• No results found

Vraag nr. 116 van 14 februari 2000 van de heer JOACHIM COENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 116 van 14 februari 2000 van de heer JOACHIM COENS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 116 van 14 februari 2000

van de heer JOACHIM COENS Vlarem II – Skytracers

De minister heeft aan de Milieu-inspectie opgedra-gen om een strengere controle uit te voeren op skytracers en lasers, zo stond te lezen in een pers-mededeling van de minister in november 1999. In Vlarem II staat dan weer expliciet dat het ge-bruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot noodwendigheden inzake uit-bating en veiligheid. De verlichting dient dermate geconcipieerd te zijn dat niet-functionele lichtover-dracht naar de omgeving maximaal wordt verme-den.

Voor niet-functionele verlichting moet een uitzon-deringsaanvraag worden ingediend bij de afdeling Milieuvergunningen.

Recentelijk bleek omtrent deze bepalingen enige onduidelijkheid.

1. Welke concrete inhoud wordt gegeven aan het begrip "functioneel" bij de controles door de Milieu-inspectie ?

Impliceert "functioneel" dat fysieke voorwer-pen moeten worden verlicht ? Kan ook een symbolische functionaliteit aan de verlichting worden gegeven ?

2. Wie oordeelt over het al dan niet toelaatbaar of vergunningplichtig zijn van skytracers en lasers ?

3. Welke beoordeling werd in dit kader gemaakt m . b. t . de Tongerse lichtmuur waarbij in decem-ber 1999 en januari 2000 twintig skytracers wer-den ontstoken ?

4. Werd voor deze installatie een uitzonderings-aanvraag ingediend ? Op welke datum ? We l k gevolg werd hieraan gegeven ?

5. Is de Milieu-inspectie tegen deze lichtmuur op-g e t r e d e n ? Werd een proces-verbaal opop-gemaakt en welk gevolg werd hieraan gegeven ?

6. Betrokkenen waren van oordeel dat de M i l i e u-i n s p e c t i e, vanuit haar voorbeeldfunctie, de stad op voorhand had moeten verwittigen in het kader van de specifieke wetgeving terzake.

Is het inderdaad de plicht van de Milieu-i n s p e c-tie om alle mogelijke betrokkenen op voorhand te waarschuwen voor mogelijke inbreuken tegen de milieuwetgeving ?

Antwoord

1. De Vlarem-reglementering bevat inderdaad een aantal voorschriften met betrekking tot de be-heersing van lichthinder, zowel voor ingedeelde (hoofdstuk 4.6) als voor niet-ingedeelde inrich-tingen (hoofdstuk 6.3). In beide gevallen is op-gelegd dat het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht moeten beperkt zijn tot de noodwendigheden inzake uitbating en v e i l i g h e i d . Daarbij moet de verlichting dermate geconcipieerd zijn dat niet-functionele lichto-verdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt.

Het begrip "functioneel" is in de V l a r e m - r e g l e-mentering niet nader gedefinieerd.

Met "niet-functionele lichtoverdracht" wordt bedoeld lichtoverdracht die geen betrekking heeft op de noodwendigheden inzake uitbating en veiligheid. Een "symbolische functionaliteit" kan bezwaarlijk verenigbaar zijn met de in de Vlarem-reglementering voorgeschreven beper-king van licht in open lucht tot noodwendighe-den inzake uitbating en veiligheid. " F u n c t i o-neel" moet worden begrepen in de zin dat zon-der het gebruik van de verlichting in open lucht de uitbating van de hinderlijke inrichting niet mogelijk is, of de veiligheid van personen in het gedrang zou komen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij de verlichting van een industriële installatie of een omgeving waar ’s avonds of ’s nachts wordt gewerkt.

De term "veiligheid" verwijst in deze context naar de bescherming van de integriteit van per-s o n e n , en niet naar de beveiliging tegen inbraak. Het verlichten van de wijde omgeving met de bedoeling de aandacht te trekken, is in deze op-tiek in elk geval als niet-functioneel te beschou-wen.

2. Aangezien de skytracers en lasers niet opgeno-men zijn in de lijst van hinderlijke inrichtingen (bijlage bij Vlarem I), zijn zij niet vergunning-plichtig.

(2)

niet-func-tionele lichtoverdracht naar de omgeving van deze toestellen, wat een inbreuk betekent op deze Vlarem II-bepalingen, zijn zij echter niet toelaatbaar.

3. Uit de vooraf in de pers verspreide informatie was duidelijk op te maken dat het hier om niet-functionele verlichting ging, waarbij het gebruik en de intensiteit van de lichtbronnen niet be-perkt waren tot noodwendigheden inzake vei-ligheid en uitbating. Het betrof namelijk twintig lasers verspreid over de stad, zichtbaar van op verschillende kilometers afstand en honderden meters hoog schijnend.

De vaststellingen van de toezichthoudende overheid van 7 januari 2000 hebben dit beves-tigd.

4. Overeenkomstig artikel 1.2.2.1 van titel II van het Vlarem heb ik de bevoegdheid om de toela-ting tot individuele afwijkingen te verlenen. D e behandelingstermijn hiervoor is vastgesteld op drie maanden. Alhoewel het hier gaat om een maximumtermijn van orde, moet worden opge-merkt dat de procedure onder meer het inwin-nen van het advies van de Gewestelijke Milieu-vergunningscommissie omvat, zodat een derge-lijke aanvraag materieel onmogelijk op enkele weken kan worden afgehandeld.

De stad Tongeren heeft pas medio december 1999 een aanvraag tot afwijking ingediend voor een lichtactiviteit die op 31 december 1999 zou a a n v a t t e n . Afgezien van het feit dat deze aan-vraag niet voldeed aan de reglementaire voor-w a a r d e n , voor-was ze dus duidelijk laattijdig inge-diend rekening houdende met de wettelijk vast-gestelde behandelingstermijn, en kon ze bijge-volg niet in behandeling worden genomen. 5. Op 7 januari 2000 werd door de afdeling

Milieu-inspectie een proces-verbaal met als kenmerk L/2000/0005 opgemaakt ten laste van het colle-ge van burcolle-gemeester en schepenen van de stad Tongeren en verstuurd naar de procureur des konings van Tongeren.

De lichtmuur werd op 31 januari 2000 verwij-derd.

6. De afdeling Milieu-inspectie heeft vooraf, b i j middel van een fax op 23 december 1999 en een brief van 24 december 1999, de stad To n g e r e n gewezen op het feit dat volgens het Vlarem II een dergelijke niet-functionele verlichting ver-boden is. Ook werd gesteld dat voor de

geplan-de activiteiten een afwijking van geplan-de Vlarem II-voorwaarden kan worden aangevraagd bij de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw. Het vooraf verplichte waarschuwen van alle mogelijke betrokkenen voor mogelijke inbreu-ken tegen de milieuwetgeving, is evenwel niet als dusdanig opgenomen in de toezichtsbepalin-gen van Vlarem I (artikel 58 en voltoezichtsbepalin-gende) en behoort niet tot de kerntaken van de afdeling Milieu-inspectie.

Over de Vlarem-reglementering zijn destijds meerdere informatievergaderingen gehouden, waarvan sommigen specifiek ten behoeve van de gemeenten. De hele V l a r e m - r e g l e m e n t e r i n g is raadpleegbaar op Internet op de website w w w. m i n a . b e, rubriek regelgeving, o f w w w. e m i s. v i t o. b e, rubriek wetgeving. Ve r d e r staat de bevoegde administratie, meer in het bij-zonder de afdeling Milieuvergunningen van de administratie Milieu-, N a t u u , Land- en Wa t e r-beheer (Aminal), ter beschikking voor nadere informatie over deze reglementering. Deze ad-ministratie heeft evenwel pas medio december 1999 telefonische vragen van de gemeentelijke administratie gekregen naar de reglementering inzake voorkoming van lichthinder.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de stand van zaken van het onderzoek dat momenteel door de Internationale Zwincommissie wordt uitgevoerd over de problematiek van de ver- zanding van het Zwin, en de

Er kan bijgevolg worden besloten dat deze zaak grondig wordt onderzocht en dat naargelang de conclusies van het rapport zo nodig de gepaste maatregelen zullen

De vorige minister van Leefmilieu startte hierom in het kader van de ge- meentelijke milieuconvenants de actie "Vlaande- ren Proper" op.. Welke initiatieven zijn er nog

Na de ad- viesverlening conform artikel 18 heeft het gemeen- tebestuur immers meerdere opties, namelijk het voorontwerp aanpassen met nieuwe adviesvraag, het voorontwerp

De noordwestelijke zone werd niet als agrarisch gebied behouden en kreeg het bijzondere voor- schrift "reservegebied voor regionaal bedrijventer- rein met

De nieuwe regelgeving inzake private arbeids- bemiddeling in het Vlaamse gewest in uitvoe- ring van het decreet van 13 april 1999 bepaalt echter uitdrukkelijk dat "bureaus

Wanneer ontbossing als beheersmaatregel voor specifieke percelen in het beheersplan van een natuurreservaat is opgenomen en dit beheers- plan naar aanleiding van de erkenning of

Verder keurde de Vlaamse regering op 22 decem- ber 1999 principieel de oprichting van de VO LT (Vlaamse onderzoekseenheid voor Land- en Tu i n- bouweconomie) goed en –