• No results found

Vraag nr. 12 van 19 oktober 2000 van de heer ANDRE-EMIEL BOGAERT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 12 van 19 oktober 2000 van de heer ANDRE-EMIEL BOGAERT"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 12

van 19 oktober 2000

van de heer ANDRE-EMIEL BOGAERT

Decreet ruimtelijke ordening – "Verbouwen" en "uitbreiden"

Krachtens artikel 43, § 2, zesde lid, van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, g e c o ö r d i n e e r d op 22 oktober 1996, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999 en 26 april 2000, mogen gedurende een overgangsperiode van vijf jaar de gemachtigde ambtenaren bij het verlenen van een gunstig ad-v i e s, en de colleges ad-van burgemeester en schepenen van de gemeenten die voldoen aan de voorwaar-den bepaald in artikel 193, § 1 van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de organisatie van de ruimtelijke ordening (o. m . beschikken over een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk structuur-p l a n ) , bij het verlenen van een bouwvergunning in zes limitatief vermelde gevallen afwijken van de voorschriften van het gewestplan.

Dergelijke afwijkingen zijn enkel mogelijk voor bestaande en vergunde (zonevreemde) gebouwen die volgens het toepasselijke gewestplan gelegen zijn in een agrarisch gebied, een serregebied, e e n landschappelijk waardevol agrarisch gebied, e e n p a r k g e b i e d , een industriegebied, een gebied voor vervuilende industrieën, een gebied voor milieube-lastende industrieën, een gebied voor ambachtelij-ke bedrijven of kleine en middelgrote ondernemin-gen en/of een gebied voor gemeenschapsvoorzie-ningen en openbare nutsvoorziegemeenschapsvoorzie-ningen. B o v e n d i e n moeten die gebouwen gelegen zijn aan een (vol-gens de bestaande toestand) voldoende uitgeruste openbare weg die geen aardeweg mag zijn.

Verder moet het aantal woongelegenheden van het gebouw in kwestie beperkt blijven tot het bestaan-de aantal en moet bestaan-de architecturale eigenheid van het bestaande vergunde gebouw – ook bij herbou-wen – behouden blijven.

Ten slotte mag de aangevraagde verandering de goede ruimtelijke ordening niet schaden.

Voor enkele specifieke gevallen gelden nog aanvul-lende voorwaarden, onder meer voor "verbou-w e n " , dat enkel "verbou-wordt toegestaan als bou"verbou-wtech- bouwtech-nisch kan worden gegarandeerd dat bij de geplan-de verbouwing minstens 60 % van geplan-de buitenmuren, de dakvorm en het aantal bouwlagen wordt behou-den (artikel 43, § 2, tiende lid).

Blijkbaar is er echter verwarring over de gevallen waarin die specifieke voorwaarden voor

"verbou-wen" moeten worden toegepast of – meer alge-meen geformuleerd – over de juiste interpretatie van het begrip "verbouwen" bedoeld in artikel 43, § 2, van het decreet betreffende de ruimtelijke or-dening, gecoördineerd op 22 oktober 1996.

Meer bepaald rijst de vraag of de specifieke voor-waarden met betrekking tot "verbouwen" bepaald in artikel 43, § 2, tiende lid van het decreet (meer bepaald het bouwtechnisch gegarandeerd behoud van 60 % van de buitenmuren, van de dakvorm en van het aantal bouwlagen) uitsluitend van toepas-sing zijn als het gaat om "het verbouwen van een bestaand vergund gebouw, met uitsluiting van ver-krotte gebouwen, binnen het bestaande bouwvolu-me" als bedoeld in artikel 43, § 2, zesde lid, 1° van dit decreet, dan wel of die voorwaarden ook van toepassing zijn als het gaat om "het uitbreiden van een bestaand vergund gebouw, met uitzondering van woningbouw" of "het uitbreiden van een be-staande vergunde woning, met uitsluiting van ver-krotte gebouwen" onder de voorwaarden respec-tievelijk bepaald in artikel 43, § 2, zesde lid, 4° en artikel 43, § 2, zesde lid, 6°.

Met andere woorden : zijn de "uitbreidingen" be-doeld in artikel 43, § 2, zesde lid, van het decreet ook een vorm van "verbouwen" als bedoeld in arti-kel 43, § 2, tiende lid en zijn de specifieke voor-waarden voor "verbouwen" dan ook van toepas-sing op dergelijke "uitbreidingen" ?

Op welke wijze wordt dit toepassingsprobleem uit-geklaard en wordt eenduidige administratieve toe-passing bewerkstelligd ?

Antwoord

1. In artikel 43, § 2 tweede lid van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening wordt "het verbouwen" gedefinieerd :

" Verbouwen kan slechts worden toegestaan voorzover minstens de volgende elementen worden behouden :

– 60 % van de buitenmuren ; – de dakvorm ;

– het aantal bouwlagen.

(2)

Uit de tekst zelf blijkt dat deze elementen uit-sluitend betrekking hebben op het zesde lid, 1 ° van artikel 43, § 2, namelijk "het verbouwen van een bestaand vergund gebouw, met uitsluiting van verkrotte gebouwen, binnen het bestaande b o u w v o l u m e " , en niet op de uitbreiding van be-staande vergunde gebouwen (4°) en bebe-staande vergunde woningen (6°).

2. In de praktijk is het echter zo dat een uitbrei-ding vaak gepaard gaat met een verbouwing, zodat zowel de bepalingen met betrekking tot v e r b o u w e n , als die met betrekking tot uitbrei-den van toepassing zijn.

Voor woningen kan dit uiteraard enkel voorko-men wanneer het bestaande bouwvolume klei-ner is dan 700 m3( 6 ° ) . Zo zal bijvoorbeeld de

uitbreiding van een woning met een bestaand bouwvolume van 350 m3naar 700 m3allicht

ge-paard gaan met een verbouwing, zodat ook het behoud van de drie vermelde voorwaarden geldt.

Voor gebouwen niet-woningen geldt bij de breiding geen volumebeperking, doch de uit-breiding dient het gevolg te zijn van de limita-tief opgesomde wetgeving (4°).

Ook in deze gevallen zal een ernstige uitbrei-ding op grond van bijvoorbeeld het milieuver-gunningsdecreet gepaard gaan met een verbou-w i n g, verbou-waarbij dan ook het behoud van de drie vermelde voorwaarden in acht moet worden ge-nomen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

– anderzijds een vraag naar meer gespecialiseerd p e r s o n e e l , nodig om de gevraagde infrastruc- tuurwerken te kunnen realiseren. Het bruusk optrekken

Met betrekking tot de in de vraag vermelde 5.000 à 6.000 vacatures voor bouwarbeiders blijkt bijvoorbeeld dat er zich geen algemeen knelpunt voordoet voor

"Bij artikel 68, vijfde lid, past het de aan- dacht te vestigen op een bijzondere modali- teit voor bepaalde opdrachten voor aanne- ming van diensten die betrekking hebben

Hierin heb ik duidelijk gesteld dat de keuze voor een nieuw omleidingstracé nog bevestigd moet worden door het provinciaal structuurplan voor de provincie Oost-Vlaanderen, omdat

In een aantal landen telde men in die periode een groter aantal sterfgevallen vast. Volgens officiële cijfers zouden er in Frankrijk meer dan 11.000 mensen overleden zijn

van de heer ANDRE-EMIEL BOGAERT Dossier paardenwedrennen – Stand van zaken Omtrent de gestelde problematiek werd het Vlaams Parlement reeds betrokken in de bevoegde Commissie

De antwoorden op deze vraag worden in exten- so behandeld in de nota aan de Vlaamse rege- r i n g, waarin verantwoording gegeven wordt voor de goedkeuring van de destijds

Uit de werking van de voor 100 % in handen van Vlaanderen zijnde NV PMV (Participatiemaat- schappij Vlaanderen) blijkt dat deze publieke fi- nancier op vraag van de Vlaamse