• No results found

RAPPORT A I Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAPPORT A I Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas)"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT A11-078-I

Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen

Inventariserend veldonderzoek met boringen

Archeologisch onderzoek aan de (gemeente Zuidplas)

(2)

ArcheoMedia BV, Postbus 333, 2910 AH Nieuwerkerk aan den IJssel, tel.: 010-2582 360; fax: 010-2582 325

RAPPORT A11–078–I

Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas)

Inventariserend veldonderzoek met boringen

Opdrachtgever:

contactpersoon:

Bouwbedrijf Valkenburg B.V.

Postbus 24

2910 AA NIeuwerkerk aan den IJssel

dhr. J. Reijm tel.: 0180-312544

(3)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas)

COLOFON

Projectcode: A11–078–I

Bestandsnaam: Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas). Inventariserend veldonderzoek met boringen.

Datum: november 2011, definitief maart 2012

Auteur: drs. R.F. Engelse en drs. N.H. van der Ham Projectleider: drs. N.H. van der Ham

Veldonderzoek: drs. N.H. van der Ham en M. van Dasselaar Materiaaldeterminatie: drs. R.F. Engelse en drs. N.H. van der Ham

Redactie: drs. N.H. van der Ham, drs. A. Wagner en dr. P.T.A. de Rijk Digitale uitwerking tekeningen: drs. A. Timmers

Archeologische interpretatie: drs. R.F. Engelse en drs. N.H. van der Ham

Advisering: drs. A. Wagner

Autorisatie:

drs. A. Wagner

senior KNA–archeoloog ArcheoMedia BV e-mail: wagner@arnicon.nl

ArcheoMedia BV, archeologisch onderzoeks- en adviesbureau, 2011, Capelle aan den IJssel ISBN/EAN: 978-90-5970-759-7

Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers.

Betrouwbaarheid van archeologisch booronderzoek

Het onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en richtlijnen, zoals vastgelegd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (versie 3.2) van het Centraal College van Deskundigen.

Bij ieder bodemonderzoek wordt gestreefd naar een optimale representativiteit. Het onderzoek is gebaseerd op het verrichten van een beperkt aantal boringen tot een beperkte diepte. Daardoor blijft het mogelijk dat lokaal archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn, die tijdens het onderzoek niet naar voren zijn gekomen. Bovendien laten bepaalde archeologische resten, zoals grafvelden en steentijdvindplaatsen, zich lastig ontdekken met behulp van grondboringen.

Indien andere methoden, zoals geofysisch onderzoek of het graven van proefsleuven, betere resultaten leveren, kan tot de uitvoering daarvan in overleg besloten worden. In dat geval zal een aanvullende offerte worden uitgebracht. ArcheoMedia BV acht zich niet aansprakelijk voor de eventueel uit bovengenoemde afwijkingen voortvloeiende schade of gevolgen.

Certificering

ArcheoMedia BV heeft sinds 1994 een veiligheidsbeheerssysteem dat voldoet aan de eisen van de VCA. Sinds 1996 voldoet het kwaliteitssysteem van ArcheoMedia BV aan de eisen van de NEN-EN-ISO 9001. Sinds 2003 voldoet het kwaliteitssysteem aan de eisen van de NEN-EN-ISO 9001:2000.

ArcheoMedia BV is door het College voor de Archeologische Kwaliteit en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geschikt bevonden voor het verrichten van vergunningsgebonden opgravingswerkzaamheden.

(4)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas)

INHOUDSOPGAVE

SAMENVATTING ... 1

1 ADMINISTRATIEVE GEGEVENS ... 4

2 AANLEIDING ONDERZOEK EN BELEIDSKADER ... 5

3 ONDERZOEKSVRAGEN ... 7

4 VOORGAAND ONDERZOEK ... 8

5 INVENTARISEREND VELDONDERZOEK ... 11

6 BEANTWOORDING VAN DE ONDERZOEKSVRAGEN ... 16

7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ... 18

GERAADPLEEGDE BRONNEN EN LITERATUUR ... 19

BEGRIPPEN EN AFKORTINGEN ... 20

OVERZICHT VAN GEOLOGISCHE EN ARCHEOLOGISCHE PERIODEN ... 21

BIJLAGE 1 NIEUWBOUWPLAN BIJLAGE 2 BOORPUNTENKAART BIJLAGE 3 BOORSTATEN

(5)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 1

SAMENVATTING

Naar aanleiding van het voornemen om op de onderzoekslocatie aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) een nieuwe aanbouw aan een bestaande woning te realiseren, is door ArcheoMedia BV, in opdracht van Bouwbedrijf Valkenbrug BV, een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek uitgevoerd.

Uit het bureauonderzoek is gebleken dat:

- de bodem op de onderzoekslocatie in de dorpskern van Zevenhuizen bestaat uit het Hollandveen Laagpakket (Fm. van Nieuwkoop) op afzettingen van het Laagpakket van Wormer (Fm. Van Naaldwijk) en/of afzettingen van de Formatie van Echteld met inschakeling van het Hollandveen Laagpakket;

- de onderzoekslocatie volgens de Archeologische Monumentenkaart geen deel uitmaakt van een gebied met een vastgestelde archeologische waarde;

- de onderzoekslocatie volgens de IKAW een middelhoge archeologische trefkans heeft;

- de CHS aan de onderzoekslocatie een zeer grote kans op archeologische sporen toekent;

- de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Zuidplas de onderzoekslocatie een zeer hoge archeologische verwachting toekent;

- van de onderzoekslocatie zelf geen waarnemingen of vondstmeldingen bekend zijn;

- de verwachting op grondsporen en/of vondsten vanaf het Mesolithicum tot en met de vroege middeleeuwen middelhoog is;

- een uitzondering hierop van toepassing is op het oostelijke deel, waar vroeger een water heeft gelopen;

hier geldt een lage verwachting op sporen uit de periode bronstijd-vroege middeleeuwen;

- de verwachting met betrekking tot de late middeleeuwen en de Nieuwe tijd middelhoog is voor sporen van bewoning (achtererven) en hoog voor sporen van agrarisch landgebruik (tuin), ambachtelijke activiteiten (visserij) en infrastructuur (perceelsgreppels, sloten etc.).

Uit het karterende booronderzoek is gebleken dat:

- de aangetroffen bodemopbouw overeenstemt met de verwachting;

- de bodem tot 2,5 à 3,75 m –mv is verstoord door slootvullingen en ophooglagen;

- de bodemopbouw vanaf 3,75 m –mv intact is;

- op een diepte van 6,7 m –mv de intacte top van de Gouderak-stroomgordel is aangetroffen;

- dit booronderzoek geen aanwijzingen heeft opgeleverd voor intacte archeologische (vondstrijke) nederzettingen Wel zijn gedempte sloten aangetroffen waarin materiaal is aangetroffen uit de periode 17/18e-20e eeuw. Ook werden in de top van de stroomgordel een deels verbrande hazelnoot en een brokje houtskool aangetroffen wat mogelijk kan duiden op menselijke aanwezigheid. Het kan echter ook natuurlijk zijn;

- de middelhoge verwachting voor archeologische resten uit de periode Meso-/Neolithicum gehandhaafd blijft;

- De middelhoge verwachting op archeologische resten uit de periode bronstijd-vroege middeleeuwen naar laag kan worden bijgesteld;

- De hoge verwachting op perceelsgreppels uit de late middeleeuwen-Nieuwe tijd kan worden gehandhaafd. De verwachting op resten van bebouwing naar laag kan worden bijgesteld.

Conclusie

De resultaten van het inventariserende veldonderzoek geven aanleiding tot aanpassingen in de voorgenomen bouwplannen indien de door de heipalen veroorzaakte verstoring groter is dan 1% van de oppervlakte van het te bebouwen gebied.

(6)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 2 Aanbevelingen

Op basis van dit booronderzoek wordt, indien de verstoring die veroorzaakt wordt door de heipalen maximaal 1% van de oppervlakte van het te bebouwen gebied bedraagt, een archeologisch

vervolgonderzoek op de onderhavige onderzoekslocatie niet noodzakelijk geacht. Is de verstoring groter is dan de genoemde 1%, worden een aanpassing van het palenplan en/of de methode van plaatsing

aanbevolen.

Met betrekking tot deze aanbeveling dient contact te worden opgenomen met de bevoegde overheid.

Booronderzoek is gebaseerd op het verrichten van een beperkt aantal boringen tot een beperkte diepte.

Daardoor blijft het mogelijk dat lokaal archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn, die tijdens het onderzoek niet naar voren komen. Bovendien laten bepaalde archeologische resten, zoals

vuursteenvindplaatsen, grafvelden, water- en/of beerputten, verkavelingspatronen of andere bijzondere toevalsvondsten, zich met behulp van grondboringen lastig ontdekken. Daarom is de kans aanwezig dat (vondstarme) archeologische sporen en vondsten in de bodem aanwezig zijn en dat deze in de

uitvoeringsfase van toekomstige bodemingrepen aan het licht komen. Voor dergelijke vondsten bestaat een wettelijke meldingsplicht ex artikel 53 van de Monumentenwet 1988 en de Wet op de archeologische monumentenzorg. Bij graafwerkzaamheden dient men dan ook attent te zijn op eventuele vondsten. De opdrachtgever verplicht de aannemer(s) om attent te zijn op eventuele vondsten en/of sporen tijdens de werkzaamheden en verplicht hen archeologische vondsten onverwijld te melden bij de bevoegde overheid.

(7)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 3

Afbeelding 1: regionale overzichtskaart Zevenhuizen met de ligging van de onderzoekslocatie.

(8)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 4

1 ADMINISTRATIEVE GEGEVENS

Projectnaam: Dorpsstraat 156

Provincie: Zuid-Holland Gemeente: Zuidplas Plaats: Zevenhuizen

Straatnaam: Dorpsstraat 156

Kadastrale gegevens locatie: Kadastrale gemeente Zevenhuizen, sectie C, perceelnummer 3357

Datum veldonderzoek: 13 oktober 2011 ARCHIS-onderzoeksmeldingsnr.: 48508

Soort onderzoek: inventariserend veldonderzoek met karterende boringen

Oppervlakte: ca. 560 m2

RD-coördinaten: x= 099.748, y= 447.413 (N) x= 099.753, y= 447.398 (O) x= 099.722, y= 447.381 (Z) x= 099.715, y= 447.395 (W) Bevoegde overheid: Gemeente Zuidplas

Postbus 100

2910 AC Nieuwerkerk aan den IJssel Contactpersoon: mevr. H. Fawzi Tel.: 0180-639959

E-mail: h.fawzi@zuidplas.nl Adviseur en toetser namens de

bevoegde overheid:

Milieudienst Midden Holland Postbus 45

2800 AA Gouda

Contactpersoon: drs. D.R. Stiller Tel.: 0182-545713

E-mail: dstiller@ismh.nh Beheer en plaats van resp.

vondsten en documentatie: Provinciaal Depot Zuid-Holland Kalkovenweg 23

2401 LJ Alphen a/d Rijn

Contactpersoon: Dhr. F. Kleinhuis Tel: 0172-421688/ 06-54213674 E-mail: f.kleinhuis@pzh.nl

De documentatie gaat in kopie naar het e–depot:

http://easy.dans.knaw.nl

(9)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 5

2 AANLEIDING ONDERZOEK EN BELEIDSKADER

Aanleiding onderzoek: De opdrachtgever is voornemens aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) een aanbouw aan de bestaande woning te realiseren. Hiervoor is een bouwvergunning noodzakelijk waarin eisen met betrekking tot de archeologie gesteld worden.

Het voorgaande archeologische bureauonderzoek1 resulteerde in het advies om de geconcludeerde middelhoge tot hoge verwachting op archeologische resten uit de periodeMesolithicum-Nieuwe tijd te toetsen met een archeologisch vervolgonderzoek. Gezien de geringe grootte van de verstoring werd een karterend booronderzoek ter plaatse van de geplande verstoring geadviseerd. De bevoegde overheid heeft dit advies overgenomen.2

Toekomstige

verstoringen: De toekomstige aanbouw zal op heipalen komen te rusten, maar de locatie van de heipalen was ten tijde van het bureauonderzoek nog niet bekend. Er zal één boom worden gekapt.3 Voorts zal de bodem tot ca.

80 cm –mv over de gehele oppervlakte van het plangebied worden verwijderd ten behoeve van een kruipruimte. De achtergevel en zijgevel van de huidige woning zullen worden gesloopt. De opdrachtgever zal zelf de toekomstige gebruiker zijn. Het huidige gebruik betreft bestrating en tuin.

Beleidskader: Op basis van het Verdrag van Valletta (Malta) is besloten dat archeolo- gisch onderzoek een onderdeel vormt van

bestemmingsplanvoorbereidingen en/of uit te voeren projecten waarbij ingrepen in de bodem plaatsvinden. Het verdrag is uitgewerkt in de aangepaste Monumentenwet 1988 en de Wet op de archeologische monumentenzorg (in werking getreden per 01-09-2007). Het

uitgangspunt ten aanzien van de aanwezige archeologische waarden in de planvorming is volgens rijks– en provinciaal beleid, behoud in situ.4 De provincie Zuid-Holland onderschrijft deze stelling in haar Visie op Zuid-Holland, bestaande uit de Provinciale Structuurvisie, de

verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda,5 de gemeente Zuidplas in de Gemeentelijke Beleidsnota Archeologie.6 Door archeologie tijdig in de planvorming te betrekken, kunnen de archeologische waarden hierin eventueel worden ingepast. Pas na de uitvoering van archeologisch vooronderzoek is het mogelijk een integrale afweging te maken, waarbij de nieuwverkregen archeologische gegevens betrokken dienen te worden.

De bevoegde overheid heeft de resultaten van het onderzoek getoetst.7 Op basis van dit onderzoek zal de bevoegde overheid een (selectie-) besluit nemen. De resultaten van het onderzoek dienen in de

1 Isendoorn 2011.

2 Schriftelijke mededeling dhr. D. Stiller (Vakgroep Bodem). Brief d.d. 31-08-2011.

3 Informatie afkomstig van bekendmakingen op de gemeentelijke website www.zuidplas.nl.

4 Zie Begrippen en afkortingen.

5 Provincie Zuid-Holland (ed.) 2007; Regioprofielen Cultuurhistorie Zuid-Holland 2010; Visie op Zuid-Holland 2011.

6 Buesink et al. 2010.

7 Schr. med. Milieudienst Midden–Holland aan gemeente Zuidplas d.d. 12 maart 2012.

(10)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 6 planvorming betrokken te worden. Het onderzoek en de adviezen hebben betrekking op archeologische vindplaatsen binnen het plangebied. Het onderzoek is afgestemd op het toekomstige grondverzet en de daarmee samenhangende verstoring van het bodemarchief met de daarin opgeslagen archeologische resten en waarden.

Afbeelding 2: impressies van de onderzoekslocatie ten tijde van het onderhavige onderzoek.

Boven: (noord)westzijde van de onderzoekslocatie (richting zuidoosten). Beneden:

noordoostzijde van de onderzoekslocatie (richting zuidwesten).

(11)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 7

3 ONDERZOEKSVRAGEN

Ten aanzien van het uit te voeren onderzoek kunnen de volgende onderzoeksvragen worden gesteld:

1. Welke archeologische resten worden volgens het bureauonderzoek op de

onderzoekslocatie verwacht? Wat is de verwachting voor de onderzoekslocatie wat betreft aard, datering, omvang en ligging van de archeologische resten?

2. Verschilt de in het veld aangetroffen bodemopbouw van de onderzoekslocatie met de volgens het bureauonderzoek te verwachten bodemopbouw? Zo ja, in welke mate?

3. Wat is de mate van verstoring van de bodemopbouw op de onderzoekslocatie?

4. Zijn er aanwijzingen voor intacte archeologische (vondstrijke) nederzettingen?

5. Dient de archeologische verwachting te worden aangepast?

6. In welke mate worden eventueel aanwezige archeologische resten als gevolg van de voorgenomen plannen bedreigd?

7. Hoe kan een verstoring als gevolg van de geplande activiteiten door planaanpassing tot een minimum worden beperkt?

(12)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 8

4 VOORGAAND ONDERZOEK

Specifieke archeologische verwachting:

Voor deze locatie is eerder een bureauonderzoek uitgevoerd waarnaar hier kortheidshalve wordt verwezen.8 De specifieke archeologische verwachting uit dit bureauonderzoek is hieronder integraal

overgenomen:

De onderzoekslocatie maakt deel uit van een gestapeld landschap dat zich door de eeuwen heen heeft ontwikkeld en o.a. door menselijk ingrijpen sterk is veranderd.

Volgens het bureauonderzoek ligt binnen het plangebied holoceen rivierzand. De hoger liggende ruggen (toppen op ca 5,5-7,2 m –mv) maken deel uit van de Gouderak-stroomgordel van het

Benschopsysteem. De oriëntatie van de gordel is noord-zuid. Vanaf ca 7200 v. Chr. verzandde het Benschopsysteem. Bewoningssporen uit deze periode (Mesolithicum en jonger) kunnen teruggevonden worden op locaties die (relatief) onaangetast zijn gebleven.

Het Benschopsysteem en het gebied ten westen van de

onderzoekslocatie heeft in het 5e millennium v. Chr. lange tijd onder invloed gestaan van de zee. Door zeespiegelstijging en de hogere grondwaterstand ontstonden grote veenmoerassen. De geulen die in verbinding met de zee stonden werden door de getijdenwerking langzaamaan uitgesleten. Een uitgestrekt en wijdvertakt marien getijdengebied vergelijkbaar met de Wadden, was het resultaat.

Naderhand werd het gebied geleidelijk aan droger. Bewoningssporen uit het Neolitihicum zijn in dit gebied terug te vinden. Voor de

onderzoekslocatie geldt derhalve een middelhoge archeologische verwachting voor het Mesolithicum en Neolithicum.

Met betrekking tot de steentijd: er kunnen resten van basiskampen, tijdelijke jachtkampen (die zich manifesteren door de aanwezigheid van vuursteenvondsten en mogelijk houtskool of [verbrande] botresten) en vanaf het Neolithicum ook van nederzettingen met o.a. paalsporen, wandstructuren en funderingsgreppels van houtbouw, haardkuilen, afvalkuilen, waterputten, erfafscheidingen, veekralen en akkerlagen verwacht worden. Tevens komen vanaf het Neolithicum off-site structuren zoals infrastructuur voor. Het vondstenspectrum kan bestaan uit o.m. (fragmenten van) vuurstenen en/of natuurstenen werktuigen (afslagen, klingen; kookstenen) en (sier)voorwerpen, houten gereedschappen en/of constructiehout, houtskool, organische en ecologische resten als (on)verkoold menselijk en dierlijk botmateriaal (waaronder voorwerpen van dierlijk bot), pollen, zaden en fosfaat en ook leem, metalen werktuigen en (sier)voorwerpen, leer, textiel en handgevormd aardewerk (vaatwerk, spinklosjes, weefgewichten).

Uit het bureauonderzoek is gebleken dat de onderzoekslocatie gelegen is op een strook restveen, waarop bewoning in de bronstijd, ijzertijd, Romeinse en/of vroege middeleeuwen mogelijk was. Aanwijzingen voor bewoning uit deze periode zijn in de omgeving van de

onderzoekslocatie niet aangetroffen, met name omdat het gebied deels te nat was (bronstijd-ijzertijd) en deels omdat tijdens de

8 Isendoorn 2011: 13-14.

(13)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 9 laatmiddeleeuwse turfwinning het Hollandveen is afgegraven. De relatief hoge ligging van de onderzoekslocatie is een aanwijzing voor de aanwezigheid van Hollandveen in de ondergrond. Omdat het

Hollandveen hier nog (met uitzondering van het oostelijke deel; zie late middeleeuwen en Nieuwe tijd) al dan niet intact aanwezig is, geldt voor deze periode een middelhoge archeologische verwachting.

Met betrekking tot de periode bronstijd-vroege middeleeuwen kunnen grondsporen en resten worden verwacht van nederzettingen,

bestaande uit funderingsgreppels en paalkuilen van houten gebouwen, vanaf de Romeinse tijd ook uit gedeeltelijk in steen opgetrokken gebouwen, (afval-) kuilen, waterputten, akkers, erfafscheidingen en perceelgreppels, alsook off-site fenomenen (met name infrastructuur zoals wegen) en begravingen. Het te verwachten vondstenspectrum zal voornamelijk bestaan uit hetgeen voor een landelijke agrarische

nederzetting gebruikelijk is: (fragmenten van) vaatwerk van aardewerk (handgevormd en vanaf de Romeinse tijd ook gedraaid, vanaf de ijzertijd ook glas) en evt. metaal, (delen) van kleding–accessoires en sieraden van metaal en been (sieraden ook glas en evt. natuursteen), gereedschappen en overige gebruiksvoorwerpen van metaal, hout, been, aardewerk (bijv. spinklosjes, weefgewichten) en natuursteen (bijv. maalsteen), vanaf de Romeinse tijd ook keramisch (baksteen, dakpannen) en/of natuurstenen (leisteen, grind) bouwmateriaal. Naast nederzettingsafval kunnen evt. resten worden aangetroffen die te maken hebben met kleinschalige ambachtelijke activiteiten. Ook kunnen houtskool, verbrande leem, organische en ecologische resten (hout, verbrande en onverbrande pollen en zaden) en fosfaat worden verwacht.

Uit de resultaten van het historisch en historisch–geografisch onderzoek blijkt dat de onderzoekslocatie tussen 1963 en 1974 bebouwd is en daarvoor in gebruik is geweest als tuin/onbebouwd gebied. In het oostelijke deel van de onderzoekslocatie heeft tussen ca.

1832 en 1850 een waterloop gelegen. Na 1850 staat deze

weergegeven aan de oostzijde, op de grens van de onderzoekslocatie, en is de oude loop gedempt. Ter plaatse van de oude waterloop is het veen vergraven; hier kunnen losse vondsten (verloren voorwerpen) worden aangetroffen daterend uit de periode waarin de waterweg daar heeft gelopen, dat wil zeggen uit de (late) middeleeuwen-Nieuwe tijd.

Voor het gehele plangebied geldt voor deze periode een middelhoge archeologische verwachting op sporen van bewoning en een hoge verwachting op sporen van agrarisch landgebruik (tuin), ambachtelijke activiteiten (visserij) en infrastructuur zoals perceelsgreppels en oude sloten etc.

Er kunnen sporen worden aangetroffen, met name afkomstig van achtererven, in de vorm van ophogingslagen, muurstructuren,

paalkuilen van houten en stenen (bij)gebouwen, en funderingsgreppels, erfafscheidingen, waterputten en (afval–)kuilen, water– en beerputten, akkerlagen en off-site fenomenen (o.a. wegen, akkergrond,

perceleringsgreppels). Het te verwachten vondstenspectrum zal voornamelijk bestaan uit hetgeen voor een landelijke agrarische nederzetting gebruikelijk is: (fragmenten van) vaatwerk van aardewerk (handgevormd en gedraaid), glas en evt. metaal, (delen) van kleding–

accessoires en sieraden en gereedschappen en overige

(14)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 10 gebruiksvoorwerpen van metaal, hout, been, aardewerk (bijv.

spinklosjes, weefgewichten) en natuursteen (bijv. maalsteen),

keramisch (baksteen, dakpannen) en/of natuurstenen (leisteen, grind) bouwmateriaal. Naast nederzettingsafval kunnen evt. resten worden aangetroffen die te maken hebben met kleinschalige ambachtelijke activiteiten zoals visgerei. Ook kunnen houtskool, verbrande leem, organische en ecologische resten (hout, verbrande en onverbrande pollen en zaden) en fosfaat worden verwacht.

De kans op het aantreffen van vondsten van organisch materiaal en van paleo-ecologische resten is sterk afhankelijk van de

bodemgesteldheid ter plaatse. Onverbrande vondsten van organisch materiaal en paleo-ecologische resten zullen over het algemeen slechts beneden de grondwaterspiegel kunnen worden aangetroffen. Verbrande vondsten van organisch materiaal en paleo-ecologische resten kunnen daarnaast ook in grondsporen worden aangetroffen. Algemeen is de kalkrijke bodem gunstig voor de conservering van organisch materiaal, kalkarme bodem is ongunstig voor de conservering.

KLIC-melding: Uit de ten behoeve van dit onderzoek gedane KLIC-melding blijkt dat er kabels en leidingen liggen in de uiterste noordoostelijke hoek van de onderzoekslocatie, in de noordwesthoek ervan en dat er een kabel in ca. noord-zuid-richting door het westelijke deel van de

onderzoekslocatie loopt.

(15)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 11

5 INVENTARISEREND VELDONDERZOEK

Doel: Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van het gespecificeerde verwachtingsmodel dat gebaseerd is op het bureauonderzoek. Dit gebeurt met behulp van waarnemingen in het veld, waarbij (extra) informatie wordt verkregen over bekende of verwachte archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied. Het bepalen van de aan- of afwezigheid, de aard, de omvang, de datering, de gaafheid, de conservering en de relatieve kwaliteit van de

archeologische waarden staan hierbij voorop. Veel gebruikte onderzoeksmethoden zijn oppervlaktekartering, booronderzoek, geofysisch onderzoek en het graven van proefsleuven en proefputten.

Het resultaat is een rapport met een waardering en een (selectie-) advies aan de hand waarvan een beleidsbeslissing (meestal een selectiebesluit) genomen kan worden.

Onderzoeksopzet: Conform de KNA is gekozen voor een inventariserend veldonderzoek door middel van een oppervlaktekartering en een karterend

booronderzoek. Ter plaatse zal vooral gelet worden op mogelijk bewaard gebleven bodem- en bewoningslagen vanaf het Mesolithicum t/m de Nieuwe tijd en in welke conditie deze zich bevinden. Het inventariserend veldonderzoek zal zodanig uitgevoerd worden dat een archeologische beoordeling gegeven kan worden ten aanzien van het (toekomstige) gebruik van de locatie.

Verantwoording gekozen

onderzoeksmethode:

Booronderzoek is de minst destructieve methode om de archeologische verwachting te toetsen. Met het booronderzoek is het relatief

eenvoudig mogelijk om de bodemopbouw te bepalen, alsmede de mate van verstoring van de bodem. De verwachting is dat de archeologische indicatoren die volgens het bureauonderzoek aanwezig kunnen zijn, in de boringen herkend zullen worden. Aan de hand van de resultaten van de boringen kan de archeologische verwachting, indien noodzakelijk, worden bijgesteld.

Terreininspectie: Voorafgaand aan het uitvoeren van de boringen wordt een terreininspectie uitgevoerd. Hierbij wordt het terrein visueel geïnspecteerd op de aanwezigheid van eventuele archeologische indicatoren, zoals aardewerk, metaal, (verbrande) leem, (verbrand) bot en houtskool. Tijdens een terreinverkenning wordt vooral aandacht besteed aan geploegde akkers, molshopen, geschoonde slootkanten en andere bodemontsluitingen voor het doen van oppervlaktevondsten.

Ook wordt gelet op hoogteverschillen, verkavelingspatronen en perceelsvormen die een aanwijzing kunnen zijn voor bewoning.

Karterend

booronderzoek: Boringen worden uitgevoerd volgens een regelmatig verspringend patroon. De onderlinge afstand tussen de boringen is afhankelijk van de situatie en de gewenste nauwkeurigheid. In dit geval zijn de boringen, vanwege de geplande vlakdekkende afgraving tot 0,8 m –mv ten behoeve van de nieuwbouw, in een driehoekig grid langs de te slopen gevels gezet. Het grid is onregelmatig omdat rekening gehouden moest worden met de aanwezigheid van kabels en leidingen en plaatselijke obstakels in de beschikbare ruimte rondom het gebouw. Als boordiepte is ca. 2 m –mv aangehouden waarmee de beoogde verstoringsdiepte

(16)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 12 (met uitzondering van de heipalen) ruimschoots wordt afgedekt. Boring 002 is doorgezet tot in de top van de stroomgordel om de

archeologische verwachting hiervan te kunnen toetsen. Deze boring ligt dichter bij het centrum van de stroomgordel dan de boringen 001 en 003.

Van de boringen zijn beschrijvingen gemaakt en de opgeboorde grond is geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren.

Daarnaast is gelet op de aanwezigheid van fosfaten (uitgespoelde en neergeslagen organische resten) en cultuurlagen (donkergekleurde bodemlagen, die vaak archeologische indicatoren bevatten). Op basis van de aldus verkregen gegevens kan een verspreidingskaart van de archeologische waarden in een gebied gemaakt worden. Bij ieder bodemonderzoek wordt gestreefd naar een optimale representativiteit.

Het onderzoek is echter gebaseerd op het verrichten van een beperkt aantal boringen tot een beperkte diepte. Daardoor blijft het mogelijk dat lokaal archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn, die tijdens het onderzoek niet naar voren komen. Bovendien laten bepaalde archeologische resten, zoals vuursteenvindplaatsen, grafvelden, water- en/of beerputten, verkavelingspatronen of andere bijzondere

toevalsvondsten, zich met behulp van grondboringen lastig ontdekken.

Positie boorpunten: De boringen zijn volgens boorplan gezet (bijlage 2).

Boormateriaal: Bij het booronderzoek is gebruik gemaakt van een Edelmanboor met een diameter van 10 cm en voor boringen dieper dan 2 m –mv een gutsboor met een diameter van 4 cm.

Minimale boordiepte: De minimale boordiepte bedroeg ca. 2,5 m –mv (boring 001, gestuit).

Maximale boordiepte: De maximale boordiepte bedroeg ca. 7,0 m –mv (boring 002).

x-,/y-coördinaten boringen gemeten met:

De meetpunten zijn t.o.v. de bestaande bebouwing ingemeten met een meetwiel (nauwkeurigheid 0,5 m).

z-coördinaten gemeten

met: De hoogte is afgeleid van het AHN (nauwkeurigheid 6–10 cm).

Boorbeschrijving: Conform NEN 5104 (bijlage 3).

Monsters: Er zijn negen monsters genomen van archeologisch interessante lagen.

De monsters zijn nat gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 2 mm om eventuele kleine indicatoren op te sporen.

Resultaten

Resultaten

terreininspectie: Het plangebied ligt aan de oostrand van de dorpskern, bezuiden de (verhoogd liggende) kerk en een oost-west georiënteerde sloot die geen verbinding (meer) heeft met het kanaal/de trekvaart dat/die op een kleine afstand ten oosten van de onderzoekslocatie in noord-zuid oriëntatie loopt. De onderzoekslocatie ligt achter de berm van het kanaal. Opvalt dat de grond naar het westen toe, richting splitsing Dorpsstraat iets ophelt. De weg ten westen van de splitsing loopt vrij steil af. Deze hoogteverschillen zullen in eerste instantie met de laat middeleeuwse ontginningen (met –as) te maken hebben.

(17)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 13 De terreininspectie heeft geen archeologische indicatoren opgeleverd, aangezien de onderzoekslocatie deels verhard is en deels voorzien is van aangelegde groenstroken (afbeelding 2).

Resultaten

booronderzoek: De bodemopbouw op de onderzoekslocatie is wisselend maar kan algemeen als volgt worden omschreven (bijlage 3):

0,0-0,3/0,8 m –mv zand, humeus, plantenhoudend

(bouwvoor).

0,3/0,8-1,5/3,1 m –mv zand- en kleilagen, humeus, planten- en

puinhoudend, (bruin)grijs.

1,5/3,1-3,75 m –mv veen, zwak zandig, puinhoudend,

verrommeld, bruin.

3,75-6,0 m –mv veen, siltig, (tussen 4,3 en 4,4 m –mv

zwak kleiig), bruin.

6,0-6,7 m –mv klei, sterk siltig, zwak planten-

houdend, grijs.

6,7-7,0 m –mv zand, matig fijn, matig siltig,

schelphoudend, grijs.

Bijzonderheid: boring 001 is op 2,5 m –mv gestuit op puin. Dit kan echter uit de bovenliggende ophooglaag/lagen naar beneden zijn

gevallen. Teneinde vervuiling door het boren (naar beneden trekken van puinresten e.d. uit bovenliggende lagen) uit te sluiten is overwogen de boringen 002 en 003 tot 2,0 m –mv te zetten met casings. Dit bleek uiteindelijk niet nodig te zijn.

Evaluatie en

interpretatie van de boringen:

De sterk wisselende laagopeenvolging zoals die in de Dino-boringen en in een nabijgelegen onderzoek binnen het voorgaande bureauonderzoek is vastgesteld, is met dit onderzoek bevestigd.

De sterke wisseling van deels planthoudende en puinhoudende

lichtbruine tot (donker)bruingrijze zand– en kleilagen in de bovenste ca.

3,0 à 3,1 m –mv in de boringen 002 en 003 en de verrommelde top van het veen in boring 002 op een diepte van 3,1-3,75 m –mv kunnen worden geïnterpreteerd als ophooglagen in algemene zin en mogelijk als slootvulling. Op de kaart uit 1611 van Floris Balthasars lijkt rondom de ten noorden van de onderzoekslocatie gelegen kerk een ringsloot te liggen. Een deel van die sloot is nog steeds aanwezig. Mogelijk is die sloot in het verleden breder geweest of heeft de loop iets wijder gelopen en is deze gedeeltelijk gedempt. Op de kadastrale kaart 1811- 1832 loopt op het noordelijk deel van de onderzoekslocatie een gebogen perceelsgrens, dit zou de oude loop van de sloot kunnen zijn.

In dat geval zijn de boringen 002 en 003 blijkens een projectie van de boorpunten op deze kadastrale kaart in/aan de rand van de sloot gezet.

In de monsters die uit deze lagen zijn genomen werden veel archeologische indicatoren aangetroffen met dateringen vanaf de 17/18e eeuw (zie tabel 1). Onder de slootvulling/ ophooglagen in boring 002 werd onveraard/ afgetopt veen aangetroffen. De top zal zijn vergraven bij de aanleg van de sloot. Tot 6 m –mv werd veen aangetroffen behorende bij het Hollandveen Laagpakket (Fm van Nieuwkoop). Op een diepte van 4,3 tot 4,4 m –mv werd een zwak kleiig veenlaagje aangetroffen dat duidt op een overstromingsfase (Laagpakket van Wormer, Fm. van Naaldwijk, of Fm. van Echteld).

(18)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 14 Tabel 1: monsterlijst.

monster: boring: diepte in m - mv:

stratigrafie: (archeologische) indicatoren: datering:

001 001 1,5-1,6 Holl.veentop aardewerk (roodbakkend), kiezel >0,5 cm, (venster)glas (recent), schelp, (stop?)-verfbrok, rode en gele

baksteenbrokken, mortelresten, kraaltje

17/18e-20e eeuw

002 002 1,2-2,0 klei, ophoog aardewerk (rood- en witbakkend), (venster)glas (recent), pijpesteel, mortel, pijpekop (groot), schelp, oranjerood baksteenpuin, grind, houtfragmenten

17/18e-20e eeuw

003 002 2,3-3,1 zand Houtskool (grote brok), pijpesteel, schelp, aardewerk (grijsbakkend), rode baksteen (spikkel), mortel, bot, hout,

17/18e-19e eeuw 004 002 3,1-3,45 Holl.veentop aardewerk (witbakkend), schelp,

metalen verbindingsringetje/-oogje, baksteenpuin (oranje), mortel

17/18e-20e eeuw 005 002 3,45-3,75 veen, vuil metaalslak, hout en steenkool, sterk

verweerde rozerode baksteenbrokjes

17/18e-20e eeuw 006 002 4,3-4,4 veen, hout geen archeologische indicatoren;

schelpjes

n.v.t.

007 002 6,0-6,7 komklei schelpjes, plantenresten, geen

archeologische indicatoren n.v.t.

008 002 6,7-7,0 zand, top

stroomgordel deels verbrande hazelnoot, rode baksteenspikkel, schelp, houtskoolbrokje

Meso-/

Neolithicum 009 003 2,7-3,0 klei baksteen (rood/geel), witbakkend

aardewerk, schelp, grind <0,5 cm, cement/mortel, houtskoolspikkels

NT

Holl.veentop: Hollandveen top; NT: Nieuwe tijd (1500-heden).

Tussen 6,0 en 6,7 m –mv werd matig siltige, zwak zandige klei behorende tot de Formatie van Echteld opgeboord die vrij geleidelijk overgaat in matig fijn en schelphoudend zand, de top van de Gouderak- stroomgordel (Fm van Echteld). De overgang is op ca. 6,7 m –mv aangehouden maar is vanwege het geleidelijke karakter moeilijk precies vast te stellen. De geleidelijke overgang duidt op een intacte top van de stroomgordel. Het zandige kleipakket (tussen 6,0-6,7 m –mv) wordt op basis van de zeer geleidelijke overgang naar het zandpakket

(stroomgordel) geïnterpreteerd als verlandingsfase van de

stroomgordel. In het monster dat van de top van de stroomgordel is genomen werden een deels verbrande hazelnoot, een brokje houtskool en fragmentjes baksteen aangetroffen (zie tabel 1). De

baksteenspikkels zullen van bovenaf in het boorgat zijn gevallen. De verbrande hazelnoot en het brokje houtskool kunnen duiden op

menselijke activiteiten maar kunnen ook natuurlijk voorkomen. Andere indicatoren die duiden op mogelijke menselijke aanwezigheid in dit monster ontbreken.

De bodemopbouw in boring 001 is niet natuurlijk. Tot 1,5 m –mv zijn duidelijke ophooglagen aangetroffen. In het hieronder gelegen (1,5-2,5 m –mv) Hollandveen Laagpakket (Fm van Nieuwkoop) werden diverse indicatoren aangetroffen die dateren in de periode 17/18e-20e eeuw (zie tabel 1). Ook dit veenpakket wordt geïnterpreteerd als slootvulling. Op de projectie van de boorpuntenkaart op de kadastrale kaart uit 1811- 1832 lijkt ook deze boring in of aan de rand van een sloot/watergang

(19)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 15 te liggen. Het betreft niet de ringsloot rond de kerk maar de watergang waar de ringsloot in het oosten in uitmondt. De loop hiervan ter plaatse van de onderzoekslocatie is gedempt na 1850 en verplaatst richting het oosten (huidige Ringvaart, oostgrens van het plangebied).

(20)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 16

6 BEANTWOORDING VAN DE ONDERZOEKSVRAGEN

Voorafgaand aan het onderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld. Deze worden hieronder puntsgewijs beantwoord:

1 Welke archeologische resten worden volgens het bureauonderzoek op de onderzoekslocatie verwacht? Wat is de verwachting voor de onderzoekslocatie wat betreft aard, datering, omvang en ligging van de archeologische resten?

Voor het plangebied geldt een middelhoge verwachting op sporen en vondsten vanaf het Mesolithicum tot en met de vroege middeleeuwen, met uitzondering van het oostelijke deel, waar vroeger een waterloop heeft gelopen; hier geldt een lage verwachting op sporen uit de periode bronstijd-vroege middeleeuwen. Voor de periode late middeleeuwen en Nieuwe tijd geldt een middelhoge verwachting op resten van bewoning (achtererven) en een hoge verwachting op sporen van agrarisch landgebruik (tuin), ambachtelijke activiteiten (visserij) en infrastructuur (perceelsgreppels, sloten etc.).

2 Verschilt de in het veld aangetroffen bodemopbouw van de onderzoekslocatie met de volgens het bureauonderzoek te verwachten bodemopbouw? Zo ja, in welke mate?

Onder de verstoring die tot 2,5 à 3,75 m –mv reikte, werd de verwachte bodemopbouw aangetroffen inclusief de Gouderak-stroomgordel.

3 Wat is de mate van verstoring van de bodemopbouw op de onderzoekslocatie?

De bodem zoals werd aangetroffen is tot een diepte van 2,5 à 3,75 m –mv verstoord. Tot deze diepte waren ophooglagen/slootvullingen aanwezig. De top van het Hollandveen is hierdoor verstoord. De bodemopbouw hieronder lijkt intact, met geleidelijke overgangen.

4 Zijn er aanwijzingen voor intacte archeologische (vondstrijke) nederzettingen?

Dit booronderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor intacte archeologische (vondstrijke) nederzettingen. Wel zijn gedempte sloten aangetroffen waarin materiaal is aangetroffen uit de periode 17/18e-20e eeuw. Ook werden in de top van de stroomgordel een deels verbrande hazelnoot en een brokje houtskool opgeboord wat kan duiden op menselijke aanwezigheid. Het kan echter ook natuurlijk zijn.

5 Dient de archeologische verwachting te worden aangepast?

De middelhoge verwachting voor sporen uit het Meso-/Neolithicum kan gehandhaafd blijven.

Er zijn geen duidelijke archeologische indicatoren aangetroffen maar deze sporen zijn moeilijk op te sporen met booronderzoek. De middelhoge verwachting op sporen uit de periode bronstijd-vroege middeleeuwen kan naar laag worden bijgesteld. De top van het Hollandveen is verstoord. De hoge verwachting op perceelsgreppels uit de late

middeleeuwen-Nieuwe tijd kan worden gehandhaafd. De verwachting op resten van bebouwing kan naar laag worden bijgesteld.

(21)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 17 6 In welke mate worden eventueel aanwezige archeologische resten als gevolg van de

voorgenomen plannen bedreigd?

De bodem bestaat tot 1,5 m –mv uit ophooglagen. Hieronder is de bodem tot 2,5 à 3,75 m –mv verstoord door het uitgraven van sloten. Deze dateren vanaf de 17e eeuw. De

voorgenomen ontgravingen ten behoeve van de nieuwbouw blijven beperkt to het ophoogpakket. De sloten worden daarom alleen door de heipalen bedreigd (plaatselijke verstoring). De heipalen zullen tot in de intacte Gouderak-stroomgordel worden geslagen.

Hierin kunnen zich archeologische resten bevinden. Indien de door de heipalen veroorzaakte verstoring beperkt blijft tot minder dan 1% van de oppervlakte van het te bebouwen gebied is verder archeologisch onderzoek niet noodzakelijk.9

7 Hoe kan een verstoring als gevolg van de geplande activiteiten door planaanpassing tot een minimum worden beperkt?

Indien de oppervlakte van verstoring door heipalen groter is dan 1% van de oppervlakte van het te bebouwen gebied wordt aanbevolen het palenplan/de hoeveelheid heipalen aan te passen. Ook kan er een andere methode van plaatsing van de palen worden overwogen (boren i.p.v heien).10

9 Buesink et al. 2010, 51.

10 Buesink et al. 2010, 52.

(22)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 18

7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

Conclusies: Naar aanleiding van het voornemen om op de onderzoekslocatie aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) een nieuwe aanbouw aan een bestaande woning te realiseren, is door ArcheoMedia BV, in opdracht van Bouwbedrijf Valkenbrug B.V., een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek uitgevoerd.

De resultaten van het inventariserende veldonderzoek geven aanleiding tot aanpassingen in de voorgenomen bouwplannen indien de door de heipalen veroorzaakte verstoring groter is dan 1% van de oppervlakte van het te bebouwen gebied.

Aanbevelingen: Op basis van dit booronderzoek wordt, indien de verstoring die veroorzaakt wordt door de heipalen maximaal 1% van de oppervlakte van het te bebouwen gebied bedraagt, een archeologisch

vervolgonderzoek op de onderhavige onderzoekslocatie niet

noodzakelijk geacht. Is de verstoring groter is dan de genoemde 1%, worden een aanpassing van het palenplan en/of de methode van plaatsing aanbevolen.

Met betrekking tot deze aanbeveling dient contact te worden opgenomen met de bevoegde overheid.

Booronderzoek is gebaseerd op het verrichten van een beperkt aantal boringen tot een beperkte diepte. Daardoor blijft het mogelijk dat lokaal archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn, die tijdens het onderzoek niet naar voren komen. Bovendien laten bepaalde

archeologische resten, zoals vuursteenvindplaatsen, grafvelden, water- en/of beerputten, verkavelingspatronen of andere bijzondere

toevalsvondsten, zich met behulp van grondboringen lastig ontdekken.

Daarom is de kans aanwezig dat (vondstarme) archeologische sporen en vondsten in de bodem aanwezig zijn en dat deze in de

uitvoeringsfase van toekomstige bodemingrepen aan het licht komen.

Voor dergelijke vondsten bestaat een wettelijke meldingsplicht ex artikel 53 van de Monumentenwet 1988 en de Wet op de

archeologische monumentenzorg. Bij graafwerkzaamheden dient men dan ook attent te zijn op eventuele vondsten. De opdrachtgever verplicht de aannemer(s) om attent te zijn op eventuele vondsten en/of sporen tijdens de werkzaamheden en verplicht hen archeologische vondsten onverwijld te melden bij de bevoegde overheid.

(23)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 19

GERAADPLEEGDE BRONNEN EN LITERATUUR

Buesink, A., Mostert, M., Willems, J.M.J., Kalisvaart, C.C., 2010: Gemeente Zuidplas, gemeentelijke beleidsnota archeologie, Deventer (BAAC rapport V-10.0038).

Floris Balthazsrs, 1611: Overzichtskaart van het hoogheemraadschap van Schieland in 13 bladen.

Geraadpleegd oktober 2011 via www.watwaswaar.nl.

Gemeente Zuidplas, geraadpleegd september 2011 o.a. via http://www.zuidplas.nl/.

Isendoorn, A.J.D., 2011: Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas). Bureauonderzoek, Capelle aan den IJssel (ArcheoMedia rapportnr. A11- 052-F).

Kadasterkaart Zevenhuizen, minuutplan sectie A, blad 03 en verzamelplan: 1811-1832 geraadpleegd juni 2011 via http://watwaswaar.nl.

Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2, november 2010, Gouda.

Provincie Zuid–Holland (ed.), 2007: Handreiking betreffende opstelling van en advisering over ruimtelijke plannen op grond van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland, vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zuid–Holland d.d. 13 februari 2007, Den Haag.

Regioprofielen Cultuurhistorie Zuid-Holland, 2010: Topgebied 9 Midden-Delfland, vastgesteld 20 april 2010, Den Haag.

Visie op Zuid-Holland 2011, geraadpleegd september 2011 via http://www.zuid- holland.nl/visieopzuidholland.

(24)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 20

BEGRIPPEN EN AFKORTINGEN

AMK Archeologische MonumentenKaart. Een kaart waarop vastgestelde archeologische monumenten zijn vermeld.

Archeologische Indicatief archeologisch materiaal, zoals houtskool, verbrande leem, aardewerk en

indicator/indicatie bot, dat bij (boor)onderzoek een aanwijzing kan zijn voor de aanwezigheid, ter plaatse of in de nabijheid, van een archeologische vindplaats (definitie KNA).

ARCHIS Archeologisch InformatieSysteem. Een archeologische database van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) waarin alle onderzoeks- en vondstmeldingen in Nederland geregistreerd staan.

Bevoegde overheid De overheid, die het selectiebesluit neemt, het Programma van Eisen laat opstellen en goedkeuring verleent aan een eventueel ontwerp (definitie KNA).

CHS Cultuurhistorisch HoofdStructuur. Een verzameling van overzichtskaarten van archeologische, geologische, historische en landschappelijke waarden voor verscheidene regio’s in Nederland.

Complex Een uit meerdere met elkaar in ruimte, tijd en functioneel opzicht samenhangende structuren en/of individuele sporen (definitie KNA).

Cultuurlaag Een licht tot sterk humeuze oude bewoningslaag of afvallaag, ontstaan door menselijke activiteit, met archeologische indicatoren.

CCvD Archeologie Centraal College van Deskundigen Archeologie.

DGPS Differential Global Positioning System. Meetapparatuur die via satellieten de exacte coördinaten van een locatie inmeet.

Ex situ buiten de context van de vindplaats.

(Grond)spoor een ruimtelijk duidelijk begrensbaar verschijnsel ontstaan door menselijke activiteit (bijvoorbeeld een paalkuil, lijksilhouet of muur) of natuurlijke oorsprong (bijvoorbeeld een boomval). Binnen een spoor kunnen verschillende, duidelijk te onderscheiden eenheden voorkomen (definitie KNA).

IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden. Een op geologische structuren gebaseerde kaart van archeologische waarden.

In situ ter plekke of binnen de context van de vindplaats.

KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

m -mv meter onder het maaiveld.

m -NAP meter onder Normaal Amsterdams Peil (: officieel peilmerk).

PvE Programma van Eisen, goedgekeurd door de bevoegde overheid en de basis van archeologisch onderzoek. Het geeft de probleemstelling en de doelen van de te verrichten werkzaamheden van de vindplaats aan en formuleert de daaruit af te leiden eisen aan het uit te voeren werk.

RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

(25)

Rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) 21

OVERZICHT VAN GEOLOGISCHE EN ARCHEOLOGISCHE PERIODEN

Nieuwe nomenclatuur kustgebied rivieren-

gebied

Laagpakket van Walcheren

Formatie van Naaldwijk Formatie van Echteld

Hollandveen Laagpakket

Formatie van Nieuwkoop

Laagpakket van Wormer

Formatie van Naaldwijk

Basisveen Laag

Formatie van Nieuwkoop

Bron: Toelichting bij de Geologische Kaart van Nederland

(Rijks Geologische Dienst, Haarlem 1997) Bron: De Mulder et al. 2003: De ondergrond van Nederland (NITG/ TNO).

(26)

Bijlage bij rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas)

BIJLAGE 1 Nieuwbouwplan

(bron: opdrachtgever, 2011)

(27)

2000 2000 2000 2000 2000 2000 2000 2000 2000 2000 2000 2000 6000

34530

Plattegrond nieuw

4200 330

Gebruiksoppervlak 424,7m2 14580 A

Brandwerendheid hoofddraag constructie 30 min bestand tegen bezwijken

B C D E F

1 2 3 5

4 6 7 8

G H J K L M N

A

2000200020002000200020002000

jeugdruimte 2 jeugdruimte 1 jeugdruimte 3 jeugdruimte 4

hal 2

entree mk

hal 1/garderobe

Bijeenkomstfunctie

930 100 930

930 930 930 930

830 830 830830

1360 100 930

830 830

930 930

830830 930930

100 1680

930930 1086

930930

16997

uitg iftebalie 50,0m²

verblijfsruimte

jeugdruimte 5 verblijfsruimte 67,0m²

toiletten H toiletten D minder valide toilet kast 2

verblijfsruimte verblijfsruimte

verkeersruimte verkeersruimte

8070 100 100-160-150

34,9m² verblijfsruimte 72,4m²

51,1m²

keuken verblijfsruimte 29,6m²

1881

vouwwand

parkeerstand vouwwand

handdroog aut. handdroog aut.

kopieeren/opslag onbenoemd8,4m²

CV

bezettingsgraad klasse B2

bezettingsgraad klasse B2

bezettingsgraad klasse B2 bezettingsgraad klasse B2 bezettingsgraad klasse B2

bezettingsgraad klasse B3

13776

A

$

$

$$

41,9m²

930

930 930930

kopieeren werkkast

1030 1030

930930

21,5m²

uitgiftebalie

kast 1

930 930

930 930

laag dak hoog dak

830 830

930930

100 1200

1200

100 1890 100 2780 1480

A A

100

hwa Ø 80

hwa Ø 80

hwa Ø 80

hwa Ø 80 hwa Ø 80

kruipluik600x800mm

P5

ca260 100 ca.5890

ca.1840 100 ca.2150

1920100

4040 100

5436100 10023001001250

1700

160

14802520

blusdeken

25m

320

onbenoemd onbenoemd

nieuw kozijn nieuw kozijn

rolluik

rolluik

bestaande gevelkozijnen vervangen afvoer 14dm3/s afvoer 7dm3/s afvoer 7dm3/safvoer 7dm3/s afvoer 7dm3/s

BSH Luchtverversing BB art. 3.48

eis 1.0 dm3/m2

benodigd 50 dm3/s aanwezig 73 dm3/s (voldoet)

Luchtverversing BB art. 3.48 eis 1.0 dm3/m2

benodigd 67 dm3/s aanwezig 121 dm3/s (voldoet)

Luchtverversing BB art. 3.48 eis 4,8 dm3/m2

benodigd 142 dm3/s aanwezig 142 dm3/s (voldoet)

afvoer 142 dm3/s

Luchtverversing BB art. 3.48 eis 1.0 dm3/m2

benodigd 35 dm3/s aanwezig 46 dm3/s (voldoet)

KT

100-160-150 150-160-100 150

-160 -100 82.3°

verblijfsruimten 295,8m2 = 66%%% GO = integraal toegankelijk 1600 99,6m²

189,0m²

270,9m²

1310

970

4490

8140

Noordgevel nieuw 1:100 Westgevel nieuw 1:100

Zuidgevel nieuw 1:100 Oostgevel nieuw 1:100

B systeemvloer Rc > 4,0m2k/w

bitumineuze dakbedekking geisoleerde dakplaat Rc > 3,5m2K/W

Doorsnede A-A 1:100

3300+

P=0 2700+

4250+

P=0 aluminium daktrim - kleur als bestaand metselwerk - kleur als bestaand 4250+

P=0

aluminium kozijn - licht blauw paneel - donker blauw metselwerk - kleur als bestaand

4250+

P=0

systeemplafond 3300+

P=0

4250+

P=0 3400+

3300+

P=0

situatie schaal 1:1000

kadastraal bekend gemeente Zevenhuizen Sectie C, nummer 3357

ringvaart

Burgem eesterBoerstraat

Dorp straat

Raadhuishof

3350+

P=0 3300+

2700+

3350

3350+

4250

1100+

2100+

vent vent

vent vent

vent vent

vent vent vent vent

01

02 01

03

= kozijn vv letselveilige beglazing

= kozijn vv letselveilige beglazing

04

05

B

B CC DD EE FF GG HH JJ KK LL MM NN

A A 20° 06 07

vent

blad werk

form get datum:

schaal:

onderwerp:

opdracht:

project:

Tel. 0180 - 312544 - Fax 0180 - 312941 Postbus 24 - 2910 AA Nieuwerkerk a/d IJssel

BOUWBEDRIJF

wijz.

Herinrichting en uibreiding Hervormd Centrum kerk Zevenhuizen Herinrichting en uibreiding Hervormd Centrum kerk Zevenhuizen Dorpstraat 156, Zevenhuizen

Dorpstraat 156, Zevenhuizen

1:100/50

1:100/50 02-05-201102-05-2011 Gewijzigde situatie Gewijzigde situatie

PR PR A1++

A1++

0494 0494 02 02

(28)

Bijlage bij rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas)

BIJLAGE 2

Boorpuntenkaart

(29)
(30)

Bijlage bij rapport A11–078–I / Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat 156 te Zevenhuizen (gemeente Zuidplas)

BIJLAGE 3

Boorstaten

(31)

Legenda (conform NEN 5104)

grind

Grind, siltig

Grind, zwak zandig

Grind, matig zandig

Grind, sterk zandig

Grind, uiterst zandig

zand

Zand, kleiïg

Zand, zwak siltig

Zand, matig siltig

Zand, sterk siltig

Zand, uiterst siltig

veen

Veen, mineraalarm

Veen, zwak kleiïg

Veen, sterk kleiïg

Veen, zwak zandig

Veen, sterk zandig

klei

Klei, zwak siltig

Klei, matig siltig

Klei, sterk siltig

Klei, uiterst siltig

Klei, zwak zandig

Klei, matig zandig

Klei, sterk zandig

leem

Leem, zwak zandig

Leem, sterk zandig

overige toevoegingen zwak humeus

matig humeus

sterk humeus

zwak grindig

matig grindig

sterk grindig

geur geen geur zwakke geur matige geur sterke geur uiterste geur

olie

geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie uiterste olie-water reactie

p.i.d.-waarde

>0

>1

>10

>100

>1000

>10000 monsters

geroerd monster

ongeroerd monster

overig

bijzonder bestanddeel

Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand

Gemiddeld laagste grondwaterstand slib

water

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- de onderzoekslocatie zich in een gebied bevindt waar volgens de archeologische verwachtingskaart van de gemeente vanwege de ligging aan een veenontginningsas een hoge

Rapport A08-038-I / Archeologisch onderzoek aan de Anthuriumweg 4 te Bleiswijk (gemeente Lansingerland) 2 Afbeelding 1: regionale overzichtskaart Bleiswijk met de ligging van

De archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Zuidplas toont de onderzoekslocatie in een gebied waar een zeer hoge archeologische verwachting geldt zie bijlage 2...

Rapport A12–090–I / Archeologisch onderzoek Hogeveenseweg 67a te Benthuizen (gemeente Rijnwoude) 22 6 In welke mate worden eventueel aanwezige archeologische resten als gevolg van

Rapport A08-044-I / Archeologisch onderzoek Rietkreek gebied 4 en 5 te Nieuw Vossemeer (gemeente Steenbergen) 14 Oppervlaktekartering: Voorafgaand aan het uitvoeren van boringen

Rapport A13–034–I / Archeologisch onderzoek aan de Putstraat 7 te Middelbeers (gemeente Oirschot) 16 Gelet op de historisch–geografische analyse geldt voor de Nieuwe tijd een

Rapport A08-016-I / Archeologisch onderzoek IVO-boren natuurontwikkeling Aardenburgsche Havenpolder Zuid, DG2 19 landschap zijn nog resten aanwezig uit de Spaans-Staatse

De verwachting voor grondsporen en vondsten uit de bronstijd is laag aangezien in de omgeving van de onderzoekslocatie nauwelijks scherven en andere (nederzettings-)restanten