Vraag nr. 5
van 1 oktober 1996
van mevrouw NELLY MAES
Sociale huurwoningen – Mobiliteit volgens gezins-samenstelling
Bij de toekenning van een sociale huurwoning wordt terecht rekening gehouden met de grootte en de samenstelling van het gezin. Wanneer deze samenstelling verandert, in casu wanneer het gezin kleiner wordt, blijft de huurovereenkomst bestaan. Daardoor kunnen gezinnen met kinderen moeilij-ker een geschikte woning vinden.
Worden de bestaande reglementeringen inzake mobiliteit voldoende toegepast ?
Zijn er maatregelen getroffen om dit probleem te verhelpen ?
Antwoord
Het artikel 5 § 1 van het besluit van de V l a a m s e regering van 29 september 1994 tot reglementering van het sociale huurstelsel stelt dat bij de toewij-zing van een sociale woning rekening moet worden gehouden met een rationele bezetting van de woning op grond van de gezinssamenstelling. Bij het beoordelen van de rationele bezetting kan ook rekening worden gehouden met kinderen die geplaatst zijn of waarover de kandidaat-huurder een bezoekrecht heeft en die derhalve niet perma-nent in de woning zullen verblijven.
De sociale huisvestingsmaatschappij verhuurt haar woningen op grond van een typehuurovereen-k o m s t , vastgesteld bij besluit van de Vlaamse rege-ring van 6 april 1995. Artikel 4 daarvan stelt dat de overeenkomst wordt afgesloten voor onbepaalde duur.
De typeovereenkomst bevat geen enkele bepaling die de verhuurder toelaat de overeenkomst te beëindigen omdat de woning niet meer rationeel wordt bezet.
Op grond van artikel 18 van het voormelde huur-besluit kan een sociale huisvestingsmaatschappij, mits goedkeuring van de VHM (Vlaamse Huisves-t i n g s m a a Huisves-t s c h a p p i j ) , een raHuisves-tionele bezeHuisves-tHuisves-ting van de woningen financieel aanmoedigen indien na het boeken van de opbrengsten en ontvangsten nog een batig saldo overblijft.