• No results found

Beslissing op bezwaar ShortsTV | Commissariaat voor de media

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beslissing op bezwaar ShortsTV | Commissariaat voor de media"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

-1-

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: 871193 / 883933

Betreft: Bezwaar toestemming ShortsTV

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat), gezien het besluit van 22 december 2020 (kenmerk 863767 / 866580), gezien het daartegen bij brief van 1 februari 2021 ingediende bezwaarschrift, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb),

gelet op het bepaalde in artikel 3.1, eerste lid, van de Mediawet 2008

overweegt als volgt:

___________________________________________________________________________

A. Verloop procedure

1. Bij besluit van 22 december 2020 (kenmerk 863767 / 866580) heeft het Commissariaat aan Shorts Entertainment Europe B.V. (hierna: ShortsTV) toestemming verleend om met ingang van 1 januari 2021 voor een periode van vijf jaar als commerciële media-instelling commerciële televisieomroepdiensten te verzorgen via de programmakanalen ShortsTV (Dutch), ShortsTV (English) en ShortsTV (Italian).

2. Bij brief van 1 februari 2021 heeft ShortsTV pro forma bezwaar gemaakt tegen het besluit van 22 december 2020.

3. Bij brief van 8 februari 2021 heeft het Commissariaat de ontvangst van het bezwaarschrift bevestigd en ShortsTV in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na verzending van de brief, de gronden van het bezwaar in te dienen.

4. Bij e-mail van 5 maart 2021 heeft het Commissariaat ingestemd met het verzoek van ShortsTV om de termijn voor het indienen van de gronden van bezwaar, te verlengen tot en met 15 april 2021.

5. Bij e-mail van 15 april 2021 heeft het Commissariaat ingestemd met het tweede verzoek van ShortsTV om de termijn voor het indienen van de gronden van bezwaar, te verlengen tot en met 17 mei 2021.

6. Bij e-mail van 15 mei 2021 heeft ShortsTV de gronden van bezwaar ingediend.

7. Bij brief van 1 juni 2021 is ShortsTV op grond van artikel 7:2 van de Awb in de

gelegenheid gesteld om te worden gehoord. ShortsTV heeft van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Het verslag van de hoorzitting is als bijlage 1 bij dit besluit gevoegd.

Opbouw beslissing op bezwaar

8. De beslissing op bezwaar heeft de volgende opbouw. Hierboven is al ingegaan op het verloop van de procedure (A). Hieronder wordt eerst verwezen naar het juridisch kader (B)

(2)

en ingegaan op de ontvankelijkheid van het bezwaar (C). Vervolgens wordt het bezwaar van bezwaarmaker (D) en de overwegingen van het Commissariaat (E) weergegeven en wordt ingegaan op de openbaarmaking (F). Ten slotte volgt de beslissing op bezwaar (G).

B. Juridisch kader

9. Voor de relevante juridische bepalingen wordt verwezen naar bijlage 2 bij dit besluit.

C. Ontvankelijkheid bezwaar

10. Het bezwaar is tijdig ingediend en voldoet aan de overige eisen die de Awb hieraan stelt.

Het bezwaar is daarom ontvankelijk en op grondslag daarvan vindt een volledige heroverweging van het bestreden besluit plaats.

D. Bezwaren

11. ShortsTV stelt dat voor het verzorgen van commerciële televisieomroepdiensten ten onrechte drie afzonderlijke toestemmingen zijn verleend. ShortsTV verspreidt drie gelijknamige pan-Europese televisieprogrammakanalen die volgens haar identiek zijn. De programma's en uitzendtijden zijn hetzelfde, er is geen sprake van reclame dan wel 'local ad insertion' en er zijn geen verschillende promo's, overlays of voice-overs. Uitsluitend de ondertiteling wijkt af maar de ondertitelingsbestanden worden los aangeboden aan de verschillende distributiepartners, die vervolgens beslissen welke taalversies (Nederlands, Engels of Italiaans) zij beschikbaar stellen. Volgens ShortsTV had het Commissariaat gelet op het bovenstaande moeten volstaan met één toestemming voor deze drie pan-Europese televisieprogrammakanalen.

E. Overwegingen Commissariaat

12. Het Commissariaat heeft bij besluit van 22 december 2020 (863767 / 866580) aan ShortsTV drie toestemmingen verleend voor de programmakanalen ShortsTV (Dutch), ShortsTV (English) en ShortsTV (Italian).Op de hoorzitting is namens ShortsTV toegelicht dat zij haar content, uitsluitend bestaande uit kortdurende films, series en documentaires (zogeheten short form content), verspreidt in een aantal Europese lidstaten. ShortsTV is zowel lineair beschikbaar als on demand (non lineair). In het voorliggende geval gaat het om verspreiding via commerciële televisieomroepdiensten, waarvoor op grond van artikel 3.1, eerste lid, van de Mediawet toestemming is vereist van het Commissariaat.

13. Namens ShortsTV is verder toegelicht dat de distributeurs in de landen waar ShortsTV via commerciële televisieomroepdiensten beschikbaar is, de ondertitelingsbestanden

afzonderlijk krijgen aangeleverd, bestaande uit een Nederlandse, Engelse en Italiaanse versie waaruit kan worden gekozen. In elk van de Europese lidstaten waar ShortsTV kan worden ontvangen, wordt volgens ShortsTV identieke content uitgezonden. Er wordt geen reclame uitgezonden noch is sprake van zogeheten 'local ad insertion'. Verder zijn er geen verschillende promo's, overlays of voice-overs per lidstaat waar ShortsTV kan worden ontvangen. Het Commissariaat ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van deze informatie.

14. Voor de wijze waarop de toegang van commerciële media-instellingen tot nationale markten in de Europese lidstaten is geregeld, zijn in Europees verband geen bepalingen noch nadere richtsnoeren opgesteld. Dat betekent dat de lidstaten vrij zijn in de wijze waarop zij dit vormgeven. In artikel 3.1, eerste lid, van de Mediawet is bepaald dat het

(3)

-3-

programmakanaal afzonderlijk toestemming nodig is. Wanneer sprake is van meerdere programmakanalen waarvoor verschillende toestemmingen nodig zijn, is niet nader bepaald in de Mediawet. Het Commissariaat hanteert als vaste beleidslijn dat voor verschillende taalversies van een programmakanaal, per taalversie een toestemming is vereist. Van verschillende taalversies is in ieder geval sprake als de ondertiteling verschilt.

Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen programma's die voorzien zijn van ingebrande ondertiteling of separaat beschikbaar gestelde ondertitelingsbestanden. Dit beleid van het Commissariaat sluit aan bij artikel 4 van de Bijlage behorende bij artikel 17 van de Mediaregeling 2008 waarin is bepaald dat een commerciële media-instelling die toestemmingen heeft voor het verzorgen van meerdere televisieomroepdiensten waarbij deze televisieomroepdiensten wat betreft inhoud nagenoeg identiek zijn en deze televisieomroepdiensten onder dezelfde naam worden verspreid, voor deze

televisieomroepdiensten tezamen niet meer toezichtskosten is verschuldigd dan éénmaal het desbetreffende hoogste bedrag uit de toepasselijke tabel. Dit betreft de zogeheten editieregeling.

15. In het geval van ShortsTV geldt gelet op het voorgaande dat voor het verzorgen van de programmakanalen met respectievelijk Nederlandse, Engelse en Italiaanse ondertiteling, wordt uitgegaan van drie afzonderlijke programmakanalen waarvoor conform vast beleid van het Commissariaat drie toestemmingen zijn vereist. Dat, zoals ShortsTV aangeeft, de programmakanalen identiek zijn met uitzondering van de ondertitelingsbestanden die los beschikbaar zijn en waarbij de distributeur in elk afzonderlijk land kan kiezen welke ondertitelingsbestanden hij beschikbaar wil stellen, geeft geen aanleiding om van dit beleid af te wijken. Of de programma's zijn voorzien van ondertiteling en op welke wijze dit gebeurt, is niet van belang voor de vraag of sprake is van meerdere programmakanalen.

Zou daarin onderscheid worden gemaakt, dan kan dit er immers toe leiden dat het beleid van het Commissariaat ten aanzien van de vraag of sprake is van meerdere

programmakanalen en de regeling voor de toezichtskosten zoals neergelegd in de Mediaregeling 2008, bewust kan worden omzeild door bijvoorbeeld niet te kiezen voor het 'inbranden' van ondertiteling maar de ondertiteling uitsluitend als separate bestanden beschikbaar te stellen. Zoals hiervoor is weergegeven, wordt in de Mediaregeling 2008 met de zogeheten editieregeling bij het vaststellen van de toezichtskosten rekening gehouden met de verspreiding van verschillende televisieomroepdiensten.

16. Dat betekent dat het Commissariaat op de aanvraag van ShortsTV voor het verzorgen van drie commerciële omroepdiensten via het verspreiden van de programmakanalen ShortsTV (Dutch), ShortsTV (English) en ShortsTV (Italian) terecht is uitgegaan van meerdere programmakanalen waarvoor afzonderlijke toestemmingen zijn vereist.

17. De conclusie is dat het bezwaar van ShortsTV ongegrond is.

G. Openbaarmaking

18. Het Commissariaat zal de volledige tekst van het besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is

bekendgemaakt. Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

(4)

H. Beslissing op bezwaar

Het Commissariaat:

I. verklaart het bezwaar van Shorts Entertainment Europe B.V. ongegrond;

II. maakt de volledige tekst van dit besluit, veertien dagen na de voorgeschreven

bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar door publicatie op zijn website.

Hilversum, 17 augustus 2021

COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,

drs. Renate Eringa-Wensing mr. Peter Eijsvoogel

voorzitter commissaris

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, beroep instellen bij de Rechtbank van het arrondissement waarbinnen zijn woonplaats zich bevindt.

Bijlage 1: juridisch kader

Bijlage 2: verslag van de hoorzitting

(5)

-5- Bijlage 1: juridisch kader

Artikel 3.1 van de Mediawet 2008

1. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet is het verzorgen van een commerciële omroepdienst alleen toegestaan met toestemming van het Commissariaat.

2. In afwijking van het eerste lid is artikel 3.29b van overeenkomstige toepassing voor zover de commerciële omroepdienst bestaat uit het verzorgen van radioprogramma-aanbod via het open internet.

3. Als een commerciële media-instelling meerdere programmakanalen verzorgt, is voor ieder programmakanaal afzonderlijk toestemming nodig.

4. Als een commerciële media-instelling het door een derde aangeleverde programma-aanbod van een programmakanaal wijzigt, heeft die commerciële media-instelling voor het gewijzigde programmakanaal toestemming nodig.

5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop aanvragen voor een toestemming worden ingediend.

Artikel 4 van de Bijlage behorende bij artikel 17 van de Mediaregeling 2008

Een commerciële media-instelling die toestemmingen heeft voor het verzorgen van meerdere televisieomroepdiensten of meerdere radio-omroepdiensten waarbij:

a. deze televisieomroepdiensten respectievelijk deze radio-omroepdiensten wat betreft inhoud nagenoeg identiek zijn; en

b. deze televisieomroepdiensten respectievelijk deze radio-omroepdiensten onder dezelfde naam worden verspreid,

is voor deze televisieomroepdiensten respectievelijk deze radio-omroepdiensten tezamen niet meer verschuldigd dan éénmaal het desbetreffende hoogste bedrag uit de toepasselijke tabel.

(6)

Bijlage 2: verslag van de hoorzitting

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

herroept het besluit van 20 oktober 2020 (kenmerk 801290/863238) voor zover het besluit ziet op de afwijzing van Stichting Lokale Media Bronckhorst, Lochem en andere gemeenten om

bezwaarschrift en tijdens de hoorzitting onvoldoende gemotiveerd dat, gelet op de genoemde inspanningen, het college de mogelijkheden voor samenwerking onvoldoende heeft onderzocht.

Een commerciële media-instelling is voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de [Mediawet 2008], (…) jaarlijks aan het Commissariaat toezichtskosten

In artikel 17 is bepaald dat een commerciële media-instelling voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Mediawet 2008, jaarlijks aan het

Bij besluit van 14 april 2020 (kenmerk 804292/849120 ) heeft het Commissariaat SGM aangewezen als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Zuidplas voor de periode 14

Nu ook overigens niet is gebleken van omstandigheden die tot een verschoonbare termijnoverschrijding leiden, dient het bezwaar tegen het besluit van 1 oktober 2019

KRO-NCRV betoogt aan de hand van meerdere argumenten dat geen sprake is geweest van een (niet toegestane) vermijdbare uiting in de live-uitzending van Jinek. Daarbij legt zij er

Uit artikel 2, tabel 3 van de Bijlage volgt dat een commerciële media-instelling voor het verzorgen van een radio-omroepdienst aan het Commissariaat een (geïndexeerde) bijdrage van