• No results found

Beslissing op bezwaar afwijzing aanvraag Stichting Regionaal Media Centrum Oost Nederland | Commissariaat voor de media

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beslissing op bezwaar afwijzing aanvraag Stichting Regionaal Media Centrum Oost Nederland | Commissariaat voor de media"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

-1-

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: 882139 / 890600

Betreft: Beslissing op bezwaar tegen het besluit van 26 april 2021 met kenmerk 807631 / 87716 inzake de aanwijzing van Stichting Berkelland Lokaal (hierna: Berkelland Lokaal) als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Berkelland en de afwijzing van de aanvraag van Stichting Regionaal Media Centrum Oost Nederland (hierna: RMC Oost Nederland) om als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Berkelland te worden aangewezen.

Tevens is in het besluit van 26 april 2021 RMC Oost Nederland aangewezen als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Oost Gelre.

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat), gezien het besluit van 26 april 2021 met kenmerk 807631 / 87716 gezien het daartegen bij brief van 6 juni 2021 ingediende bezwaarschrift, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht,

gelet op het bepaalde in de artikelen 2.61 tot en met 2.69 van de Mediawet 2008,

overweegt als volgt:

___________________________________________________________________________

A. Verloop procedure

1. Bij besluit van 26 april 2021 (kenmerk 807631 / 87716) heeft het Commissariaat Stichting Berkelland Lokaal (hierna: Berkelland Lokaal) aangewezen als lokale publieke media- instelling voor de gemeente Berkelland voor de periode van 26 april 2021 tot 16 april 2026 en heeft het Commissariaat de aanvraag van Stichting Regionaal Media Centrum Oost Nederland (hierna: RMC Oost Nederland) om als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Berkelland te worden aangewezen, afgewezen. Bij besluit van 26 april 2021 heeft het Commissariaat tevens besloten om RMC Oost Nederland aan te wijzen als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Oost Gelre van 8 maart 2021 tot 8 maart 2026.

2. Bij brief van 6 juni 2021 heeft RMC Oost Nederland bezwaar gemaakt tegen het besluit van 26 april 2021, voor zover het besluit ziet op de afwijzing van de aanvraag van RMC Oost Nederland om als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Berkelland te worden aangewezen.

3. Bij brief van 24 juni 2021 (kenmerk 882139 / 883317) heeft het Commissariaat de ontvangst van het bezwaarschrift aan RMC Oost Nederland bevestigd.

4. Op grond van artikel 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft het Commissariaat RMC Oost Nederland, Berkelland Lokaal en de gemeente Berkelland gehoord op 2 september 2021. Het verslag van de hoorzitting is bijgevoegd als bijlage 2.

(2)

-2- Opbouw beslissing op bezwaar

5. De beslissing op bezwaar heeft de volgende opbouw. Hierboven is al ingegaan op het verloop van de procedure (A). Hieronder wordt eerst verwezen naar het juridisch kader (B) en ingegaan op de ontvankelijkheid van het bezwaar (C). Vervolgens worden het bezwaar van bezwaarmaker (D) en de overwegingen van het Commissariaat (E) weergegeven en wordt ingegaan op de openbaarmaking (F). Ten slotte volgt de beslissing op bezwaar (G).

B. Juridisch kader

6. Voor de relevante juridische bepalingen wordt verwezen naar bijlage 1 bij deze beslissing op bezwaar.

C. Ontvankelijkheid bezwaar

7. Het bezwaar is tijdig ingediend en voldoet aan de overige eisen die de Awb hieraan stelt.

Het bezwaar is daarom ontvankelijk en op grondslag daarvan vindt een volledige heroverweging van het bestreden besluit plaats.

D. Bezwaren

8. RMC Oost Nederland stelt dat zij op 25 maart 2021 een zienswijze hebben ingebracht en dat de argumenten uit de zienswijze als herhaald en ingelast beschouwd dienen te worden.

9. RMC Oost Nederland stelt dat het besluit van 16 april 2021 onzorgvuldig is voorbereid en niet voldoende en niet deugdelijk is gemotiveerd. Daarnaast geeft RMC Oost Nederland aan dat er sprake is van een schijn van bevooroordeling.

10. Allereerst merkt zij op dat niet is onderzocht of er sprake is van commerciële invloeden op de publieke mediadienst in geval van de aanvraag van Berkelland Lokaal. RMC Oost Nederland stelt dat de verifieerbare aspecten, die betrekking hebben op de rechtmatigheid van de samenwerking tussen Berkelland Lokaal en Regio8, meegenomen dienen te worden in de beoordeling. Zij verwijst hierbij naar de aanwijzingen die RMC Oost Nederland gedurende de aanvraagprocedure naar voren heeft gebracht en waar naar haar mening onvoldoende op is gereageerd. Tevens stelt RMC Oost Nederland dat het Commissariaat ingevolge de Mediawet 2008 de verplichting heeft om bij de beoordeling van een aanvraag tot aanwijzing van een lokale publieke media-instelling tevens de rechtmatigheid van samenwerkingsstructuren dient te onderzoeken, waarvan de instelling (in hoge mate) afhankelijk wordt. Ook de mogelijke (on)gelijkwaardigheid in de aanvraag dient hierbij meegewogen te worden.

11. RMC Oost Nederland is van mening dat het Commissariaat, gelet op de

eindverantwoordelijkheid ten aanzien van de besluitvorming, niet alleen kan volstaan met een marginale toets van het voorkeursadvies voor zover het advies ziet op de wettelijke taak van de gemeente.

12. RMC Oost Nederland vult dit aan met de opmerking dat een gedeelte van het advies van de gemeente Berkelland haar inziens buiten deze wettelijke taak ligt. Zo worden factoren als continuïteit, het vormen van een streekomroep en de kwaliteit van de omroep

meegewogen. RMC Oost Nederland stelt dat het Commissariaat had moeten concluderen dat de genoemde factoren buiten de wettelijke adviesopdracht vallen.

(3)

-3-

13. RMC Oost Nederland stelt dan ook dat de opvattingen over het vormen van een streekomroep buiten de competentie van de gemeente vallen. Zij is van mening dat het (zwaar) meewegen van de opvattingen hierover niet juist is en dat deze opvattingen van de gemeente bovendien onzorgvuldig tot stand zijn gekomen.

14. Ook stelt RMC Oost Nederland dat onjuiste informatie over prestaties uit het verleden niet had mogen worden meegenomen in het voorkeursadvies. RMC Oost Nederland geeft aan dat er geen bewijs is om deze informatie van de gemeente Berkelland te bevestigen, noch te ontkrachten. Zij is van mening dat gelet op dit bewijsgebrek dit aspect niet in het aanwijzingsbesluit had mogen worden betrokken.

15. RMC Oost Nederland is tevens van mening dat vanuit de gemeente onvoldoende inspanningen zijn verricht om tot het oordeel te komen dat RMC Oost en Berkelland Lokaal niet met elkaar willen samenwerken.

16. Ten slotte verzoekt RMC Oost om inzage in de financiële onderbouwing van de aanvraag van Berkelland Lokaal en om inzage in de samenwerkingsovereenkomst tussen Stichting Berkelland Lokaal, Regio8 en mogelijk Nieuws uit Berkelland. Ook verzoekt zij om een vergoeding van de proceskosten.

E. Overwegingen Commissariaat

Advies gemeente Berkelland

17. RMC Oost Nederland stelt dat het besluit niet zorgvuldig is voorbereid, omdat naar haar mening het voorkeursadvies van de gemeente Berkelland op veel punten niet is getoetst.

Zij verwijst daarbij onder andere naar de toets in het aanwijzingsbesluit of alle betrokken belangen zijn meegewogen en de toets of het advies zorgvuldig tot stand is gekomen.

18. Uit het advies volgt dat de gemeente Berkelland heeft geadviseerd dat beide partijen aan de wettelijke vereisten van artikel 2.61, tweede lid, van de Mediawet 2008 voldoen. Ook volgt uit de stukken dat het samengaan van beide aanvragers is bevorderd. Tevens is het advies beargumenteerd onderbouwd. Het Commissariaat is van mening dat deze

beargumentering voldoende deugdelijk is om de keuze van de gemeente voor Berkelland Lokaal te onderbouwen.

19. Beide aanvragers hebben voor de raadsvergadering de gelegenheid gekregen om tijdens de commissievergadering hun aanvraag toe te lichten. Uit de stukken blijkt dat de

aanvragen daar uitvoerig zijn besproken. Ook is tijdens deze vergadering besproken welke media-instelling het meest geschikt is om de functie van lokale publieke media- instelling in de gemeente Berkelland te vervullen.

20. Gelet op het voorgaande is het Commissariaat van mening dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen en dat beide aanvragers hun belangen voldoende naar voren hebben kunnen brengen om deze mee te laten wegen in het advies van de gemeente Berkelland.

21. Voor zover RMC Oost Nederland stelt dat het Commissariaat onderzoek dient te doen naar de punten welke zijn opgeworpen door RMC Oost Nederland ten aanzien van het advies van de gemeente Berkelland, merkt het Commissariaat op dat dit het voorgaande niet anders maakt. Uit voorgaande volgt dat het Commissariaat persisteert in het

standpunt dat het advies van de gemeente Berkelland op een zorgvuldige wijze is voorbereid en deugdelijk is gemotiveerd.

(4)

-4-

22. Bestendig beleid van het Commissariaat is, behoudens zwaarwegende redenen, om het voorkeursadvies te volgen. Dit omdat de gemeenteraad als geen ander zicht heeft op kwesties waarbij lokale aspecten een rol spelen. Dit bestendig beleid is door de Raad van State bevestigd (uitspraak van 26 maart 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1049). Van dergelijke zwaarwichtige redenen is het Commissariaat niet gebleken, noch zijn de door RMC Oost Nederland aangevoerde standpunten als dergelijke zwaarwichtige redenen aan te merken. Ten overvloede merkt het Commissariaat nog op dat uit de agendapunten van het commissieoverleg van 5 januari 2021 volgt dat een aantal punten, waaronder de vermeende belangenverstrengeling van Berkelland Lokaal met Regio8 en de financiële situatie van Regio8, door de partij Gemeentebelangen aan de orde zijn gesteld. Het Commissariaat gaat er dan ook van uit dat deze punten zijn meegewogen in het voorkeursadvies van de gemeente Berkelland.

Factoren in voorkeursadvies

23. Kort gezegd is RMC Oost Nederland van mening dat het voorkeursadvies van de

gemeente Berkelland qua te wegen factoren buiten de wettelijke kaders gaat. Zij stelt dat het accent voor de gemeente op representativiteit moet liggen en dat zij geen factoren als continuïteit, het vormen van een streekomroep en het beoordelen van de kwaliteit van de omroep mag meenemen in haar advies, nu dit buiten de wettelijke adviesopdracht valt.

24. Om duidelijkheid te scheppen, merkt het Commissariaat allereerst op dat uit artikel 2.61, derde lid, van de Mediawet 2008 een wettelijke plicht tot het opvragen van een

gemeentelijk advies voor de factoren, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel volgt.

Het advies van de gemeente waar RMC Oost Nederland op doelt is een ander advies dan daar wordt bedoeld, namelijk het voorkeursadvies. Dit is, anders dan RMC Oost

Nederland lijkt te veronderstellen, geen advies voorgeschreven door wettelijke

bepalingen. Het Commissariaat hecht evenwel veel waarde aan het voorkeursadvies van de gemeenteraad. De gemeenteraad is immers bij uitstek het orgaan dat in staat is om aan te geven welke media-instelling naar verwachting de functie van lokale publieke media-instelling in de desbetreffende gemeente het beste kan uitoefenen. Dit omdat zij in het bijzonder zicht heeft op lokale factoren die een rol kunnen spelen bij de aanwijzing.

25. Anders dan RMC Oost Nederland stelt is het voorkeursadvies juist bedoeld om de voor de gemeente relevante factoren, anders dan de representativiteit van het PBO bij het

wettelijk advies als bedoeld in artikel 2.61 van de Mediawet 2008, naar voren te brengen en te toetsen op gemeentelijk niveau. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat, in tegenstelling tot wat RMC Oost Nederland aanvoert, terecht andere factoren dan de representativiteit zijn gewogen door de gemeente Berkelland.

Onderzoek op basis van artikel 2.63 van de Mediawet 2008

26. RMC Oost Nederland stelt dat het Commissariaat op basis van artikel 2.63 van de Mediawet 2008 alsnog onderzoek dient te doen naar de samenwerking van Berkelland Lokaal met Regio8.

27. Een voorkeursadvies wordt gevraagd op het moment dat burgemeester en wethouders er niet in slagen de betrokken aanvragers tot een samengaan te bewegen. Het

Commissariaat hecht grote waarde aan het voorkeursadvies van de gemeenteraad, zoals hiervoor al is uitgelegd. Dit betekent echter niet, dat het Commissariaat in het geheel niet toetst. Het Commissariaat toetst namelijk of het advies op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en of het voldoende is gemotiveerd. Het is, zoals eerder al is aangegeven, bestendig beleid van het Commissariaat om, indien de gemeenteraad op goede gronden zijn voorkeur heeft uitgesproken en het Commissariaat geen zwaarwichtige redenen ziet om daarvan af te wijken, dit advies te volgen.

(5)

-5-

28. In het geval van het voorkeursadvies van gemeente Berkelland ziet het Commissariaat, zoals eerder al is aangegeven, geen zwaarwichtige reden om van het bestendig beleid af te wijken. De door RMC Oost Nederland gestelde mogelijke ongelijkwaardigheid is niet voldoende om er van af te wijken. Hierbij merkt het Commissariaat op dat RMC Oost Nederland niet heeft beargumenteerd waar deze ongelijkwaardigheid in de aanvraag op ziet. Tevens verwijst het Commissariaat op hetgeen is uiteengezet onder punt 19. Uit het commissieoverleg blijkt immers dat de vermeende verstrengeling van Berkelland Lokaal met Regio8 en mogelijke risico's van deze samenwerking zijn besproken in het overleg waar bij beide aanvragers aanwezig waren. Het Commissariaat oordeelt dat de

vermeende verstrengeling in de aanvraagprocedure dan ook voldoende besproken en meegewogen is. Voor zover RMC Oost Nederland stelt dat de financiën van Berkelland lokaal en haar samenwerkingspartners moeten worden beoordeeld door het

Commissariaat, verwijst het Commissariaat naar hetgeen hieronder wordt gezegd over de financiële toets.

Financiële toets

29. RMC Oost Nederland is het oneens met het pas toetsen van de non-commercialiteit en continuïteit tijdens de looptijd van de toewijzing. Zij is van mening dat het

continuïteitsvraagstuk ook onderdeel dient te zijn van de aanwijsprocedure en dat de financiële toets daar onderdeel van dient te zijn. Zij verwijst hiervoor naar paragraaf 2.3.1a en artikel 2.63 van de Mediawet 2008 en is van mening dat het buiten beschouwing laten van deze toets niet strookt met het bestendig beleid van het Commissariaat.

30. Het Commissariaat bevestigt dat het media-aanbod van een lokale publieke media- instelling, onafhankelijk van commerciële en politieke invloeden tot stand dient te komen.

De waarborging daarvan vindt onder meer zijn grondslag in een representatieve samenstelling van het programmabeleidbepalend orgaan (pbo) van de lokale publieke media-instelling. Het pbo van de lokale publieke media-instelling bepaalt het mediabeleid en ziet toe op de uitvoering daarvan. Het Commissariaat toetst dus wel degelijk de non- commercialiteit vooraf, namelijk door te beoordelen of het pbo voldoet en representatief is.

Deze toets wordt ingevolge artikel 2.61 Mediawet 2008 uitgevoerd door de gemeente. Het Commissariaat ziet geen reden om van het advies van de gemeente Berkelland op dit punt af te wijken.

31. Daarnaast geldt dat overige aspecten van non-commercialiteit, zoals de financiële toets in het kader van de onafhankelijkheid van de media-instelling, waar RMC Oost Nederland op wijst, worden getoetst tijdens de looptijd van de aanwijzingsperiode. Het toetsen van de financiële verantwoording maakt geen onderdeel uit van de aanwijzingsprocedure, mede omdat partijen pas tijdens de aanwijzingsperiode verplicht zijn om jaarlijks de financiële verantwoording te overleggen aan het Commissariaat. Hierbij merkt het Commissariaat op dat hij handhavingsinstrumenten kan inzetten indien overtredingen worden geconstateerd.

Gelet op voorgaande is dan ook terecht de door RMC Oost Nederland bedoelde financiële toets niet als onderdeel van de aanvraagprocedure uitgevoerd.

Schijn van bevooroordeling en het motiveringsbeginsel

32. RMC Oost Nederland stelt dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd, nu er een disbalans is in de overwegingen die tot het bestreden besluit hebben geleid. Zij stelt daarnaast dat er sprake is van een schijn van bevooroordeling als de door haar aangedragen punten met betrekking tot het advies van de gemeente Berkelland niet worden getoetst.

33. Gelet op voorgaande is het besluit genomen op goede gronden. Zoals uit voorgaande al volgt is het (voorkeurs)advies van de gemeente Berkelland met voldoende redenen omkleed en voldoende gemotiveerd. Daarnaast hebben beide aanvragers hun aanvraag

(6)

-6-

tijdens het commissieoverleg kunnen toelichten, waarbij tijdens het overleg de aanvragen uitvoerig zijn besproken, wat bijdraagt aan een goede besluitvorming. Anders dan RMC Oost Nederland stelt is er volgens het Commissariaat dan ook geen sprake van een disbalans in de overwegingen of van een gebrek in de motivering.

34. Zoals al eerder is aangehaald is het bestendig beleid van het Commissariaat om het voorkeursadvies van de gemeente te volgen, tenzij er sprake is van zwaarwichtige

redenen om het advies niet te volgen. De door RMC Oost Nederland aangedragen punten zijn geen zwaarwichtige redenen. Daarnaast is gebleken dat de aanvragers allebei aanwezig zijn geweest bij het commissieoverleg en dat zij beiden spreektijd hebben gekregen. Van bevooroordeling van één van de aanvragers is dan ook geen sprake.

Verzoek om inzage in stukken

35. RMC Oost verzoekt om inzage in bepaalde stukken. Het Commissariaat merkt hierover op dat tijdens de aanvraagprocedure RMC Oost ook al inzage heeft gevraagd in de

productieovereenkomst tussen Stichting Berkelland Lokaal en Regio8. Op 25 maart 2021 heeft het Commissariaat aangegeven dat zij niet beschikt over de betreffende

productieovereenkomst(en). Tevens heeft het Commissariaat destijds aangegeven dat RMC Oost de stukken welke onderdeel zijn van de aanvraag kan raadplegen via de website van gemeente Berkelland. De door RMC Oost gevraagde stukken zijn geen onderdeel geweest van de aanvraagprocedure.

36. Voor zover RMC Oost stelt dat deze stukken alsnog opgevraagd dienen te worden en betrokken dienen te worden bij de aanvraag, nu zij onderdeel zijn van het

continuïteitsvraagstuk, verwijst het Commissariaat naar hetgeen dat eerder in dit besluit uiteen is gezet over de beoordeling van de commercialiteit en het continuïteitsvraagstuk.

Kort gezegd komt dit er op neer dan deze factoren niet vooraf worden getoetst. Het Commissariaat ziet dan ook geen reden om deze stukken alsnog op te vragen.

Conclusie

37. Op grond van het voorgaande verklaart het Commissariaat het bezwaar van RMC Oost Nederland ongegrond en handhaaft hij zijn beslissing van 26 april 2021.

Proceskostenvergoeding

38. Ten aanzien van het verzoek van RMC Oost Nederland om proceskostenvergoeding op basis van artikel 7:15 Awb, ziet het Commissariaat geen grond om dit toe te kennen. De kosten worden uitsluitend vergoed voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Daarvan is geen sprake, aangezien het besluit niet wordt herroepen.

F. Openbaarmaking

39. Het Commissariaat zal de volledige tekst van het besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is

bekendgemaakt. Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

(7)

-7-

G. Beslissing op bezwaar

Het Commissariaat:

I. Verklaart het bezwaar van Stichting Regionaal Media Centrum Oost Nederland tegen het besluit van 26 april 2021 (kenmerk 807631 / 87716) ongegrond;

II. Besluit de volledige tekst van dit besluit, veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar te maken door publicatie op zijn website.

Hilversum, 26 oktober 2021

Namens

COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,

drs. Renate Eringa - Wensing mr. Peter Eijsvoogel voorzitter commissaris

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, beroep instellen bij de Rechtbank van het arrondissement waarbinnen zijn woonplaats zich bevindt.

(8)

-8-

Bijlage 1: juridisch kader

Artikel 2.61 van de Mediawet 2008

1 Voor de verzorging van de publieke mediadiensten op regionaal en lokaal niveau kan het Commissariaat regionale respectievelijk lokale instellingen als publieke media-instellingen aanwijzen volgens de bepalingen van deze paragraaf.

2 Voor aanwijzing komen slechts in aanmerking instellingen die:

a. rechtspersoon naar Nederlands recht met volledige rechtsbevoegdheid zijn;

b. zich volgens de statuten uitsluitend of hoofdzakelijk ten doel stellen het op regionaal respectievelijk lokaal niveau uitvoeren van de publieke mediaopdracht door het verzorgen van media-aanbod dat gericht is op de bevrediging van maatschappelijke behoeften die in een provincie, een gemeente of een deel van de provincie waarop de instelling zich richt leven, en het verrichten van alle activiteiten die nodig zijn om daarmee een publieke taak te vervullen; en

c. volgens de statuten een orgaan hebben dat het beleid voor het media-aanbod bepaalt en dat representatief is voor de belangrijkste in de desbetreffende provincie of

gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen.

3 Aanwijzing geschiedt nadat provinciale staten hebben dan wel de gemeenteraad heeft geadviseerd over de vraag of de instelling aan de eisen, bedoeld in het tweede lid, voldoet.

Artikel 2.63 van de Mediawet 2008

1 Als meer dan één lokale instelling in een gemeente aan de eisen, bedoeld in artikel 2.61, tweede lid, voldoet, bevordert het college van burgemeester en wethouders voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is het samengaan van die instellingen.

2 Er kan per gemeente slechts één lokale publieke media-instelling worden aangewezen, waarbij het Commissariaat acht slaat op alle factoren die voor het functioneren van de instelling van belang kunnen zijn.

Artikel 2.64 van de Mediawet 2008

1 Een instelling die de publieke mediaopdracht wil uitvoeren voor meer dan één provincie of gemeente, wordt alleen dan voor dat gebied aangewezen, als provinciale staten of de gemeenteraden van de desbetreffende provincies of gemeenten het in artikel 2.61, derde lid bedoelde advies gezamenlijk hebben uitgebracht.

2 Het Commissariaat stelt provinciale staten en de gemeenteraden van de desbetreffende provincies of gemeenten in kennis van een aanvraag van een instelling als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht

1 Het bestuursorgaan vervult zijn taak zonder vooringenomenheid.

2 Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.

Artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht

1 Het bestuursorgaan weegt de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een

beperking voortvloeit.

2 De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.

(9)

-9- Artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht

Een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering.

Artikel 3:50 van de Algemene wet bestuursrecht

Indien het bestuursorgaan een besluit neemt dat afwijkt van een met het oog daarop krachtens wettelijk voorschrift uitgebracht advies, wordt zulks met de redenen voor de afwijking in de motivering vermeld.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met betrekking tot de aanvraag van Stichting Televisie Radio Ouder Amstel Lokaal heeft de gemeenteraad van Ouder-Amstel tijdens zijn vergadering van 28 januari 2021 besloten

herroept het besluit van 20 oktober 2020 (kenmerk 801290/863238) voor zover het besluit ziet op de afwijzing van Stichting Lokale Media Bronckhorst, Lochem en andere gemeenten om

Met betrekking tot de aanvraag van REGIO8 hebben de gemeenteraden van Oude IJsselstreek, Montferland en Doetinchem tijdens zijn vergaderingen van respectievelijk 28 mei 2020, 11

Het voorgaande betekent dat het Commissariaat, uitgaande van artikel 4:17 zoals dat luidde voor 1 januari 2019, 8 een bedrag van € 1.260,- verschuldigd is wegens het niet

In artikel 4a van het Mediabesluit 2008 is bepaald dat aan Stichting Omroep Zeeland een bijdrage in de kosten die rechtstreeks verband houden met het verzorgen van regionale

bezwaarschrift en tijdens de hoorzitting onvoldoende gemotiveerd dat, gelet op de genoemde inspanningen, het college de mogelijkheden voor samenwerking onvoldoende heeft onderzocht.

Bij e-mailbericht van 23 augustus 2019 heeft RN7 een aanvraag ingediend tot aanwijzing als lokale publieke media-instelling voor de gemeenten Nijmegen, Wijchen, Beuningen,

Bij besluit van 14 april 2020 (kenmerk 804292/849120 ) heeft het Commissariaat SGM aangewezen als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Zuidplas voor de periode 14