tijdens evenementen graveeracties. In plaats van graveren kan er gewerkt worden met fietslabels (witte sticker met rijksregisternummer op). Vanaf 2021 worden alle door het fietspunt verkochte recyclagefietsen standaard voorzien van een fietslabel.

De beste manier om een verloren of gestolen fiets te kunnen terug te bezorgen aan de rechtmatige eigenaar is dat een fiets gegraveerd is. Er wordt nagedacht om een protocol af te sluiten met de fietshandelaars op ons grondgebied waarbij ieder verkochte fiets

gegraveerd wordt en zo, ingeval van diefstal , sneller kan bezorgd worden aan de rechtmatige eigenaar.

Weesfietsen

Wanneer de gemeenschapswachten tijdens hun patrouilles potentiële weesfietsen tegenkomen, bevestigen zij een label aan deze fiets. Op dit label wordt een einddatum geplaatst tegen wanneer de fiets moet worden opgeruimd. Indien dit niet gebeurt, geven ze een melding door aan het fietspunt.

Het fietspunt haalt de gevonden fietsen (weesfietsen) op in de politiezone Sint-Truiden- Gingelom-Nieuwerkerken en plaatst deze ook op de website www.bikebank.be (nieuwe versie van www.gevondenfietsen.be). Een gegraveerde fiets kan vaak snel aan de

rechtmatige eigenaar terugbezorgd worden. Fietsen die na 3 maanden niet zijn opgehaald worden eigendom van de stad. De stad schenkt deze fietsen aan het fietspunt.

(19)

Communicatiecampagnes

Veilig fietsen in het verkeer is een blijvend aandachtspunt. Vorming, informatie en communicatie zijn cruciaal vanuit het oogpunt preventie. Een samenwerking tussen de stadsdiensten van preventie en mobiliteit en politie moet geïntensifieerd worden met duidelijke communicatielijnen. Bijzondere aandacht dient ook te gaan naar “dode hoek ongevallen”.

(20)

DEEL 3: ONZE AMBITIE = MEER MENSEN OP DE FIETS

3.1. Promotie van het fietsgebruik

Het verhogen van het fietsgebruik wordt gestimuleerd door een goede fietsinfrastructuur én goede, veilige en voldoende stallingsmogelijkheden. Toch zullen extra inspanningen, zowel op korte als lange termijn, nodig zijn om mensen de voordelen van de fiets te doen inzien en hen te laten overschakelen naar dit vervoersmiddel.

Opmaak fietskaart – digitale routeplanner

Een digitale routeplanner waarbij de fietser zijn route van punt A naar punt B kan ingeven en hierbij de keuze krijgt uit de snelste route of de veiligste route. Onderhouds- of

infrastructuurwerken kunnen hier dagelijks weergegeven worden.

Het aangeven van fietsparkeerplaatsen in de omgeving van zijn bestemming is een extra troef.

Dit kan opgenomen worden als een onderdeel van de stadsapp.

Deelfietsen

Het inzetten van deelfietsen op randparkings, Hoppinpunten of aan het station kan het fietsgebruik stimuleren. Het fietspunt is in ons station zelf, de sleutelautomaat en de BLUE- BIKES aan de ingang van het fietspunt.

Ook in bouwprojecten op strategische locaties kan het concept van de deelfietsen geïmplementeerd worden.

Fietsherstelpunten

Een fietsherstelzuil aan attractiepolen, zoals nu op de Groenmarkt geïnstalleerd, of bij de grotere fietsparkings, bieden extra comfort voor de fietser omdat zij dan ook buiten de openingsuren hun fietsbanden op deze locatie kunnen oppompen of kleine herstellingen uitvoeren.

Scholenfietsproject

Momenteel zijn er 190 fietsen en 5 tandems in gebruik bij 8 scholen. Deze fietsen worden door de stad ter beschikking gesteld aan de scholen zodat ze tijdens de lesuren hun verplaatsingen kunnen maken met deze fiets. Gezien het fietsenatelier (Technicum) stopt met hun aanbod van onderhoud van deze fietsen, zal er een nieuwe partner gezocht

worden. Het fietspunt staat open om het onderhoud van de schoolfietsen over te nemen en indien nodig nieuwe fietsen aan te leveren. Deze zijn gebouwd in hun eigen werkplaats.

Stimuleren van het fietsgebruik samen met Trud’or/Shop and The City

Het geven van beloningen indien men met de fiets naar de winkel komt, zij het in de binnenstad of het dorp, stimuleert het fietsgebruik.

Fietsbieb

De Fietsbieb speelt in op ‘het nieuwe delen’ en wil het fietsen stimuleren; bij kinderen maar ook in gezinsverband. Het initiatief kadert binnen de circulaire economie. Fietsen is immers niet alleen gezond maar ook goed voor het milieu.

Leden van de Fietsbieb kunnen voor hun kind (tot 12 jaar) een jaar lang een fiets lenen.

Tweedehands, maar tiptop in orde. Is zoon of dochter aan een grotere fiets toe of wil hij of

(21)

zij eens een ander modelletje? Wel, dan mogen leden de geleende fiets gewoon inwisselen voor een ander exemplaar uit de Fietsbieb. Lid worden kost je 20 euro voor een jaar.

3.2. Fietstoerisme

De provincie Limburg heeft een goed uitgewerkt toeristisch fietsroutenetwerk met verschillende knooppuntroutes. In Sint-Truiden trekt dit fietsroutenetwerk vooral in de bloesemperiode fietsers aan uit gans België.

Gezien het toeristisch en economisch belang wordt hier blijvend op ingezet. In tijden van lockdown and staycation heeft de Truienaar dit fietsroutenetwerk ook opnieuw ontdekt.

We maken gebruik van onze positie als hoofdstad van Haspengouw en historische stad. De mogelijkheid bestaat om verschillende fietsroutes per thema uit te werken, zoals fruitroutes, Romeinse wegenroutes of kastelenroutes. We steunen de verkoop van streekproducten via automaten langs het toeristisch netwerk.

3.3. Voorbeeldfunctie van de stad

Als stad hebben we een voorbeeldfunctie. Daarom zijn er initiatieven om het fietsgebruik bij het eigen personeel te ondersteunen: maximale fietsvergoeding, dienstfietsen staan ter beschikking van alle diensten en op verschillende locaties om korte afstanden tijdens de werkuren vlot af te leggen.

Drie elektrische fietsen kunnen gebruikt worden om bezoeken tot ongeveer 10 km te faciliteren.

Voor het transport van klein materiaal van en naar de verschillende vestigingen in het stedelijk gebied van het cultuurcentrum werd er een bakfiets aangekocht met elektrische ondersteuning. Op verschillende locaties staan er veilige fietsenstallingen ter beschikking van het personeel.

Korte dienstverplaatsingen worden meestal nog gemaakt met de wagen. Een groter aanbod van elektrische fietsen zou hier verandering kunnen in brengen. Hierbij dient er speciale aandacht te gaan naar de mogelijkheid om kleine zaken (dossiers, onderdelen, …) veilig en droog te kunnen vervoeren zonder hiervan extra last te ondervinden.

Andere stimuli om het fietsgebruik bij medewerkers te verhogen zijn: een ruimte om natte kledij te laten drogen, kleedkamer en douches, gratis mogelijkheid om batterij op te laden.

(22)

DEEL 4: Fietsveiligheid

Verkeersveiligheid hangt samen met een goede fietsinfrastructuur en goede ruimtelijke in planning maar ook met educatie en sensibilisatie.

Volgende cijfers geven een overzicht van het aantal fietsongevallen in Sint-Truiden:

Jaartal Aantal gewonde fietsers Aantal dodelijke fietsongevallen

2010 44 0

2011 33 0

2012 39 0

2013 37 1

2014 32 1

2015 34 1

2016 38 0

2017 46 0

2018 53 1

2019 36 2

392 6

Bron: Vias Instituut

4.1. Onderhoud infrastructuur

Een netwerk van veilige fietsverbindingen realiseren is één aspect om het fietsen te bewerkstelligen en promoten. Een goed onderhouden geheel van fietspaden en -

verbindingen zorgt daarnaast ervoor dat fietsen aangenaam en comfortabel kan verlopen.

Het onderhoud is minstens even essentieel als het netwerk op zich. Een zwakte hierbij is dat er verschillende wegbeheerders zijn die elk andere criteria en schema’s gebruiken en

verschillende contactpunten kennen.

Het Agentschap Wegen en Verkeer (Vlaams gewest) staat in voor het beheer en onderhoud van de fietspaden op de gewestwegen.

De stad staat in voor de lokale fietspaden. Door een gecoördineerde en gestructureerde samenwerking tussen verschillende stadsdiensten (stadswerkhuis, dienst reiniging, dienst wegen, groendienst, ...) wordt een goed resultaat bereikt inzake onderhoud.

De gebruiker heeft er geen boodschap aan wie beheerder is, hij moet zo eenvoudig mogelijk verder geholpen worden. Meldingen over fietspaden op gewestwegen die bij de stad

binnenkomen worden door het meldpunt doorgegeven aan het agentschap Wegen en Verkeer. De melder wordt hierover ook geïnformeerd.

Ongevallen met de fiets zijn vaak gerelateerd aan slecht onderhoud: sneeuw, ijs, losliggende componenten op het wegdek, oneffenheden en gladde materialen.

Het comfortniveau van de fietsvoorzieningen moet hoogstaand zijn en blijven.

In de begroting en organisatie van de stad wordt dit structureel opgenomen.

Onderhoud vraagt immers onze permanente zorg en aandacht in een structureel schema gaande van infrastructureel onderhoud (overlagingen, bestrijkingen, slemwerken,

(23)

herstellingen aan betonvakken, …), groenonderhoud, tot snelle interventie bij kleine mankementen.

De fietsvoorzieningen moeten systematisch gecontroleerd worden met de fiets (minstens tweemaal per jaar), met bijzondere aandacht voor verzakkingen in het wegdek,

waterplassen, vergroeiingen en overhangende takken.

De fietspeters die nu de recreatieve fietsroutes controleren kunnen hier ook een rol in spelen. Op basis hiervan wordt een onderhoudsprogramma uitgewerkt voor de reeds bestaande fietsvoorzieningen. Een gladheidsbestrijdingsplan (bij sneeuw of ijzel) of een veegplan (losliggende bladeren) maakt hier onderdeel van uit.

Via het BurgerMeldSysteem (BMS) kunnen fietsers problemen doorgeven. Dit wordt nog extra gepromoot naar de inwoners en gemelde problemen worden prioritair aangepakt.

Hiervoor is een onderhoudsploeg beschikbaar die herstellingen op zeer korte termijn kan uitvoeren.

Een belangrijk aandachtspunt is de controle van het fietsnetwerk na wegenwerken en werkzaamheden van nutsmaatschappijen. Ook permanente monitoring van signalisatie essentieel.

Met behulp van de digitale routeplanner kunnen fietsers geïnformeerd worden over de routes waar gladheid bestreden wordt, waar werken zijn en welke omleidingen zijn voorzien.

Jaarlijks investeert de stad, in overleg met de provinciale diensten, in het derdelijns

onderhoud (overlagingen, bestrijkingen, slemwerken, herstellingen aan betonvakken, …) van het recreatieve netwerk.

Verkeerssignalisatie voor de fiets maakt integraal deel uit van een signalisatie- en circulatieplan.

4.2. Sensibilisatie en educatie

Er is nog steeds een grote groep van personen (volwassenen en kinderen) die niet kunnen fietsen, over onvoldoende fietsvaardigheden beschikken of de verkeersregels onvoldoende kennen. Voor een veilige deelname aan het verkeer, zowel voor zichzelf als naar andere weggebruikers toe, is deze kennis en vaardigheid essentieel. In de actieplannen zullen volgende projecten die ondersteunend werken, opgenomen worden:

- Fietsen voor volwassenen

- Kijk, ik fiets: kleuters leren fietsen op een halve dag - Workshops rond opfrissing van de wegcode

- Leren elektrisch fietsen

- Preventieve fietscontroles op scholen door medewerkers van het fietspunt - …

Fietscontroles en fietsbegeleiding

Op vraag van scholen en asielcentrum worden door de wijkinspecteurs regelmatig fietsen gecontroleerd aan de hand van een checklist.

(24)

Scholen kunnen bij schooluitstappen met de fiets hulp vragen aan politie. Samen wordt de veiligste route uitgestippeld en begeleidt de politie de groepen langs de gevaarlijkste punten.

Verkeers-en behendigheidspark

Scholen kunnen bij de politie het verkeerspark lenen en opstellen in de school. Het

verkeerspark bestaat uit driekleurige verkeerslichten en -borden. Zo kunnen de leerlingen op een educatieve wijze kennismaken met de dagdagelijkse verkeersrealiteit. Het

behendigheidspark bestaat uit verschillende didactische hulpmiddelen, zoals verkeerskegel, slalompalen, springplankjes, etc…om de fietsvaardigheid te trainen.

Verkeerslessen

In de politieloods (op Brustem industrieterrein) worden verkeerslessen (theorie en knelpuntbegeleiding) door de politie georganiseerd op aanvraag van de scholen.

De provincie biedt ook fietslessen aan voor de Limburgse scholen. Enkele scholen uit onze politiezone maken hier gebruik van. Deze lessen gaan door in onze politieloods. Hiervoor werden afspraken gemaakt met het PLOT (Provincie Limburg Opleiding en Training).

4.3. Schoolomgevingen en schoolroutes

Volgens cijfers van de gemeentemonitor (2017) gebruikt slechts 10% van de Truienaars de fiets voor functionele verplaatsingen, zoals het woon-werk verkeer en vooral het woon- schoolverkeer.

Wie als kind veel fiets, zal later als volwassene ook vaker de fiets gebruiken. Kinderen stimuleren om te fietsen leidt op langere termijn naar een duurzaam mobiliteitspatroon.

Ouders maken zich vaak (terecht) zorgen over de veiligheid van hun kinderen bij het naar school fietsen. Door het sensibiliseren en het realiseren van veilige fietsroutes van en naar scholen wordt aan deze zorg tegemoet gekomen.

Route2School

Dit schooljaar werd gestart met Route2School, een project waar alle Truiense scholen kunnen op instappen. Bedoeling is knelpunten voor de zwakke weggebruikers op te sporen en weg te werken en hen veilige schoolroutes aan te beiden.

Schoolvervoerplannen

De stad vraagt aan alle scholen op het grondgebied een schoolvervoerplan te maken om mogelijke maatregelen te kaderen en een draagvlak te creëren voor aangepast gedrag.

Scholen die een plan hebben opgemaakt kunnen rekenen op een bevoorrechte ondersteuning.

Fietscontroles

Op vraag van scholen en Fedasil worden fietsen gecontroleerd op hun conformiteit met de wegcode. (zie ook preventie fiets)

(25)

Autoluwe schoolweek

De preventiedienst coördineert deze week van de schoolgaande jeugd. Op een centrale plaats worden tal van activiteiten aangeboden zoals fietscontroles,

fietsbehendigheidsparcours, dode hoek, …

Zichtbaarheidskoffer

Scholen kunnen deze koffer uitlenen om in de praktijk te ervaren welke meerwaarde reflecterende kledij heeft in het verkeer.

Jaarlijks worden aan de laatstejaars van het lager onderwijs door de politie gele hesjes en een fietslampje uitgedeeld om hen te sensibiliseren als ze met de fiets naar het middelbaar onderwijs gaan.

Schoolstraten

Bij het begin en einde van de schooluren (de ‘spitsuren’) wordt het gemotoriseerd verkeer geweerd in de directe schoolomgeving. Twee jaren geleden werd een oproep gedaan aan scholen om hieraan mee te werken, slechts enkele scholen waren geïnteresseerd.

Momenteel zijn er 2 schoolstraten gerealiseerd (maar in afwachting van aansluiting Fluvius, nog niet in werking): Grevensmolenweg en Jodenstraat. Andere aanvragen van scholen worden verder onderzocht.

Een schoolstraat zorgt voor een fietsveilige en kalme omgeving wat stimuleert om met de fiets naar school te gaan.

4.4. Handhaving

Naast sensibilisering en educatie is het belangrijk dat er ook gecontroleerd wordt op het gebruik van de fiets en veiligheid van de fiets in het verkeer.

In de periode oktober-november worden er elk jaar door de politie controles gedaan op de werking van de fietsverlichting.

Indien jongeren geverbaliseerd worden op bijvoorbeeld inbreuken op de fietsverlichting krijgen ze niet onmiddellijk een boete maar dienen ze op woensdagnamiddag een

verkeersklas te volgen. Wanneer deze cursus gevolgd wordt legt het parket geen boete op.

Onze provincie subsidieert jaarlijks enkele verkeersklassen.

Indien er op het fietspad of voetpad geparkeerd wordt is dit als hoogste prioriteit opgenomen in ons verbaliseringsbeleid opdat de (fiets)verkeersveiligheid verhoogd kan worden. Er worden geregeld snelheidscontroles op ons grondgebied uitgevoerd. Wegen zonder fiets- en wandelpaden krijgen hierin extra aandacht omwille van de positie van de zwakke weggebruikers op deze wegen.

Bij aangifte van fietsdiefstallen bij politie wordt steeds nagegaan of er camera’s in de buurt zijn en beelden worden geanalyseerd om de daders op te sporen.

(26)

DEEL 5: METEN IS WETEN

Beleidsbeslissingen worden best genomen op basis van cijfergegevens. Beschikbare gegevens over fietsgebruik in Sint-Truiden zijn echter beperkt. Het is van belang om in de toekomst in te zetten op het verzamelen en analyseren van data rond fietsgebruik, - infrastructuur en -stallingen.

De provincie Limburg telt zo’n 2.000 km aan functionele fietspaden. In oktober 2020 besliste de provincie om een audit uit te voeren op haar functionele fietspaden. Op basis van de verzamelde gegevens wil het provinciebestuur haar fietsbeleid beter afstemmen op de noden op het terrein en de behoeften van de fietser. De provincie gebruikt hiervoor de Fietsbarometer, die ontwikkeld werd door de provincie Antwerpen. De Fietsbarometer stoelt op 4 pijlers: cijfers van fietsongevallen, enquêtes, fietstellingen en meetfietsgegevens.

5.1. Meetfiets

In 2012 werden alle fietspaden op ons grondgebied uitgebreid onderzocht door middel van een meetfiets. Naast de lengte werden ook het trillingscomfort, de breedte en de zone tussen fietspad en rijweg opgetekend en getoetst op hun conformiteit. Dit leverde een rangschikking op per fietspadsegment.

De meetfiets van de Fietsersbond die de provincie inzet zal de komende legislatuur het hele bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk affietsen.

Voor Sint-Truiden betekent dit dat bijna 120 km van de 140 km fietsroutenetwerk zal onderzocht worden. De meetfiets analyseert o.a. het trilcomfort, de breedte, de

aanwezigheid van een schrikstrook en de kruisingen. De verzamelde info zal ook ons als lokaal bestuur informatie bezorgen om hiermee doordachte beslissingen te kunnen nemen zoals: welke tracés het best prioritair aangepakt worden, waar zitten de belangrijkste missing links, … Het zal gaan om quick-wins, die op korte termijn realiseerbaar zijn als om projecten die grootschaliger investeringen vragen.

Gezien de resultaten van de provinciale meetfiets wellicht pas eind deze legislatuur ter beschikking zullen zijn, is het van belang om gekende bestaande knelpunten en missing links de volgende jaren al aan te pakken.

5.2. Telpunten en fietslussen

De provincie investeerde in het verleden al in fietstellers op bepaalde locaties. Momenteel zijn er in Sint-Truiden 2 fietstellers nog actief. Deze tellers tellen elke fietser die gebruik maakt van de route. Jaarlijks worden deze gegevens bezorgd aan het lokale bestuur.

De stad heeft in 2019 voor de eerste maal meegedaan aan de Fietstelweek. Tijdens die week worden op locaties die bepaald zijn door de provincie tellussen (kabels) gelegd die het aantal fietsers telt op die plaats. De stad zal deze telling jaarlijks herhalen.

(27)

5.3. Nulmetingen

Op plaatsen waar nieuwe fietspaden worden aangelegd wordt een nulmeting gehouden. Zes maanden tot een jaar na de aanleg van het fietspad wordt opnieuw een telling gehouden om deze te vergelijking met de nulmeting (de oude toestand). Dergelijke metingen geven

indicatie over de impact en het gebruik van het nieuwe fietspad vergeleken met de oude toestand.

Op dit ogenblik zijn er nog te weinig nulmetingen. Vaak wordt dit mee opgenomen in het bestek voor de aanleg van het fietspad maar blijkt achteraf dat het studiebureau deze nulmeting niet heeft uitgevoerd. Dit moet zeker in de toekomst beter opgevolgd worden zodat we bij elke aanleg van een nieuw fietspad over deze nulmeting beschikken.

Voor de Zoutleeuwsesteenweg werd de nulmeting uitgevoerd.

5.4. Evaluatie

Verzamelen van cijfergegevens op zich is niet voldoende. De gegevens moeten kwalitatief onderbouwd zijn, systematisch herhaald en gemonitord worden.

Door monitoring kunnen verschillende infrastructuurprojecten, acties en beleidskeuzes geëvalueerd worden en bijgestuurd worden.

Jaarlijks zal het fietsactieplan getoetst worden aan het fietsbeleidsplan en geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd worden.

5.5. Vorming en Opleiding

Vanuit de Vlaamse overheid en Fietsberaad, het kenniscentrum voor het fietsbeleid in Vlaanderen, worden heel wat initiatieven genomen om lokale besturen te ondersteunen in uitbouw van een fietsbeleid. Kennis delen is hierbij het sleutelwoord.

De stad wenst de volgende jaren de dienst mobiliteit, die een onderdeel is van de cluster stedelijke ontwikkeling, uit te bouwen met de nodige kennis en vaardigheden. Een krachtig mobiliteitsbeleid heeft oog voor de verschillende vervoersmodi en waar nodig doen we beroep op expertise in de private sector.

(28)

ACTIEPLAN 2020-2025

Actieplan Actie 2020 2021 Q1 Q2 Q3 Q4 2022 2023 2024 2025 Partner MJP Raming

1. DE RIJDENDE FIETS

INFRASTRUCTUUR

studie fietspaden

fietsring studie Arcadis 275.000,00 39.119,00

fietspaden Zoutleeuwsesteenweg (tussen rotonde

Stayen en Truierweg) studie 135.000,00 32.936,00

fietspaden Halmaalweg (tussen brug en

Leeuwerweg) studie x x 337.500,00 50.000,00

fietsverbinding Steenovenstraat-station studie x x 35.000,00

fietssnelweg F21 studie x x x studie

provincie,

MOW 105.000,00

fietspaden N722 (AWV project) studie studie x x x

AWV,

Alken 3.029.000,00

fase 1 grondverwerving uitvoering AWV 38.000,00

fietspaden Heide studie studie x x provincie 1.985.000,00 145.076,00

fietssnelweg F74 tracékeuze studie studie x x

MOW, Alken, Hasselt

fietspaden N79 startnota (AWV project) studie x x x x studie

AWV, Borgloon

Fruitspoor studie studie provincie

uitvoering fietspaden

fietspaden Heide grondverwerving x grondverwerving uitvoering 1.870.411,00

fietsring uitvoering x x

fietspaden N3 (deel stad) grondverwerving uitvoering x x x uitvoering 4.719.948,00 2.082.386,00

fietspaden N3 (deel AWV) grondverwerving grondverwerving x x x uitvoering uitvoering AWV

fietspaden Halmaalweg (tussen brug en

Leeuwerweg) uitvoering

fietspaden Zoutleeuwsesteenweg (tussen rotonde

Stayen en Truierweg) uitvoering x x

fietsverbinding Steenovenstraat-station uitvoering 160.000,00

fietssnelweg F21 grondverwerving uitvoering 905.000,00

fietspaden N722 (AWV project) grondverwerving uitvoering AWV 38.000,00

fase 1

fietspaden N716 in uitvoering in uitvoering x x AWV 1.221.249,00 161.735,00

fietszone binnenstad uitvoering x

2. DE STILSTAANDE FIETS

fietsparkeren

opstellen fietsparkeerplan studie x

proefopstellingen op vraag * aankoop x x uitrol actie evaluatie 18.000,00

proefproject fietskluizen veemarkt * uitvoering x x

inventarisatie volledig grondgebied ST uitvoering x x

(29)

aankoop fietsboxen aankoop x x

aankoop + evaluatie

aankoop 40.000,00

uitrol fietsparkeerplan uitvoering uitvoering 30.000,00

Hoppinpunten

ontwerp + aankoop x x x x

uitvoering uitvoering

3. AMBITIE: MEER MENSEN OP DE FIETS

promo fietsgebruik

woon-werk uitwerken actie x x uitrol actie evaluatie

korte verplaatsingen uitwerken actie x x uitrol actie evaluatie

workshop veilig fietsen met de elektrisch fietsen

(VSV) organiseren x organiseren

organisere

n VSV 900,00

testkaravaan (personeel) onderzoek x x uitvoering

workshop defensief fietsen (mobiel 21) organiseren x organiseren

organisere

n mobiel 21 900,00

klein onderhoud van de fiets (fietspunt ST) initiatie initiatie initiatie fietspunt

Kijk ik fiets! organiseren organiseren organiseren

organisere

n 1.600,00

verkeersbrevetten organiseren organiseren organiseren

organisere

n scholen 1.000,00

4. AMBITIE: MEER MENSEN OP DE FIETS

onderhoud

aanschaf sneeuwruimmachines (2) voor fietspaden

(pekelsrooiers) aankoop x x uitvoering uitvoering uitvoering uitvoering 6.000,00

structureel onderhoud (afkanten +

veiligheidsmaaibeurten) aanbesteding x x uitvoering uitvoering uitvoering uitvoering

fietspeters en -meters inschakelen voor controle uitvoering x x x uitvoering uitvoering uitvoering uitvoering

flankerende projecten

nieuwe partner 2021 fietsonderhoud rondvraag

bespreking met scholen

x

scholenfietsproject uitvoering x x x x overdracht ?

schoolvervoerplannen, jaarlijks budget kleine

aanpassingen schoolomgevingen begeleiding x x x x begeleiding begeleiding begeleiding begeleiding 125.000,00

positieve discriminatie fiets op het openbaar

domein uitwerken campagne uitrol

uitwerken van fietspolicy personeel uitwerking x x

aankoop/lease personeelsfietsen uitwerking x

faciliteren fietsaccommodatie personeel bij

verbouwing en nieuwbouwprojecten adviesverlening adviesverlening adviesverlening adviesverlening adviesverlening

adviesverle ning

Route2school opstart

datacollectie + terugkoppeling

x x x

schoolroutekaarten 15.730,00 15.730,00

Schoolstraten opstart 2 scholen verdere uitrol

15.730,00 15.730,00

regelgeving

aanpassen normen fietsstallingen in/bij gebouwen onderzoek

afkopen van niet gerealiseerde fietsparking

mogelijk maken onderzoek

toepassen nultolerantie bij parkeren op

fietsinfrastructuur actie actie x x x x actie actie actie actie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit voorlopige onderzoeksresultaten van de studie eigendoms- verwerving komen volgende informatiebronnen als meest significant naar voor: de bank, d e werkomgeving en

Raadsleden met een fysieke handicap zouden vaak zonder hulp hun taak kunnen uitoefenen als loka- len toegankelijk zouden zijn : heel wat gemeente- huizen zijn dit niet..

De wetgeving van het Vlaams Gewest, in casu het koninklijk besluit (KB) van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels, dient hier- voor te worden aangepast. Twee

In uitvoering van het decreet van 15 juli 1997 tot wijziging van het decreet van 27 juni 1990 houden- de de oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van

De Vlaamse regering was zich bewust van de nood- zaak om een regeling uit te werken voor haar zwangere ministers en heeft zich gebaseerd op dit r e c h t , waarbij zij het

Deze projecten zijn dus niet gebonden aan een strikte timing van de VHM zodat niet met enige nauwkeurigheid kan worden voorspeld wanneer zij zullen worden uitgevoerd, tenzij de

Bij besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1996 werd een tegemoetkoming ingesteld voor provincies om een eenvormige methode te ontwik- kelen voor registratie

Van de op- brengsten die worden gegenereerd met de ontvan- gen subsidies voordat de tegemoetkomingen wor- den verstrekt, mag de VHM ieder jaar 250.000 frank (dit wordt