• No results found

Een nieuw lied van het gestolen dochtertje · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een nieuw lied van het gestolen dochtertje · dbnl"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

bron

Een nieuw lied van het gestolen dochtertje. Z.p., ca. 1810

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_nie099nieu01_01/colofon.php

© 2012 dbnl

(2)

1

Nieuw lied

Van het gestolen dochtertje,

genaamd C.L. van der Hey, die uit Duitschland naar Rusland is vervoerd, en daarna is het openbaar geworden dat zij in Rusland woonde, zoo heeft het kind zich op reis begeven naar Duitschland en heeft gelukkig haar ouders ontdekt. Zij was gestolen den 12 Mei en is weder bij haar ouders gekomen den 12 October 1804.

Wijze: Maastricht gij schoons stad.

Wat doen Gods wonderwerken Hier op het aardsche dal,

Zoo ieder kan bemerken, En het geschiede overal, Gelijk weer is gebleken, Te Weenen in de stad Daar ik nu van zal spreken, Kom luister eens na dat.

Een heer zeer rijk, en magtig, Al met zijne huisvrouw, Was in Weenen woonachtig, En wonnen in den trouw, Een dochtertje vol zeden, Het was een eenig kind, En werd met eer en reden.

Van hun opregt bemind.

Dat kind omtrent drie jaren, Was dan eens toevertrouwt, Om bloemen te vergaren, Met een meid acht jaren oud

(3)
(4)

2

Zij wilden den schat mee dragen, Om te dooden met der tijd,

Maar het scheen niet te behagen, Aan God den Majesteit,

Die dit Kind kwam te sparen, Dat in 't leven bleef daar, Maar omtrent de veertien Jaar, Leefde in groot bezwaar.

Door vele vreemde landen, Reisden zij met dat kind, Met stelen 't was een schande, Zoo waren zij verblind, Als 't meisje kwam tot jaren, Moest het bedelen daar, En dienen die barbaren, Of het hun dochter waar.

Wijl het van zijn kindsche dagen, Niets zag als dezen trein,

Scheen het haar te behagen, Wist niet of 't moest zoo zijn, Maar zij hoort eens verhalen, Van deez' twee gasten dat, Zij hadden haar gestolen, Te Weenen in de stad.

Toen ging zij dat bepeinzen, Vluchten doen van daar, Om naar Weenen te reizen!

Of ze haar Moeder of haar Vader, Zuster of Broeder kan vinden, Hetzij Nicht of Neef,

Als er maar een van leeft, Of iemand van haar vrinden.

Zij was na korte dagen, Tot in Polen geraakt, Met bedelen en klagen, En bijna geheel naakt, Wiens taal zij niet verstonden, Haar ellende was groot, Tot dat zij heeft gevonden, Een oude bedelaar.

Die haar aansprak met eenen, Zij deed haar klagt terstond, Dat zij reisde naar Weenen,

(5)

Gij zijt nog frisch en handig Dat zou beter staan

Van waar zijt gij geboren, Dat gij hier vraagt om brood Och jufvrouw wilt aanhooren Verstaat toch mijnen nood.

Ik meen dat ik te Weenen Voor ruim veertien jaar

Met goud en diamanten steenen En kleederen kostbaar,

Te Weenen ben gestolen Ik was omtrent drie jaren, Zoo heb ik moeten doolen, In groote droefheid daar.

De jufvrouw sprak vrindinne Gedenk dat zoo goed,

Ik sprak zonder te verzinne Die mij heeft opgevoed, Heeft mij uit korte tijden U dit les doen verstaan, Waardoor ik mij bereide Om naar Weenen te gaan.

Jufvrouw sprak met betame Gedenk ge nog iets meid, Als ze u hier weg namen, Wat ge deed in dien tijd In deze ongelukken, Dunkt dat een kind dan,

Met mij ging bloempjes plukken Ik weet anders daar niet van.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit wordt gedaan door voor deze belangrijkste domeinen na te gaan welke thema’s belangrijk zijn en welke nastrevenswaardigheden hierbij naar voren worden gebracht.. 103 Van

Gemeenten in de regio Nijmegen werken sterk samen in het sociaal domein, hebben een gezamenlijk inkoop- en contracteringsbureau ingericht en wij zijn er trots op dat Beuningen

Nu klaagt dees dogter haar misval Dat zy de Ionkman niet krijgen zal Zy volvoert haar Broeders raad En haar Susters metter daad.. Die haar met zoete woorden

Toont dat gy hebt nog hollands bloed, Want ziet voor Vorst en Vaderland, Hebben wy ons leven gansch verpand, Zoo sprak, zoo sprak ons Generaal, En ik ben

6 Ik was eerst van zints na kooy te gaan Maar ik kreeg nog trek om eens te rooken, Zaa Jonge geeft myn de pyp eens aan, Myn Heer die heb ik zoo gebrooken, Dogt ik het niet jou

Een nieuw lied van een meisje, die naar het slagveld ging, om haar minnaar te zoeken... Een nieuw lied van een meisje, die naar het slagveld ging, om haar minnaar

Waar is wel de plek op aard, Zelfs in de duistere hoeken, Waar ik om u niet zoude zoeken, offer steeds voor u mijn bloed, Het zij in voor- of tegenspoed.. Verlaten in het aardsche

Soldeeren, soldeeren, de ketel is kapot, Een ieder is thans in de weer, Met heeten bout en oud soldeer, Soldeeren, soldeeren, een tuitje aan de pot2. Soldeeren, soldeeren, de ketel