• No results found

Vraag nr. 166 van 7 juli 2000 van de heer JOACHIM COENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 166 van 7 juli 2000 van de heer JOACHIM COENS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 166 van 7 juli 2000

van de heer JOACHIM COENS Slibstort Damme – Stand van zaken

Langs het Leopoldkanaal in Damme bevindt zich een terrein dat kadastraal bekend is als Damme sectie B, 1 3 2 7 D, 1 3 2 8 B, 1329D en delen van num-mers 1327A en 1330B.

Door de administratie Ruimtelijke Ordening, H u i s-vesting en Monumenten en Landschappen (Arohm) werd voorgesteld de bestemming van deze grond, die volgens het huidige gewestplan is gelegen in een zone met landschappelijk waardevol l a n d b o u w g e b i e d , bij de geplande wijziging van het gewestplan Brugge-Oostkust zo te wijzigen dat het mogelijk wordt hem te gebruiken voor de aanleg van een monostortplaats voor baggerspecie. H e t terrein werd door de administratie Waterwegen en Zeewezen (AW Z ) , afdeling Bovenschelde, in over-leg met A r o h m , opgenomen in de inventaris van potentiële stortterreinen.

Uiteraard heeft de wijziging van de bestemming en het gebruik als slibstortplaats een negatieve in-vloed op de leefomgeving, zeker in dit landschap-pelijk waardevol gebied.

De gemeenteraad van Damme heeft daarom op 17 november 1998 een motie bij toenmalig minister van Ruimtelijke Ordening Steve Stevaert inge-d i e n inge-d . Het stainge-dsbestuur verzocht inge-de aanvraag van de administratie Waterwegen en Zeewezen af te w i j z e n . Deze aanvraag betrof het opstarten van een procedure voor gewestplanwijziging voor de wijzi-ging van 10,5 hectare agrarisch gebied langs de Wa-terpolder tot een zone waar de aanleg van een slib-stort mogelijk zou zijn.

De minister antwoordde op 23 maart 1999 dat de betrokken instanties om advies werd gevraagd. Verder werd hier niets meer over vernomen. Wat is de stand van zaken in dit dossier ?

Antwoord

Op 22 december 1997 zond de afdeling Boven-s c h e l d e, locatie Ko r t r i j k , van de adminiBoven-stratie Wa-terwegen en Zeewezen het beleidsplan van de spe-cieberging in het stroomgebied van het Leopoldka-naal aan mijn administratie over voor advies. In fe-bruari 1998 werd het beleidsplan door mijn admini-stratie geadviseerd.

Uit voorliggend beleidsplan bleek er een behoefte te bestaan aan 60.000 (uit het Leopoldkanaal) + 20.000 (uit de Zuidervaart) = 80.000 m3b e r g i n g

s-r u i m t e. In het beleidsplan wes-rd voos-rgesteld om de berging van ruimingsspecie te concentreren op een beperkt aantal plaatsen, in plaats van de specie te storten binnen de vijfmeterzone langs het kanaal, zoals normaal wordt voorgesteld voor de onvaarbare waterlopen. Een van de voorstellen be-trof de aanleg van een monostortplaats voor bag-gerspecie in Damme-Moerkerke.

Vooraleer in te gaan op de concrete locatie in D a m m e, wil ik benadrukken dat mijn administratie de beleidsmatige aanpak, waarbij voor een volledig stroomgebied naar oplossingen voor de baggerspe-cieproblematiek wordt gezocht, ten volle onder-steunt.

Mijn administratie stelde destijds in haar advies dat de voorgestelde locatie, gelet op de voorgestelde nabestemming met een zo goed mogelijke land-schapsecologische herinrichting, in principe vanuit ruimtelijk oogpunt voldoende kon worden gemoti-v e e r d . In het beleidsplan waren echter ongemoti-voldoen- onvoldoen-de elementen aanwezig om onvoldoen-de voorgestelonvoldoen-de groot-te van de stortplaats groot-te beoordelen : zo werd er na-genoeg niet uitgegaan van een maximaal herge-b r u i k , waarherge-bij er zo weinig mogelijk zou worden gestort of de baggerspecie als afsluitlaag van een stort zou worden gebruikt. Bij een maximaal her-gebruik zou immers eerst het kleinere westelijke terrein kunnen worden ingericht, alvorens het gro-tere oostelijke terrein zou moeten worden benut. Sinds haar advies in 1998 heeft mijn administratie niets meer vernomen over de verdere uitvoering van het baggerbeleidsplan voor het Leopoldska-n a a l . De adviesaaLeopoldska-nvraag vaLeopoldska-n miLeopoldska-nister Stevaert is haar evenmin bekend. Door AWZ werd tot op heden geen voorstel tot bestemmingswijziging in-gediend.

Deze administratie vestigde er evenwel mijn aan-dacht op dat de problematiek van de baggerspecie en het ontbreken van bergingslocaties rijst voor alle bevaarbare waterlopen van het Vlaamse ge-w e s t . Haar inspanningen voor het vinden van op-lossingen waren in de eerste plaats gericht naar die waterwegen en stroomgebieden waar belangrijke diepgangbeperkingen voor de scheepvaart moes-ten worden ingevoerd, of waar de sedimentatie in de waterweg de veiligheid in het gedrang brengt (overstromingsgevaar).

(2)

oplossingen aandienen voor de baggerspeciepro-b l e m a t i e k , kunnen de inspanningen zich richten op de andere stroomgebieden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de stand van zaken van het onderzoek dat momenteel door de Internationale Zwincommissie wordt uitgevoerd over de problematiek van de ver- zanding van het Zwin, en de

Er kan bijgevolg worden besloten dat deze zaak grondig wordt onderzocht en dat naargelang de conclusies van het rapport zo nodig de gepaste maatregelen zullen

De vorige minister van Leefmilieu startte hierom in het kader van de ge- meentelijke milieuconvenants de actie "Vlaande- ren Proper" op.. Welke initiatieven zijn er nog

Na de ad- viesverlening conform artikel 18 heeft het gemeen- tebestuur immers meerdere opties, namelijk het voorontwerp aanpassen met nieuwe adviesvraag, het voorontwerp

Daarbij moet de verlichting dermate geconcipieerd zijn dat niet-functionele lichto- verdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt.. Het begrip "functioneel" is in de

De nieuwe regelgeving inzake private arbeids- bemiddeling in het Vlaamse gewest in uitvoe- ring van het decreet van 13 april 1999 bepaalt echter uitdrukkelijk dat "bureaus

Wanneer ontbossing als beheersmaatregel voor specifieke percelen in het beheersplan van een natuurreservaat is opgenomen en dit beheers- plan naar aanleiding van de erkenning of

Verder keurde de Vlaamse regering op 22 decem- ber 1999 principieel de oprichting van de VO LT (Vlaamse onderzoekseenheid voor Land- en Tu i n- bouweconomie) goed en –