Vraag nr. 17 van 2 oktober 1996
van mevrouw NELLY MAES
H O BU-decreet kunstonderwijs – Loonsch a a l docent artistieke vakken
Sinds het nieuwe HOBU-decreet van kracht is (hoger onderwijs buiten de universiteit), w o r d e n alle ambten geconcordeerd, hetzij naar docent, h e t-zij naar assistent. Voor het ambt van docent artis-tieke vakken is er nu nog één salarisschaal (die lager ligt voor de nieuwe aangeworvenen).
Iemand die met succes geslaagd is voor een door de stad ingericht examen voor leraar artistieke v a k k e n , niet over de nodige diploma's beschikt, maar van de minister van Onderwijs een afwijking kreeg wegens zijn "artistieke faam", komt door het nieuwe HOBU-decreet in de problemen. Het is namelijk zo dat de leraar-docent artistieke vakken niet volgens de code 318 wordt betaald, maar wel volgens de code 316.
1. Is er een oplossing voor deze situatie in het vooruitzicht ?
2. Waarom is er niet van uitgegaan dat "artistieke faam" het ontbreken van het basisdiploma com-p e n s e e r t , waardoor betrokkenen zouden betaald worden volgens code 318 ?
3. Hoe verantwoordt de minister de verschillende betaling voor mensen die dezelfde job uitoefe-nen ?
Antwoord
De leraars artistieke vakken aan een instelling voor hoger kunstonderwijs die op grond van artikel 318 van het hogeschooldecreet van 13 juli 1994 overgangsmaatregelen genieten en die worden belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten in een basisopleiding van twee cy c l i , werden op 1 januari 1996 geconcordeerd naar het ambt van assistent of docent, en dit volgens de regels bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995 houdende concordantie van de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel in de hogescholen.
In het organieke stelsel worden aan de ambten van assistent of docent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten in een basisopleiding van twee cycli bijzondere salarisschalen toegekend,
namelijk de salarisschalen 508 (assistent) en 512 (docent).
Het toekennen van deze bijzondere salarisschalen, die lager liggen dan de gangbare salarisschalen voor de ambten van assistent en docent, wordt ver-antwoord door het feit dat deze personeelsleden hun leeropdracht onbeperkt mogen cumuleren met zuiver artistieke beroepsactiviteiten (met uitzonde-ring van elke vorm van onderwijsactiviteiten). Opdat de aldus naar het ambt van assistent of docent geconcordeerde personeelsleden geen wed-deverlies zouden lijden, bepaalt artikel 323 § 2 van het hogeschooldecreet dat ze hun vroegere salaris-schaal mogen behouden indien die hoger ligt. Z o behouden de personeelsleden die voor hun vorige ambt op grond van de vroegere reglementering recht hadden op de salarisschaal 316 of 318, b i j overgangsmaatregel hun oude salarisschaal omdat die hoger ligt dan de salarisschaal 508 of 512. Personeelsleden die de overgangsmaatregelen niet kunnen inroepen of nieuwe personeelsleden belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten, k r i j-gen voor het ambt van assistent of docent de orga-nieke bijzondere salarisschaal 508 (assistent) of 512 (docent).