Beslissing op bezwaar
Kenmerk: 846761 / 850760
Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 1 oktober 2019 (kenmerk: 730005) tot vaststelling van de toezichtskosten over 2018 die Wild FM Hitradio B.V. als commerciële media-instelling is verschuldigd voor de radio-omroepdienst "Wild FM Hitradio"
Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 1 oktober 2019,
gezien het daartegen bij brief van 28 februari 2020 ingediende bezwaarschrift, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht,
gelet op het bepaalde in de artikelen 3.1 en 3.30 van de Mediawet 2008, artikel 17 van de Mediaregeling 2008 en artikelen 1, behorende bij artikel 17 van de Mediaregeling 2008,
overweegt als volgt:
___________________________________________________________________________
A. Verloop procedure
1. Bij besluiten van 30 juli 2013 (kenmerk: 609060/613339) en 21 augustus 2018 (kenmerk:
705059/710810) heeft het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) Wild FM Hitradio B.V. (hierna: bezwaarmaker) toestemming verleend om voor de periode van 5 jaar als commerciële media-instelling een commerciële radio-omroepdienst te verzorgen met de naam "Wild FM Hitradio" per 30 juli 2013 respectievelijk per 30 augustus 2018.
2. Bij besluit van 1 oktober 2019 (kenmerk: 730005) heeft het Commissariaat de
toezichtskosten die bezwaarmaker op grond van artikel 3.30, eerste lid, Mediawet 2008 voor de omroepdienst "Wild FM Hitradio" voor het jaar 2018 verschuldigd is, vastgesteld op € 13.559,57 en per post verzonden aan bezwaarmaker.
3. Bij brief van 28 februari 2020 heeft bezwaarmaker via zijn advocaat pro forma bezwaar gemaakt tegen het besluit van 1 oktober 2019 (kenmerk: 730005).
4. Bij brief van 10 maart 2020 heeft het Commissariaat de ontvangst van het pro forma bezwaar bevestigd en bezwaarmaker in de gelegenheid gesteld binnen 2 weken
schriftelijk en onderbouwd de gronden in te dienen en de bijzondere omstandigheden aan te tonen waardoor bezwaarmaker het bezwaar niet tijdig heeft kunnen indienen.
5. Bij brief, door het Commissariaat op 23 maart 2020 per e-mail ontvangen, heeft
bezwaarmaker uitstel - van bij voorkeur 4 weken - gevraagd voor het aanleveren van de onder overweging 4 genoemde gegevens.
6. Bij e-mail van 24 maart 2020 heeft het Commissariaat bezwaarmaker uitstel verleend tot 20 april 2020.
-2-
7. De beslissing op bezwaar heeft de volgende opbouw. Hierboven is al ingegaan op het verloop van de procedure (A). Hieronder wordt eerst verwezen naar het juridisch kader (B) en ingegaan op de ontvankelijkheid van het bezwaar (C) en de openbaarmaking (D). Ten slotte volgt de beslissing op bezwaar (E).
B. Juridisch kader
8. Voor de relevante juridische bepalingen wordt verwezen naar bijlage 1 bij deze beslissing op bezwaar.
C. Ontvankelijkheid bezwaar
9. Het Commissariaat heeft het bestreden besluit op 1 oktober 2019 per post aan bezwaarmaker verzonden zodat de bezwaartermijn aanving op 2 oktober 2019 en eindigde op 12 november 2019. In het besluit is vermeld dat binnen zes weken bezwaar kan worden gemaakt. Bezwaarmaker heeft op 28 februari 2020 pro forma bezwaar gemaakt. Het bezwaarschrift is derhalve ontvangen buiten de in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) voorgeschreven termijn van zes weken voor het indienen van bezwaarschriften.
10. Het Commissariaat overweegt dat de termijn van zes weken voor het maken van bezwaar van openbare orde is. Het Commissariaat moet derhalve ambtshalve beoordelen of een bezwaarschrift tijdig is ingediend en een te laat ingediend bezwaar dient niet-ontvankelijk te worden verklaard. Niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar vanwege te laat indienen ervan blijft volgens artikel 6:11 van de Awb achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
11. Bij brief van 10 maart 2020 heeft het Commissariaat bezwaarmaker de mogelijkheid geboden om bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 6:11 van de Awb aan te dragen die rechtvaardigen hij niet tijdig bezwaar heeft gemaakt. Daarnaast heeft het Commissariaat bezwaarmaker in de gelegenheid gesteld binnen twee weken schriftelijk gronden van het bezwaar in te dienen. Op verzoek van bezwaarmaker heeft het
Commissariaat uitstel verleend voor het indienen van de gronden. Bezwaarmaker heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
12. Nu ook overigens niet is gebleken van omstandigheden die tot een verschoonbare termijnoverschrijding leiden, dient het bezwaar tegen het besluit van 1 oktober 2019 kennelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard wegens niet-verschoonbare overschrijding van de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift. Bovendien heeft bezwaarmaker niet binnen de daartoe geboden termijn gronden van bezwaar ingediend.
13. Gelet op het feit dat het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is, ziet het Commissariaat op grond van artikel 7:3, onderdeel a, van de Awb af van het horen van bezwaarmaker.
D. Openbaarmaking
14. Het Commissariaat zal op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) de volledige tekst van het besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is
bekendgemaakt1. Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wob.
E. Besluit
Het Commissariaat:
I. verklaart Wild FM Hitradio B.V. niet-ontvankelijk in zijn bezwaar tegen het besluit van 1 oktober 2019 met kenmerk 730005;
II. handhaaft zijn besluit van 1 oktober 2019 met kenmerk 730005;
III. maakt de volledige tekst van dit besluit, veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar door publicatie op zijn website.
Hilversum, 6 mei 2020
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
mr. Bastiaan Mons
waarnemend afdelingsmanager Juridische Zaken & Handhaving
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, beroep instellen bij de Rechtbank van het arrondissement waarbinnen zijn woonplaats zich bevindt.
-4-
Bijlage 1: Juridisch kader
Artikel 3.1 Mediawet 2008
1. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet is het verzorgen van een commerciële omroepdienst alleen toegestaan met toestemming van het Commissariaat.
(…)
Artikel 3.30 Mediawet 2008
1. Een commerciële media-instelling is aan het Commissariaat jaarlijks kosten verbonden aan het toezicht verschuldigd voor elke verkregen toestemming en voor elke van haar
mediadiensten op aanvraag.
2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de vaststelling van de toezichtskosten, bedoeld in het eerste lid, waarbij in elk geval:
(…)
Artikel 17 Mediaregeling 2008
Een commerciële media-instelling is voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de wet, en voor elk van haar mediadiensten op aanvraag, bedoeld in artikel 3.29a van de wet, jaarlijks aan het Commissariaat toezichtskosten verschuldigd berekend volgens de bij deze regeling gevoegde bijlage.
Artikel 1 bijlage bij artikel 17 Mediaregeling 2008
Een commerciële media-instelling is per toestemming voor het verzorgen van een
televisie‑omroepdienst jaarlijks aan het Commissariaat een bijdrage in de toezichtskosten verschuldigd volgens de onderstaande tabellen in euro’s:
Radio-omroepdiensten
bij 3.000.000 huishoudens en > 12 uitzenduren per dag: € 13.559,57 (geïndexeerd voor 2018).
Artikel 3:40 Algemene wet bestuursrecht
Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
Artikel 3:41 Algemene wet bestuursrecht
1. De bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
2. Indien de bekendmaking van het besluit niet kan geschieden op de wijze als voorzien in het eerste lid, geschiedt zij op een andere geschikte wijze.
Artikel 6:5 Algemene wet bestuursrecht
1 Het bezwaar- of beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht;
d. de gronden van het bezwaar of beroep. (..)
Artikel 6:6 Algemene wet bestuursrecht
Het bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien:
a. niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep (..)
Artikel 6.7 Algemene wet bestuursrecht
De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.
Artikel 6:11 Algemene wet bestuursrecht
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bewaar- of beroepschrift blijft niet- ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Artikel 7:3, eerste lid, onder a, Algemene wet bestuursrecht Van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien indien:
a. het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is. (..)
Artikel 8 Wet openbaarheid bestuur
1. Het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat, verschaft uit eigen beweging informatie over het beleid, de voorbereiding en de uitvoering daaronder begrepen, zodra dat in het belang is van een goede en democratische bestuursvoering.
2. Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat de informatie wordt verschaft in begrijpelijke vorm, op zodanige wijze, dat belanghebbende en belangstellende burgers zoveel mogelijk worden bereikt en op zodanige tijdstippen, dat deze hun inzichten tijdig ter kennis van het bestuursorgaan kunnen brengen.