• No results found

Vraag nr. 34 van 3 oktober 1996 van mevrouw NELLY MAES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 34 van 3 oktober 1996 van mevrouw NELLY MAES"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 34 van 3 oktober 1996

van mevrouw NELLY MAES Ruilverkaveling – Resultaat

De ruilverkaveling had vooral tot doel de structuur van het landbouwgebied te verbeteren en de tokomst van de landbouw te vrijwaren. N a t u u r b e-scherming werd eveneens in de bekommernissen o p g e n o m e n . Derhalve ben ik benieuwd naar de resultaten.

1. Hoe evolueerde de gemiddelde grootte van de percelen in die landbouwgebieden waar een ruilverkaveling werd doorgevoerd (vóór de ruil-verkaveling en tot op vandaag) ?

2. Hoe evolueerde het aantal landbouwbedrijven in diezelfde gebieden ?

3. Hoe evolueerde de natuurwaarde van de gebie-den die in het kader van de ruilverkaveling als waardevol werden beschermd ?

4. Hoeveel groenvoorziening (in hectare of km) werd er vernietigd en hoeveel nieuw groen aan-geplant ?

Antwoord

1. De perceelsgrootte beïnvloedt sterk de arbeids-behoefte voor de uitvoering van de veldwerk-zaamheden op het landbouwbedrijf. Het vergro-te van de percelen heeft een aanzienlijke kos-tenbesparing tot gevolg. De optimale perceels-oppervlakte verschilt voor de diverse teelten en ligt in de grootte-orde van 3 ha.

Binnen de ruilverkaveling wordt deze optimale oppervlakte nagestreefd in die gebieden waar dit streven ook haalbaar blijkt. Dit betekent dat in functie van de perceelsvergroting, de referen-tiesituatie en de verschillende randvoorwaarden geformuleerd vanuit ecologische en landschap-pelijke hoek belangrijk zijn.

Wat de referentiesituatie betreft, wordt de auto-nome evolutie van de perceelsoppervlakte aan-genomen.

Sinds 1962 neemt de perceelsoppervlakte autonoom toe van 0,5 ha tot meer dan 2 ha in 1 9 9 3 . Het betreft hier de grootte van de gebruikspercelen ; de eigendomspercelen zijn beduidend kleiner.

Als gevolg van de de ruilverkaveling werden in het begin van de jaren zestig percelen gevormd

met een gemiddelde oppervlakte van meer dan 1 ha. De perceelsoppervlakte van de recent afgewerkte ruilverkavelingen bedraagt gemid-deld ongeveer 3 ha. In de periode 1970-1985 werden pieken gerealiseerd tot 4 ha. Deze pie-ken werden echter gerealiseerd bij een uit-gangssituatie van grote percelen van meer dan 2 ha.

Het relatieve verschil tussen de perceelsopper-vlakte vóór en na ruilverkaveling is thans duide-lijk kleiner dan in het verleden. Dit is enerzijds het gevolg van de nieuwe aanpak in de ruilvekaveling (multifunctionele inrichting), a n d e r-zijds het gevolg van een andere landbouwkundi-ge visie, waarbij wordt landbouwkundi-geopteerd voor veeleer optimale in plaats van maximale landbouw-structuren.

2. Om de evolutie van het aantal bedrijven toe te lichten, werden de gemeenten opgedeeld in vier categorieën : gemeenten waar ruilverkaveling werd aangevraagd, waar een onderzoek betreffende de ruilverkaveling lopende is, waar ruilverkaveling in uitvoering is en waar ruilver-kaveling reeds werd afgewerkt. Het aantal b e d r i j v e n , alsook de evolutie tijdens de laatste jaren voor die vier categorieën van gemeenten, werd vergeleken met gemiddeldegegevens van de overige gemeenten (waar nooit ruilverkave-ling werd aangevraagd).

In absolute cijfers wordt het grootste aantal bedrijven geteld binnen de gemeenten met ruil-verkaveling in uitvoering of met afgewerkte ruilverkaveling, namelijk gemiddeld 198 bedrij-ven per gemeente in 1995. De gemeenten met ruilverkaveling in onderzoek komen wat het aantal bedrijven betreft op de tweede plaats. De 188 gemeenten waar nog geen sprake was van ruilverkaveling vertonen het laagste aantal bedrijven, namelijk gemiddel 123 bedrijven per gemeente in 1995.

Bovendien blijkt het aantal bedrijven in die gemeenten tussen 1992 en 1995 met meer dan 3 % per jaar te zijn afgenomen. In de in uitvoe-ring zijnde ruilverkavelingen en de afgewerkte ruilverkavelingen bedraagt het jaarlijks afvloei-ingspercentage ongeveer 2,25 %.

3. Ruilverkaveling is een instrument voor inrich-ting van in hoofdzaak agrarische gebieden. Een juridische bescherming van gebieden via de ruil-verkavelingswet is niet mogelijk.

Natuur- en landschapszorg gebeurt in belangrij-ke mate op het daartoe verbreed openbaar domein van wegen (inclusief de taluds van holle

(2)

wegen) en waterlopen. Ook kan via ruilverkave-ling aan natuur- en landschapszorg in onderruilverkave-ling overleg worden gedaan op privaat domein van particulieren.

In 1978 werd, met de wet tot aanvulling van de wet van 22 juli 1970, de mogelijkheid gecreëerd gronden te bestemmen voor maatregelen van landinrichting (natuurbehoud en -ontwikkeling, landschapszorg, passieve recreatie). Deze gron-den worgron-den, eventueel na inrichting door de r u i l v e r k a v e l i n g, overgedragen aan het V l a a m s Gewest of aan één of verschillende openbare besturen of openbare instellingen, die instaan voor het latere beheer.

De eerste kredietvastlegging voor maatregelen van landinrichting gebeurde in 1985 (494.209 f r a n k ) . Tot en met 1995 werd in totaal 137.995.353 frank vastgelegd voor maatregelen van landinrichting, waarvan het overgrote deel gedurende de voorbije vijf jaar.

Deze periode is nog te kort om een betekenis-volle evolutie van natuurwaarden te kunnen waarnemen.

Wel is het zo dat door opname van bestaande waardevolle gebieden of potentieel waardevolle gebieden in het openbaar domein of in het pri-vaat domein van openbare besturen,het behoud van de aanwezige natuur- en landschapswaar-den kan worlandschapswaar-den verzekerd. Het opvolgen van de evolutie van de natuurwaarden is een opdracht van de betrokken openbare besturen. 4. Het al dan niet verwijderen of behouden van

bestaande b e p l a n t i n g en het aanplanten van nieuw groen moet binnen de ruilverkaveling in een breder perspectief worden gezien.

Tijdens de planvorming van een ruilverkaveling gebeurt een grondige inventarisatie, interpreta-tie en evaluainterpreta-tie van de bestaande toestand. Wat landschapszorg en -ontwikkeling betreft, w o r d t in een landschapsstructuurplan, als onderdeel van het integraal ruilverkavelingsplan, een visie geformuleerd van hoe het landschap, zowel eco-l o g i s c h , r u i m t e eco-l i j k - v i s u e e eco-l , aeco-ls esthetisch, d i e n t te ontwikkelen. Het rooien of behouden van bestaande beplanting en het aanplanten van nieuw groen moet dus binnen dit kader worden bekeken.

Het geven van naakte cijfers omtrent rooiingen en aanplantingen biedt daarin weinig inzicht. Bovendien wordt dan ook voorbijgegaan aan de specifieke eigenschappen van verschillende

l a n d s c h a p p e n , zoals die in de ruilverkavelings-gebieden voorkwamen of -komen.

Een aantal trends kan globaal toch worden a f g e l e i d . In de ruilverkaveling met verruimde doelstellingen wordt minder groen gerooid. De rooiingen die nog gebeuren betreffen het ver-wijderen van bestaande beplanting die niet past binnen de ontwikkelingsvisie voor het land-s c h a p, of rooiing voor een betere kavelinrich-ting op die plaatsen waar geen ecologische randvoorwaarden aanwezig zijn. D a a r n a a s t stijgt de hoeveelheid nieuw aangeplant groen ten opzichte van de periode vóór 1990 op basis van een te realiseren duurzame landschaps-structuur.

De eindbalans is positief, zowel op kwantitatief als op kwalitatief vlak.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Luc Van den Bossche, minister vice- president van de Vlaamse regering, Vlaams minis- ter van Onderwijs

Het artikel 5 § 1 van het besluit van de V l a a m s e regering van 29 september 1994 tot reglementering van het sociale huurstelsel stelt dat bij de toewij- zing van een sociale

In de hiervoor omschreven regio organiseert één instelling voor onderwijs voor sociale promotie cursussen Nederlands voor anderstaligen :.. Gemeentelijke Leergangen voor

Voor de uitvoering van het verdrag dat zal wor- den gesloten met de Republiek Zuid-Afrika kan een beroep worden gedaan op de kredieten voor de ondersteuning van landen in

Moet hier geen initiatief worden genomen ten- einde tot een meer realistische regeling te komen voor de duur van

Op de vraag naar de stand van zaken van het bouwdossier van de campus Sint-Annakliniek in Beveren kan worden geantwoord dat onder- tussen nog geen nieuw dossier

De Vlaamse regering noch de administratie werd bij deze mogelijke overeenkomst onder de aanne- mers betrokken, zoals ook de overheid niet wordt betrokken bij

De artikelen 50, 5° en 52, 5° van titel I van het V l a- rem bepalen dat wanneer de bevoegde overheden niet binnen de vastgestelde termijnen een uit- spraak hebben gedaan