• No results found

Een nieuw lied. Of de verliefde huisvader · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een nieuw lied. Of de verliefde huisvader · dbnl"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

bron

Een nieuw lied. Of de verliefde huisvader. J. Wendel, Amsterdam 1795-1819

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_nie120nieu01_01/colofon.php

© 2011 dbnl

(2)

1

Een nieuw lied.

Of zamenspraak, tusschen een kok en keukenmeid.

Wys: Laat ik eens een Klucht vertellen.

1.

Kok.

Jakomyn, ik zal jou leeren, Zeg, spreek je kwaad van myn, Wil het langer niet probeeren,

Om zo brutaal te zyn, Of denk je dat ik 't niet en weet, Je steelt toch alles by de vleet,

En dat voor Hein die lekkerbek, Neen meid, ik ben niet gek.

2.

Ik zag jou laatst wel boter spitten, Wel meer dan een kwartier, Zag ik jou in de kelder zitten,

Jou vryer zat by 't vuur.

Zo leef jy ook met spek en vleesch, Met kaas en brood het allermeest,

En 't vet als of het niets beduid, Gaat stil de deur maar uit.

3.

Maar 'k moet jou noch eens attrapperen, In donker met die vent,

Ik zal hem fiks de ribben smeeren, Dat kan ik excellent,

Myn Heer zal 't weeten Jakomyn, Jy steelt tot zelfs zyn beste wyn,

Al doe jy 't voor jou schatje lief, Ik hou jou voor een dief.

4.

Keukenmeid.

Zwyg Vetlap durf jy nog spreeken, Jou Smeerpoes daar jy bent,

Een nieuw lied. Of de verliefde huisvader

(3)
(4)

2

5.

Haazen, kippen en konynen, Verkoop je aan de Polier, Beste worsten by doucynen,

Die breng jy stil van hier, Ik ken die kommenysman goed, Waar meê jy jou negotie doet,

En daarom Vetlap snoer je mond, Of 'k zeg het myn Heer terstond.

6

En durf jy op myn vryer smalen, 't Is goed dat hy 't niet weet, Hy kan jou wel tot mosterd malen,

Kyk na jou eigen leed;

Die slons, die magre zwavelstok, Die hunkert op een vette brok,

Die waterslang, die kamenier.

Ja, breng haar nooit weer hier.

7.

Kok.

Brutale heks, wat durf je zeggen, Als ik my niet ontzag.

Durf jy my zulks te laste leggen, Jy steeld op held'ren dag, Ja wist het maar jou vryer Hein, Jy steeld ook voor de brandewyn,

Jy zuipt de heele morgen lang, Bent voor geen pintje bang.

8.

Durf jy die kommenysman noemen, Wyk, of jy krygt een mep, Jy mag nog op je braafheid roemen,

Jy bent toch aan de flep:

Maak niet dat ik al te driftig word.

Of ik toon myn gramschap binnen kort, Ik steek je wis een ongeluk,

Want ik houw voet by stuk.

9.

Keukenmeid.

durf jy noch al van steeken praten, Jou braadspit heeft geen punt, Och wil je gramschap zakken laten,

Want jy niets doen en kunt;

Het brandhout zeker is goed koop,

Een nieuw lied. Of de verliefde huisvader

(5)

Neem jy jou Truitje, ik myn Hein, En laaten we 's avonds vrolyk zyn,

Wy zyn toch alle by niet pluis, En kaal gelyk een luis.

11.

Kok.

Nou Jakomyn, zal jy het weeten Zag nooit myn bro[...] [...]iet [...] 's avonds wel een kliekje eeten,

Want dat is [...] niet.

Ik geef aan Truitje ook wel een snip, Een boutje van een haas of kip,

Een stukje worst, wat ham of spek dat meisje is ook niet gek.

12.

Zamen.

Het beste is dus maar stil te zwygen, Want ieder draagt zyn bult, Eer dat wy by de schop noch krygen

dan waren wy gekuld;

Als Kok en Keukenmeid toch kyft, dan weet men waar de boter blyft,

Want ieder een doet toch zyn best, En sleept wat in zyn nest.

E Y N D E .

(6)

3

Een nieuw lied. of de verliefde huisvader,

Wys: Arm en nedrig is myn Hutje 1

Mag ik myn niet gelukkig noemen Daar ik in den morgenstond, Uit myn frissche slaap verryzen.

De Almagt dank met hart en mond, Ja, ik zal hem billyk prysen, Voor de zorg aan myn betoond, Daar hy my met vrouw en kinderen Als een Vader mild' beloond.

2

['k] Heb myn handwerk weer begonnen Zorgen voor myn Huisgezin,

daar ik [...] God hem het mog[...], Ja tog als myn zelf bemin, 'k Zal dagelyks vlytig werken, Want dat is myn eerste pligt, En dan kryg ik zeker zegen, Daar ik tog iets goeds verrigt.

3

's Avonds zit ik by myn wyfje, Altoos vrolyk welgemoed, 'k Geef haar nu en dan een kusje, ô Myn wyfje is zo goed,

'k Zie myn Kind'ren om myn dartlen Dansen, Springen in het rond.

'k Zie hen, ô dat kleine goedje, Altyd vrolyk en gezond,

4.

Is dit leeven niet vernoeglyk, 't Is een aardsche zaligheid, Als men met elkaar to vreede, Alle twist en haat vermeid, Wat moet niet die ryk is smaken, Schoon hem juist geen geld ontbreekt daar hy by zyn daaglyks schrapen, Ook zyn zorgen staêg vermeerd.

5

Dat dan nooit geen aardsche schatten My van 't, pad der deugd doen gaan 'k hief dan altoos, vol van vreugde, God, myn plechtig danklied aan,

Een nieuw lied. Of de verliefde huisvader

(7)

Naar een meer volmaakter goed, Nooit zie ik den yver minderen, Voor myn achtingswaardig kroost, 't Voorbeeld dat ik hun mogt geven Strekt me in 't stervensuur tot troost.

E Y N D E .

(8)

4

Een nieuw lied,

Om de Dochters te leeren Vreijen.

Wys: Van Nicolaas.

1.

Meisjes past wel op uw zaaken;

Al de Jonkmans gaan uit land;

Ik zal het uw kenbaar maken Hoe gy 'er een krygt aan de hand;

Al is 't dat gy hem zelfs vreid;

Het is de mode van den tyd, Als gy nog wat lang zult wagten;

Gy zyt hem kwyt, gy zyt hem kwyt.

2.

Gy moet nu niet zyn verleegen;

Ziet gy eenen Jongman staan;

Beter gauw als lang gezweegen;

Spreek hem zelf ten eersten aan;

En zegt comment vitil Monsieur;

En houd een praatje aan zyn deur;

Kond gy hem dan zo bekooren;

't Is u bonheur, 't is u bonheur

3.

Maar gy moet u schoon paleeren Van het hoofd tot aan den voet;

Daar en moet niets aan mankeeren;

Fraay gekleed maakt alles goed;

Een paar Kousen van tien oorden;

Schoenen uit het Magazyn;

Gy verstaat wel met twee woorden;

Hoe het moet zyn, hoe het moet zyn.

4.

Eenen Voorschoot met drle plooijen;

Koop uw Jakjes net van pas;

Want gy zult toch niet meer groeijen Gy blyft zo gy voor deeze was;

Want alle braave Jonggezellen;

Doen het zelfs het meeste leed;

Die zullen het u ras vertellen;

Gelyk gy weet, gelyk gy weet.

5.

Gy moet ook wel zorg dragen;

Blyft een Jongman by uw staan;

Van het hem niet af te slagen;

Een nieuw lied. Of de verliefde huisvader

(9)

Hebt gy 'er een in uw gedachten, 't Word tyd dat gy hem dan maar vraag Want gy kunt zeer ligt begrypen;

Ziet een aêr hem in 't verschiet;

Dan zou gy 't zelfs uw verwyten, En gy krygt niet, en gy krygt niet.

7

Een Meisje is thans te beklagen;

Die zo moet wagten na een Man;

Het staat wat raar om zelfs te vragen;

Maar 't moet maar gaan zo als 't kan;

Want om langer zo te leeven;

Als een Wyf van zestig Jaar;

Ik wil my in den Echt begeeven;

Met een Minnaar, Met een Minnaar,

E Y N D E .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zou ik van myn twintig jaaren, Zitten in 't kinder geschrei, En voor vrouw en kinders sparen, Neen viva de Libertyd,3. 'k wil met plaisieren, eerst nog wat zwiere En myn hart

Naar de Kolonies heen, Wy gaan vol moed van wal, En als men weer komen zal, Zyn onze Schepen weer ryk gelaan.. Gaan wy, het zal

6 Ik was eerst van zints na kooy te gaan Maar ik kreeg nog trek om eens te rooken, Zaa Jonge geeft myn de pyp eens aan, Myn Heer die heb ik zoo gebrooken, Dogt ik het niet jou

Naar de Kolonies heen, Wy gaan vol moed van wal, En als men weer komen zal, Zyn onze Schepen weer ryk gelaan.. Gaan wy, het zal

Een jongman praat veel wonder zoet, Maar het is zomtyds daarom, Dat hy dan eerst zyn listval doet, En plukt de maagdeblom,. Want dat de maagd er na beklaagd, Men vint er hier als

Want daar is geen troost meer over, Daar de liefde driftig vaart, 't Is een leeven zonder leeven, 't Is gestadig sterven pyn, Als twee herten zaamen kleeven, Moet het schyden

Want ik heb van Jantje Paf geproevd Soete lieve Meid die laat haar kussen Van bombe latie Peeperkoek3. Van bombe latie

Waar is wel de plek op aard, Zelfs in de duistere hoeken, Waar ik om u niet zoude zoeken, offer steeds voor u mijn bloed, Het zij in voor- of tegenspoed.. Verlaten in het aardsche