• No results found

Een nieuw lied op de zeven hooftzonden · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een nieuw lied op de zeven hooftzonden · dbnl"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een nieuw lied op de zeven hooftzonden

en op ieder zonden haar exempel, zeer stigtig voor de jonkheid om te lezen, zynde een spiegel om de zouden te

vlieden

bron

Een nieuw lied op de zeven hooftzonden: en op ieder zonden haar exempel, zeer stigtig voor de jonkheid om te lezen, zynde een spiegel om de zouden te vlieden. z.n., z.p. ca. 1787

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_nie137nieu01_01/colofon.php

© 2013 dbnl

(2)

1

Een nieuw lied op de zeven hooftzonden, en op ieder zonden haar exempel, zeer stigtig voor de jonkheid om te lezen, zynde een spiegel om de zouden te vlieden.

Stem: O: Holland schoon.

K Omt Vrieden luystert na dit Lied Dat ik u zal verkonden;

al lijd men somtijds wat verdriet, Het komt door onse sonden:

De hoovaerdy is zoo gemeen, dit kan bespeuren ieder een, dat ieder na behagen

de schoonste pragt wil dragen.

den Hemel quam vol gemoet, door Lucifer geresen;

En hy wou stellen synen stoel, Om God gelijk te wezen;

Maer door den Engel Michael, werd Lucifer maer al zo snel, Uit 's Hemels Troon geslagen, Door eeuwig tot zijn plagen.

de gierigheid is eene band, die ons ziel doet bederven;

Zy moeten na den helschen brand, die in sonden sterven;

daer menig mensch is mee besmet;

den grooten God die alles weet, Wat gy doet in u leven,

dat wort ons klaer beschreven.

dit blijkt wel aen den rijken Vrek, In zijn wellustig leven;

Las[a]rus moest nemen zijn vertrek, Sonder wat broot te geven,

dat heeft de gierigheid gedaen Lasarus heeft Gods troost ontfaen, den rijken Vrek begraven, In de hel by de helsche Slaven.

de onkuysheid is de regte baen, om eeuwiglyk te blake,

daer menig mensch mee is belaen, En Gods gebod versaken:

Men denkt wel op de dertelheyd, Verquist onnuttig schoonen tijd, By nagten en by dagen;

Ons Ziel de last moet dragen.

Gomorra is door haer plaisier:

met armen en rijken,

gestraft door God met vlammen vier:

(3)

Sodoma van gelyke:

Maer Lot die bleef aen God getrouw, Met zyn twee kinders en Huysvrouw daer zoo veel menschen bleven, Behielen zy 't leven.

Wat baert de gramschap al verdriet?

die daer mee is bevangen;

den mensch en kent zijn zelven niet:

Naer 't quaet is zijn verlangen;

Al was 't zijn Vader of zijn Vrint, Zijn Moeder of zijn eyge kint, Om zijn gramschap te wreeken, Hy souze 't hert afsteken.

En heeft Cain niet door een gram gemoed, Zynen grooten God vergeten?

Met een kakebeen als verwoed, Zijn broeder dood gesmeeten;

Wier voor dat hy moest vlugtig zyn, Voor het gesigt van Gods aenschijn, door bossen ende hagen,

dit siet men alle dagen:

den Haet en Nijt God zere mishaegt Zoo ieder kan bemerken:

die men in 't hert verborgen draegt;

Het zyn godloose werken Is dan uw ziel daer mee belast:

dit stuk u tot een leering past, Voor oud of jong van jaren;

wilt tog u ziel bewaren

Want siet de schoone Absalon, denkt daer op allegader:

door Haer en nijt een strijd begon:

Tegen zijn eygen Vader;

Maer hy bleef dood in het gevaer, aen een boom hangen met zijn haer En van Joab doorstecken;

david liet traenen leeken.

Wat doet den dronk in bier of wijn?

Lekkere soysen smaken;

de gulsigheyt doet met herten pijn, de kost de keel uyt braken

Soo zynder veel na bed gegaen:

En weer vergeten op te staen;

En door de dood verslonden Eylaes in hare sonden.

de Traegheyd valt den mensch wel zwaer, Zy hebben hert nog sinnen

Een uur dunkt haer een Iaer:

Voor die zyn brood moet winnen;

Maer die syn neerstighed betoont;

En God bemind: die word beloond:

en by God seer gepresen Als ieder wel kan leesen.

(4)
(5)

2

Want een knegt men vint 'er meer die was te leuy te slaven:

die een pond geld van zijnen Heer In de aerde gong graven;

Maer dezen Heer die dat wel wist Smeet hem in de gevankenis:

geboeyd aen handen en voeten Hy moest op de aerde boeten.

Oorlof vrienden voor het lest:

Wilt tog de sonden mijden;

de Hovaerdy en gierigheyd Onkuysheyd steld ter zijden, de gramschap en gulsigheyd de Haet en Nijt ende Traegheit En stort voor god gebeden dan krijgen wy de zegen.

Eeu nieuw lied op het verkiezen van den Prins van Orenje en Nassau enz tot Stadhouder, Admirael en Generaal der Vereenigde 7 Provintien.

Voys: Sa trompen en trompetten.

KOmt goede Patriotten Ey luystert na dit Lied,

;t Geen met geluyt der klokken In Holland is geschied:

Hoe den Nassouwsen Held Zeer schielyk is gesteld Tot Stadhouder, En betrouder In het veld.

Den Heer geeft u zijn zegen O hoog Oranje Spruyt, Dat gy op al uw wegen Mag blinken boven uyt:

Dat gy een bliksem zijt Voor die, die uw benijt,

Een lang leven Wil God geven 't Haer der spijt

Toond dat gy zijt gesproten Uyt dat Oranje bloed:

Wat Holland uyt de looten Genieten mag veel goed Dat gy 's Vyands geweld Mag dryven uyt het veld

Tot haer schande Uyt ons Lande Vroomen held.

Den Heer geeft u zijn zegen Waer dat gy gaet of staet,

(6)

Dat gy op al uw wegen Zoekt de Verraders kwaet Die Holland niet bemind En Vyands zijn gezint:

Wil haer loonen, niet verschoonen Hollands vrind.

Gort nu aen uwe zyde 't Zwaerd der Geregtigheyd En wilt daer nu mee stryden Met wijsheyds kloek beleyd Voor Godes eer en Naem, Wilt Kerk en Land voorstaen Groote zaken, die uw maken Aengenaem.

Den Heer is uw behoeder O! hoog Oranje vorst, verstrekt ons als een Broeder Daer meenig ziel na dorst:

Dat gy een Moozes zyt die voor ons trekt ten strijt, Met Gods waerheyd

die zeer klaer leyd t' Allen tijd.

O Heer geeft hem uw zegen Te water en te Land,

En laet hem nooyt verlegen Maer bied hem dog uw hand dat hy in uwen naem Zijn vyand mag verslaen Tot uw glorie: En victorie Ons te zaem.

Ik hoop den Heer hier boven Hem lang het leven spaert, die wy te zamen looven dat hy zyn vaders aard Zal volgen voor het Land, vaer wel o Prins faljant, Leeft in glorie, En victorie t' Allen kant.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naar de Kolonies heen, Wy gaan vol moed van wal, En als men weer komen zal, Zyn onze Schepen weer ryk gelaan.. Gaan wy, het zal

6 Ik was eerst van zints na kooy te gaan Maar ik kreeg nog trek om eens te rooken, Zaa Jonge geeft myn de pyp eens aan, Myn Heer die heb ik zoo gebrooken, Dogt ik het niet jou

Naar de Kolonies heen, Wy gaan vol moed van wal, En als men weer komen zal, Zyn onze Schepen weer ryk gelaan.. Gaan wy, het zal

Omdat zy niet zwygen kan, O wee my arme man, Dan blyf ik per abuis, By haar zoo zelden thuis;.. Dan ben ik vry met een, En zy heeft het

Een jongman praat veel wonder zoet, Maar het is zomtyds daarom, Dat hy dan eerst zyn listval doet, En plukt de maagdeblom,. Want dat de maagd er na beklaagd, Men vint er hier als

Want daar is geen troost meer over, Daar de liefde driftig vaart, 't Is een leeven zonder leeven, 't Is gestadig sterven pyn, Als twee herten zaamen kleeven, Moet het schyden

Want ik heb van Jantje Paf geproevd Soete lieve Meid die laat haar kussen Van bombe latie Peeperkoek3. Van bombe latie

Waar is wel de plek op aard, Zelfs in de duistere hoeken, Waar ik om u niet zoude zoeken, offer steeds voor u mijn bloed, Het zij in voor- of tegenspoed.. Verlaten in het aardsche