Vraag nr. 130 van 3 maart 2000
van de heer JOACHIM COENS
Bosdecreet – Ontbossing in natuurgebied
Met het natuurdecreet werd in het Bosdecreet een nieuw artikel 90 bis ingevoerd waardoor ontbos-sing werd verboden tenzij, in bepaalde gevallen, e r compensatie voor wordt geboden. Vorig jaar werd deze bepaling aangepast en werd een uitvoerings-besluit uitgevaardigd.
Naast de discussie die momenteel wordt gevoerd over de toepassing van deze bepalingen op woon-g e b i e d e n , is er evenmin vollediwoon-ge duidelijkheid over ontbossing omwille van natuurwaarden. H e t kan inderdaad vanuit natuuroogpunt voordelig zijn tot ontbossing over te gaan, om zo meer waarde-volle ecosystemen zoals heide kansen te bieden. In het recentelijk gewijzigde Bosdecreet werden uitzonderingsbepalingen opgenomen met betrek-king tot het beheer en de opmaak van een beheers-plan (art. 45 en 47) voor bossen die werden aange-wezen als natuurreservaat. Artikel 47 bepaalt even-eens dat voor ontbossing in natuurgebieden con-form het beheersplan enkel een voorafgaande mel-ding aan de ambtenaar is vereist. Voor andere be-palingen blijft het Bosdecreet onverkort van toe-passing op bosgebieden in natuurgebied.
1. Kan uit deze bepalingen worden afgeleid dat ar-tikel 90 bis onverkort van toepassing is op ont-bossing in natuurgebieden ?
2. Dient bijgevolg voor elke dergelijke ontbossing aan de minister een ontheffing te worden ge-vraagd ?
Zijn dergelijke vragen tot ontheffing reeds inge-diend en toegekend ?
3. Worden wijzigingen in deze reglementering in het vooruitzicht gesteld ?
Antwoord
1. De bepalingen opgenomen in het tweede lid van artikel 47 van het Bosdecreet houden een uitzonderingsprocedure in voor het ontbossen met het oog op andere vormen van natuuront-w i k k e l i n g. Deze uitzonderingsprocedure – enkel melding aan de ambtenaar in plaats van een
bouwvergunning – is alleen van toepassing voor terreinen die als natuurreservaat werden erkend of aangewezen, overeenkomstig de procedure opgenomen in het decreet betreffende het na-tuurbehoud en het natuurlijk milieu.
Wanneer ontbossing als beheersmaatregel voor specifieke percelen in het beheersplan van een natuurreservaat is opgenomen en dit beheers-plan naar aanleiding van de erkenning of aan-wijzing bij ministerieel besluit als dusdanig wordt goedgekeurd, wordt de ontbossing als be-heersmaatregel gemachtigd en volstaat bij uit-voering van de ontbossing de melding aan de ambtenaar.
Ik wil erop wijzen dat de hierboven beschreven procedure de enige is om – ten behoeve van het natuurbehoud – af te wijken van de procedure voor ontbossing, zoals die is opgenomen in de wetgeving op de ruimtelijke ordening. Deze be-palingen houden geen veralgemening in voor natuurgebieden of voor natuurgebieden met wetenschappelijke waarde1 – twee
bestem-mingsgebieden zoals vastgelegd in het konink-lijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de ontwerp-gewestplannen – zoals ver-keerdelijk uit de vraagstelling zou kunnen wor-den begrepen (1In het koninklijk besluit van 28
december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen worden deze laatste ook "na-tuurreservaten" genoemd. Het betreft hier dan enkel een ruimtelijke bestemming).
2. Vermits de compensatie- en ontheffingsproce-dure gekoppeld is aan de proceontheffingsproce-dure tot afleve-ring van een bouwvergunning, is een ontbossing die als beheersmaatregel is opgenomen in het goedgekeurd beheersplan van een aangewezen of erkend natuurreservaat, niet onderworpen aan de in artikel 90 bis van het Bosdecreet op-genomen ontheffingsprocedure, noch aan de compensatieregeling.