• No results found

Vraag nr. 186van 5 juni 1996van mevrouw NELLY MAES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 186van 5 juni 1996van mevrouw NELLY MAES"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 186 van 5 juni 1996

van mevrouw NELLY MAES

Opvang mentaal gehandicapten – Bezettingsgraad De minister meldt in zijn antwoord op mijn vorige schriftelijke vraag omtrent het tekort aan plaatsingsmo-gelijkheden voor volwassen mentaal gehandicapten (vraag nr. 110 van 5 maart 1996, Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 10 van 18 maart 1996, blz. 488) dat er in de Vlaamse provincies buiten Limburg 1.101 kandi-daten zijn om geplaatst te worden, waarvan 400 zeer dringend. Voor deze 400 mensen, waarbij Limburg dus niet meegeteld werd, plant de minister dat er op korte termijn (dienstjaar 1996) 333 bedden in exploitatie kun-nen worden genomen, waarvan 95 in Limburg. In West-Vlaanderen plant de minister op korte termijn geen opvang voor zeer dringende gevallen. Dit betekent dat er op korte termijn in de Vlaamse provincies buiten Limburg slechts 238 nieuwe bedden zijn gepland voor 400 zeer dringende gevallen.

1. Wat bedoelt men in de sector met "zeer dringende" aanmeldingen ?

2. Wanneer heeft de minister aan het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Han-dicap gevraagd een globaal beleidsplan voor te bereiden ? Wanneer verwacht hij dat dit zal vol-tooid zijn ?

3. Uit een studie van de directeur van het MPI Sint-Lodewijk in Kwat recht blijkt dat er in Oost-Vlaanderen een flagrante onderbezetting is van bedden (130) voor mentaal gehandicapte school-gaanden (-21-jarigen). Deze plaatsen worden om allerlei redenen onbezet gehouden.

Zijn er reeds stappen gezet om instellingen waar zich dergelijke situaties voordoen ertoe aan te zet-ten of te verplichzet-ten deze plaatsen op korte termijn om te zetten in reële plaatsingsmogelijkheden ? 4. Zijn er dwingende maatregelen getroffen die voor

een optimale bezetting van de bestaande bedden moeten zorgen ?

Antwoord

Als antwoord op haar vragen kan ik de Vlaamse volks-vertegenwoordiger meedelen dat in de sector de aan-duiding "zeer dringend" omschreven wordt als : – een persoon met een handicap die geen of zeer

nenkort geen opvang heeft (opname gevraagd bin-nen 1 à 2 maand),

– of waarvoor opvang faalt om redenen die zowel in de omgeving als in de betrokkene zelf liggen en die ernstige risico’s inhouden voor de persoon met een handicap (de zogenaamde crisissituaties).

Ik heb op 13 december 1995 aan het Vlaams Fonds gevraagd een globaal beleidsplan voor te bereiden. De eerste elementen dienden mij te worden overgemaakt vóór 15 maart. Het Vlaams Fonds voor Sociale Integra-tie van Personen met een Handicap bezorgde mij een opsomming van de inhoudelijke punten van het beleidsplan en er wordt gewerkt via de methodiek van

strategische planning. Het globaal beleidsplan zal mij vóór eind 1996 worden voorgelegd.

Er wordt verwezen naar een studie van de directeur van het MPI St.-Lodewijk in Kwatrecht, waaruit zou blijken dat er in de provincie Oost-Vlaanderen een onderbezetting zou zijn van 130 bedden internaatsop-vang. Op basis van informatie van betrokkene betreft het hier geen studie, maar een samenvattend overzicht van de jaarlijkse bezettingscijfers van de voorzieningen in Oost-Vlaanderen op 31 december 1994 en gepubli-ceerd in de Gids van de Provincie.

Uit een eerste overzicht zou kunnen worden geconclu-deerd dat er 130 lege bedden zijn, maar rekening hou-dend met de voorzieningen met een gemengde erken-ning – zowel erkend voor de opvang van minder- als van meerderjarigen – kan dit cijfer worden gereduceerd tot 68 vrije bedden in 11 voorzieningen.

Op basis van de bezettingscijfers van 31 december 1995 zijn er in de provincie Oost-Vlaanderen 72 lege bedden in de voorzieningen voor internaatsopvang.

Deze lege bedden bevinden zich voornamelijk in twee instellingen, namelijk St.-Jozef en St.-Gregorius – 47 bedden – die zich hoofdzakelijk richten tot de doel-groep : licht-mentaal en/of karakterstoornis.

Het zijn ook deze twee instellingen die het grootst aan-tal lege semi-internaatsplaatsen hebben, namelijk 70 plaatsen van de 77.

Deze neerwaartse evolutie is de inspectie niet ontgaan en er werden reeds initiatieven genomen om deze instellingen aan te zetten tot een reconversievoorstel, met name uitbouw van opvang voor volwassenen ofwel afbouw van de erkende capaciteit.

Bijkomend probleem is dat er door deze ingreep wel een beperkte programmatorische ruimte komt, maar geen groei van de budgettaire middelen via personeels-afvloei. Meestal betekent reconversie naar volwassenen een stijging van de exploitatiekosten wegens een grote-re personeelsbehoefte.

Rekening houdend met deze evolutie van dalende bezettingscijfers in internaten voor licht mentaal gehan-dicapten, al of niet met karakterstoornissen, heb ik het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap gevraagd een aantal pistes te onder-zoeken en voor te bereiden. Een van de zaken die wordt onderzocht is het optrekken van de verplichte bezettingsnorm van 80 % naar 90 % van het toegestane erkenningscijfer.

Het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Perso-nen met een Handicap onderzoekt dit nog, samen met andere pistes.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Samen met de Vlaamse volksvertegenwoordiger heb ik ook vastgesteld dat de verschillende arbeidsherverdelende maatregelen niet enkel een positieve invloed hebben op de

Hierbij kan het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP) van de betrokken gemeenten een belangrijke bron van informatie vormen voor de inventarisatie van de

Het Vlaams project – het betreft de piloot-imple- mentatie en wetenschappelijke ondersteuning van de trajectbegeleiding en de ermee verband hou- dende consortia in het kader

Intussen gaat de kaalslag op het platteland en in de stad onherroepelijk verder, al worden de gemeen- ten wel uitgenodigd om tijd, g e l d , en personeel kos- tende voorbereidingen

Het artikel 5 § 1 van het besluit van de V l a a m s e regering van 29 september 1994 tot reglementering van het sociale huurstelsel stelt dat bij de toewij- zing van een sociale

Artikel 22 § 2 van het besluit van de Vlaamse rege- ring van 29 september 1994 tot reglementering van het sociale huurstelsel stelt dat, wanneer bij het jaarlijkse onderzoek

De leraars artistieke vakken aan een instelling voor hoger kunstonderwijs die op grond van artikel 318 van het hogeschooldecreet van 13 juli 1994 overgangsmaatregelen

Daardoor is het onderwijs de facto ingeschakeld in het Franstalig onderwijs en weinig of niet gericht op de integratie van de leerlingen in de V l a a m s e gemeenschap.. Kan