• No results found

Beslissing op bezwaar KRCO | Commissariaat voor de media

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beslissing op bezwaar KRCO | Commissariaat voor de media"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: 711552/713029

Betreft: beslissing op bezwaar KRCO

Beslissing van het Commissariaat voor de Media op het bezwaar van de Vereniging ter bevordering en ondersteuning van Kleine Regionale Commerciële Omroepen tegen de afwijzing van het verzoek om handhaving van de norm uit artikel 6.24 van de

Mediawet 2008 jegens de niet-landelijke commerciële media-instellingen Waterstad FM B.V. en Hotradio B.V. van 19 juni 2018.

_________________________________________________________________________

A. Procedure

1. Bij besluit van 19 juni 2018 (kenmerk 704312/706895) heeft het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) het verzoek van de Vereniging ter bevordering en ondersteuning van Kleine Regionale Commerciële Omroepen (hierna: KRCO) om handhaving van het verbod van verbondenheid jegens Waterstad FM B.V. en Hotradio B.V., afgewezen.

2. Tegen dit besluit heeft KRCO bij brief van 26 juli 2018, door de rechtbank Oost-Brabant ontvangen op 27 juli 2018, beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft dit beroepschrift doorgestuurd naar het Commissariaat ter behandeling als bezwaarschrift.

3. Het Commissariaat heeft de bij het besluit van 19 juni 2018 betrokken partijen uitgenodigd voor een hoorzitting.

4. Hotradio B.V. heeft op 10 september 2018 een schriftelijke zienswijze met bijlagen ingediend.

5. Het Commissariaat heeft het bezwaar op 2 oktober 2018 op een hoorzitting behandeld.

Op deze hoorzitting is KRCO, vertegenwoordigd door haar voorzitter en secretaris, verschenen. Waterstad FM B.V. en Hotradio B.V. zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt. Dit verslag is als bijlage II bij dit besluit gevoegd.

6. Naar aanleiding van het bezwaar van KRCO en hetgeen op de hoorzitting is besproken, heeft de afdeling Onderzoek & Toegang van het Commissariaat onderzoek verricht naar de verbondenheid tussen Hotradio B.V. en, onder meer, Waterstad FM B.V. Dit heeft geresulteerd in een rapport van bevindingen van 11 februari 2019, welk rapport als bijlage III bij dit besluit is gevoegd.

7. KRCO heeft bij e-mail en brief van 8 onderscheidenlijk 14 februari 2019 een nadere grond aangevoerd.

(2)

8. Bij brieven van 13 onderscheidenlijk 27 februari 2019 heeft het Commissariaat het rapport van bevindingen toegezonden aan Hotradio B.V., Waterstad FM B.V. en KRCO.

Daarbij heeft het Commissariaat hen onder meer gevraagd of zij naar aanleiding van dit rapport behoefte hadden om, bijvoorbeeld op een nieuwe hoorzitting, hun zienswijze hierop te geven.

9. Zowel Hotradio B.V. als Waterstad FM B.V. hebben in reactie hierop aangegeven geen behoefte te hebben aan het geven van een zienswijze dan wel een nieuwe hoorzitting.

10. KRCO heeft bij brief, bij het Commissariaat binnengekomen op 13 maart 2019, een zienswijze gegeven. Vervolgens heeft KRCO bij brief van 7 april 2019 nog een nadere zienswijze gegeven en desgevraagd aangegeven geen behoefte te hebben aan een nieuwe hoorzitting.

B. Ontvankelijkheid

11. Het beroepschrift van KRCO, dat het Commissariaat behandelt als bezwaarschrift, is tijdig door de rechtbank ontvangen. Het bezwaar is daarmee tijdig ingediend en voldoet ook aan de overige eisen die de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) hieraan stelt. Het bezwaar is daarom ontvankelijk. Gelet hierop vindt op grondslag van het bezwaar een heroverweging van het besluit van 19 juni 2018 plaats.

C. Bestreden besluit

12. KRCO heeft het Commissariaat verzocht om handhaving van de norm uit artikel 6.24 van de Mediawet 2008 jegens de niet-landelijke commerciële media-instellingen Waterstad FM B.V. en Hotradio B.V. Volgens KRCO overtreden deze

media-instellingen het in die bepaling opgenomen verbod op verbondenheid.

13. In het besluit van 19 juni 2018 heeft het Commissariaat het handhavingsverzoek van KRCO afgewezen. Het Commissariaat heeft toegelicht dat het reeds onderzoek heeft gedaan naar mogelijke verbondenheid als bedoeld in artikel 6.24 van de

Mediawet 2008, ook ten aanzien van Waterstad FM B.V. dan wel Hotradio B.V. De door KRCO in het kader van haar verzoek aangevoerde feiten en omstandigheden gaven naar het oordeel van het Commissariaat onvoldoende aanleiding om wederom een onderzoek te doen naar mogelijke verbondenheid.

D. Bezwaar

14. KRCO is het niet eens met het besluit van 19 juni 2018.

15. In haar bezwaargronden verwijst KRCO naar de Mededeling inzake toets op verbondenheid aanvragers vergunningen frequentieruimte commerciële

radio-omroep 2003 (Stcrt. 2003, nr. 27; hierna: de Mededeling). KRCO betoogt, samengevat weergegeven, dat uit de Mededeling volgt dat het Commissariaat niet zonder meer bevoegd was om haar handhavingsverzoek af te wijzen. Verder betoogt KRCO gemotiveerd dat het Commissariaat niet heeft onderkend dat tussen

Waterstad FM B.V. en Hotradio B.V. verbondenheid bestaat. Het Commissariaat gaat

(3)

16. Naar aanleiding van het rapport van bevindingen voert KRCO nog aan, samengevat weergegeven, dat het Commissariaat het onderzoek niet zorgvuldig heeft verricht. Het Commissariaat heeft volgens KRCO ten onrechte nagelaten om bijvoorbeeld de door KRCO overgelegde geanonimiseerde sideletters te onderzoeken en ook heeft het ten onrechte geen onderzoek gedaan naar de verschillende relevante geldstromen.

E. Wettelijk kader

17. Het wettelijk kader is opgenomen in bijlage I bij dit besluit.

F. Bezwaargronden en overwegingen Commissariaat

Grond I. Bevoegdheid

18. KRCO betoogt allereerst dat het Commissariaat haar handhavingsverzoek niet heeft kunnen afwijzen zonder betrokkenheid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het Ministerie van Economische Zaken (nu: Economische Zaken en Klimaat) en een onafhankelijke accountant. In dit kader verwijst KRCO naar § 4 van de Mededeling.

Beoordeling

19. Dit betoog faalt. Op basis van artikel 7.11, eerste lid, van de Mediawet 2008 is het Commissariaat belast met de bestuursrechtelijke handhaving van artikel 6.24 van de Mediawet 2008. Op basis van artikel 7.12, eerste lid, van de Mediawet 2008 is het Commissariaat bevoegd om bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 6.24 van de Mediawet 2008 aan de overtreder een bestuurlijke boete op te leggen. Aangezien het verzoek van KRCO strekt tot naleving van de norm van

artikel 6.24 van de Mediawet 2008, is het Commissariaat bevoegd om op dit verzoek te beslissen. Het vermelde in de Mededing doet aan deze bevoegdheid niet af.

Grond II. Verbondenheid

20. KRCO betoogt verder gemotiveerd dat tussen Waterstad FM B.V. en Hotradio B.V.

verboden verbondenheid bestaat.

Kader

21. Uit de zienswijze van Hotradio B.V. kan worden afgeleid dat zij een

productieovereenkomst heeft gesloten met RADIO NL B.V. Enig aandeelhouder en bestuurder van RADIO NL B.V. is Beheer Regionale Radio B.V. Van die bv is N. Silvius Holding B.V. enig aandeelhouder en bestuurder. N. Silvius Holding B.V is ook enig aandeelhouder en bestuurder van Waterstad FM B.V.

22. Op basis van artikel 6.24, eerste lid, van de Mediawet 2008 mag voor de verspreiding van het radioprogramma-aanbod van eenzelfde instelling niet meer frequentieruimte gebruikt worden dan één FM-frequentie of een samenstel van FM-frequenties.

Artikel 22, eerste lid, van het Mediabesluit 2008 bepaalt wanneer twee of meer instellingen zodanig met elkaar zijn verbonden dat zij voor de toepassing van deze bepaling uit de Mediawet 2008 als één instelling moeten worden aangemerkt. Dit is het geval als:

(4)

“a. een instelling direct of indirect zodanige zeggenschap of feitelijke invloed heeft in één of meer instellingen dat deze in belangrijke mate het beleid van die instelling of instellingen kan bepalen of aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid;

of

b. een natuurlijk persoon of groep van natuurlijke personen direct of indirect een zodanige zeggenschap of feitelijke invloed heeft in twee of meer instellingen dat deze in belangrijke mate het beleid van die instellingen kan bepalen of

aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid.”

23. De toelichting op de voorloper van artikel 22 van het Mediabesluit 2008 (Staatsblad 1998, 274, p. 6 en 7) vermeldt in dit kader:

“(…) Instellingen kunnen in de praktijk op zeer verschillende manieren met elkaar verbonden zijn. Het kan gaan om verbondenheid op grond van financiële banden, organisatorische/formele banden (benoemingsrechten, stemrechten), directe dan wel indirecte banden (dochter- en zusterondernemingen), samenwerking in een groep of informele samenwerkingsverbanden en onderling afgestemde feitelijke gedragingen. Het is daarom niet goed mogelijk een limitatieve opsomming te geven.

Uitgegaan wordt van een criterium, waarbij de mate van invloed op het beleid van een instelling bepalend is. Van één instelling zal onder meer sprake kunnen zijn bij rechtspersonen en vennootschappen die in een groep zijn verbonden, bij een instelling die bestuurder is in een andere instelling en bij natuurlijke of

rechtspersonen die op andere wijze direct dan wel indirect zeggenschap hebben over of invloed kunnen uitoefenen op één of meer instellingen, waarbij gedacht kan worden aan onder meer gevallen waarin door middel van het bezit en de

uitoefening van stemrechten en benoemingsrechten, al dan niet via overeenkomsten met andere stemgerechtigden, zeggenschap kan worden uitgeoefend.”

24. Deze toelichting wordt ook aangehaald in de Mededeling. De Mededeling vermeldt vervolgens dat het bij de beoordeling op verbondenheid in het kader van de Mediawet gaat om de vraag of een instelling in belangrijke mate het beleid van een andere instelling kan bepalen, dan wel aanmerkelijke invloed op dat beleid kan uitoefenen. Bij de toetsing op verbondenheid wordt gekeken naar de feitelijke, juridische en/of economische mogelijkheden om zeggenschap of invloed uit te oefenen. Of er in de praktijk ook daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheden is niet relevant: het bestaan van deze mogelijkheden is al voldoende om verbondenheid aan te kunnen nemen, aldus de Mededeling.

Rapport van bevindingen

25. Het Commissariaat heeft, mede naar aanleiding van het bezwaar van KRCO en hetgeen op de hoorzitting is besproken, besloten om onderzoek te doen. Dit onderzoek is verricht door de afdeling Onderzoek & Toegang van het Commissariaat en strekt zich uit tot de naleving van artikel 6.24 van de Mediawet 2008 door Hotradio B.V. en

N. Silvius Holding B.V., haar dochterondernemingen en de aan een van haar

dochterondernemingen gelieerde onderneming RADIO NL B.V. De resultaten van het onderzoek zijn neergelegd in een rapport van bevindingen van 11 februari 2019.

(5)

26. Uit het rapport van bevindingen volgt het volgende. Geconstateerd is dat Hotradio B.V.

met NDC RADIO B.V., nu RADIO NL B.V., (hierna beide: RADIO NL B.V.) een programmaproductie-overeenkomst en een overeenkomst van opdracht heeft afgesloten. Op basis van de programmaproductie-overeenkomst laat Hotradio B.V.

programma-aanbod verzorgen door RADIO NL B.V. Daardoor worden door RADIO NL B.V. geproduceerde programma’s uitgezonden via frequentieruimte waarvoor Hotradio B.V. een gebruiksvergunning heeft. Op basis van de

opdrachtovereenkomst verkoopt RADIO NL B.V. reclamezendtijd in opdracht van Hotradio B.V. en gaat zij sponsoringsovereenkomsten aan voor Hotradio B.V. ten behoeve van het programma ‘Radio NL’. De programmaproductie- en

opdrachtovereenkomst kunnen door beide partijen opgezegd worden zonder dat een lange opzegtermijn in acht moet worden genomen, aldus het rapport van bevindingen.

Geconstateerd is dat Hotradio B.V. zelf de beslissing heeft genomen om die overeenkomsten met RADIO NL B.V. aan te gaan. Ook is geconstateerd dat Hotradio B.V. vrij is om belangrijke ondernemersbeslissingen te nemen en

zeggenschap kan uitoefenen op het beleid ten aanzien van haar kavel. In dit kader is verwezen naar twee brieven van 13 april 2017, waarin Hotradio B.V. RADIO NL B.V.

heeft gewezen op de regiogerichtheidseisen en verzocht haar beter op de hoogte te houden over hetgeen wordt ondernomen om te blijven voldoen aan de

vergunningsvoorschriften. Niet gebleken is dat N. Silvius Holding B.V., een van haar dochterondernemingen of RADIO NL B.V. in belangrijke mate het beleid van de uitbestedende partij, Hotradio B.V., kan bepalen, dan wel aanmerkelijke invloed op de inhoud van dat beleid kan uitoefenen, aldus het rapport van bevindingen.

27. De conclusie uit het rapport luidt dat niet is geconstateerd dat Hotradio B.V. en N. Silvius Holding B.V., een van haar dochterondernemingen of RADIO NL B.V. als geheel zodanig nauw verbonden zijn dat sprake is van verbondenheid in de zin van artikel 6.24 van de Mediawet 2008 tussen deze ondernemingen.

Beoordeling

28. Uit het rapport van bevindingen volgt dat het Commissariaat, anders dan KRCO lijkt te betogen, acht heeft geslagen op de eerder vermelde toelichting op de voorloper van artikel 22 van het Mediabesluit 2008 en de inhoud van voormelde overweging uit de Mededeling. Het Commissariaat is er bij het verrichte onderzoek vanuit gegaan dat alle vormen van verbondenheid relevant zijn voor de beantwoording van de vraag of de onderzochte instellingen als één instelling moeten worden aangemerkt als bedoeld in artikel 22 van het Mediabesluit 2008.

29. KRCO betoogt dat Hotradio B.V. de exploitatie van haar frequenties geheel overlaat aan de heer [xxx], enig aandeelhouder en bestuurder van N. Silvius Holding B.V.

(hierna: [xxx]). KRCO voert aan dat [xxx] de koers bepaalt, de strategie uitzet, de dj’s kiest, de muziek bepaalt en bepaalt waar de zenders geplaatst gaan worden. Daardoor heeft [xxx] volgens KRCO indirect zeggenschap over Hotradio B.V. Het Commissariaat volgt KRCO hierin niet. Aan een commerciële media-instelling komt de vrijheid toe om voor haar programmakanaal gebruik te maken van het programma-aanbod van een andere instelling. Uit artikel 3.1, derde lid, van de Mediawet 2008 volgt immers dat een commerciële media-instelling kan besluiten om programma-aanbod door een derde te laten maken.1 De omstandigheid dat Hotradio B.V. haar programma-aanbod door een andere instelling laat produceren, brengt niet met zich dat die instelling het beleid van

1 Vgl. de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:39, r.o. 5.3.

(6)

Hotradio B.V. in belangrijke mate kan bepalen of aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid. Dit geldt ook voor de gemaakte afspraken in de

opdrachtovereenkomst over de verkoop van reclamezendtijd en het aangaan van sponsorovereenkomsten. Die afspraken brengen niet met zich dat RADIO NL B.V. het beleid van Hotradio B.V. in belangrijke mate kan bepalen of aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid. Uit het rapport van bevindingen volgt dat Hotradio B.V. zelf de beslissing heeft genomen om de overeenkomsten met RADIO NL B.V. aan te gaan.

In het kader van de vaststelling in het rapport van bevindingen dat de overeenkomsten door beide partijen kunnen worden opgezegd, merkt het Commissariaat op dat uit de overeenkomsten die aan het rapport ten grondslag liggen volgt dat deze in bepaalde gevallen met onmiddellijke ingang kunnen worden opgezegd en dat de partij die tussentijds opzegt in beginsel een boete verschuldigd is aan de andere partij ter grootte van één termijn van de maandelijkse vergoeding die zij hebben afgesproken. Niet gebleken is dat Hotradio B.V. haar samenwerking met RADIO NL B.V. niet of slechts moeilijk kan beëindigen.

30. Ook het betoog van KRCO dat Hotradio B.V. uitsluitend het programma ‘Radio NL’

uitzendt en dat daarom sprake is van verboden verbondenheid slaagt niet. Niet gebleken is dat Hotradio B.V. haar samenwerking met RADIO NL B.V. niet of slechts moeilijk kan beëindigen.

31. Als bewijs voor verbondenheid, voert KRCO verder nog aan:

- dat [xxx] in een procedure bij Agentschap Telecom Hotradio B.V. een keer heeft vertegenwoordigd;

- dat [xxx] volgens bepaalde berichten in de media heeft aangegeven dat hij dan wel RADIO NL B.V. schade heeft geleden door diefstal van zendapparatuur in Bathmen, waarvoor Hotradio B.V. een vergunning heeft; en

- dat alle partijen die het programma ‘Radio NL’ uitzenden in een andere procedure door dezelfde advocaat worden vertegenwoordigd.

Anders dan waarvan KRCO lijkt uit te gaan, brengen deze omstandigheden, wat daar ook van zij, echter niet mee dat Waterstad FM B.V., N. Silvius Holding B.V., haar overige dochterondernemingen of RADIO NL B.V. in belangrijke mate het beleid van Hotradio B.V. kan bepalen of aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid.

Deze omstandigheden bieden dan ook geen aanknopingspunt voor verbondenheid.

32. Voor zover KRCO aanvoert dat het Commissariaat bij zijn onderzoek ten onrechte is voorbijgegaan aan een overgelegde geanonimiseerde sideletter, faalt dit reeds omdat KRCO dit stuk wel heeft genoemd, maar niet daadwerkelijk heeft ingebracht in deze procedure. Volgens KRCO hebben Waterstad FM B.V. en Hotradio B.V. vermoedelijk exact dezelfde afspraken gemaakt als de afspraken die zijn gemaakt in de sideletters die hebben geleid tot de boetes die het Commissariaat heeft opgelegd aan Young City Media B.V.2 en MultiCultural Events & New Dutch Media B.V.3 Het Commissariaat heeft in de informatieverzoeken die ten grondslag liggen aan het onderzoek naar

Hotradio B.V. en onder meer N. Silvius Holding B.V. echter uitdrukkelijk alle overeenkomsten, inclusief eventuele sideletters dan wel vergelijkbare afspraken, opgevraagd. Zoals volgt uit het rapport van bevindingen, zijn de afspraken in de overeenkomsten die in reactie hierop zijn overgelegd, niet zo vergaand als de afspraken uit de in voormelde zaken aangetroffen sideletters.

(7)

33. Gelet op het voorgaande, doet hetgeen KRCO aanvoert geen afbreuk aan het rapport.

Het biedt ook geen nieuw aanknopingspunt voor verbondenheid als bedoeld in

artikel 6.24 van de Mediawet 2008. Om die reden ziet het Commissariaat geen concrete aanleiding om diepgaander onderzoek te verrichten, bijvoorbeeld naar de onderlinge geldstromen zoals KRCO betoogt. Verder valt hetgeen KRCO aanvoert over de toestemming tot overdracht van vergunningen van Hotradio B.V. aan een andere partij, Radio Exploitatie Noord Nederland B.V., buiten de reikwijdte van het

handhavingsverzoek dat ten grondslag ligt aan het besluit van 19 juni 2018. Dit kan om die reden niet leiden tot het beoogde doel.

Conclusie

34. Gezien het voorgaande bestaat geen aanknopingspunt voor de conclusie dat Hotradio B.V. en Waterstad FM B.V., N. Silvius Holding B.V., haar overige

dochterondernemingen of RADIO NL B.V. voor de toepassing van artikel 6.24, eerste lid, van de Mediawet 2008 als één instelling moeten worden aangemerkt. Hetgeen KRCO aanvoert over een verboden kavelcombinatie als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b, van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte

commerciële radio-omroep 2003 behoeft daarom geen bespreking.

G. Conclusie

35. Na heroverweging van het bestreden besluit op basis van het door KRCO naar voren gebrachte bezwaar en de bevindingen uit het verrichte onderzoek, is het Commissariaat van oordeel dat het bezwaar ongegrond is.

H. Publicatie

36. Het Commissariaat zal de volledige tekst van het besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Awb voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

(8)

I. Besluit

37. Op grond van het voorgaande besluit het Commissariaat als volgt:

I. Het Commissariaat verklaart het bezwaar van KRCO tegen het besluit van 19 juni 2018 ongegrond. Dat besluit blijft in stand.

II. Het Commissariaat maakt de volledige tekst van dit besluit, veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar door publicatie op zijn website.

Hilversum, 7 mei 2019

Hoogachtend,

COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,

prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter

Jan Buné CBM commissaris

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, beroep instellen bij de rechtbank van het arrondissement waarbinnen zijn woonplaats zich bevindt.

(9)

Bijlage I: Wettelijk kader

Wet openbaarheid van bestuur Artikel 8

"1. Het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat, verschaft uit eigen beweging

informatie over het beleid, de voorbereiding en de uitvoering daaronder begrepen, zodra dat in het belang is van een goede en democratische bestuursvoering.

2. Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat de informatie wordt verschaft in begrijpelijke vorm, op zodanige wijze, dat belanghebbende en belangstellende burgers zoveel mogelijk worden bereikt en op zodanige tijdstippen, dat deze hun inzichten tijdig ter kennis van het bestuursorgaan kunnen brengen."

Artikel 10

"1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit:

(…)

c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;

d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in de artikelen 9, 10 en 87 van de Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.

2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

(…)

e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

(…)

g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

(…)"

Mediawet 2008 Artikel 6.24

"1. Voor de verspreiding van het radioprogramma-aanbod van eenzelfde instelling wordt niet meer frequentieruimte gebruikt dan één FM-frequentie of samenstel van

FM-frequenties.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen een aantal met elkaar verbonden instellingen voor de toepassing van het eerste lid als één instelling wordt aangemerkt.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden afgeweken van het eerste lid als dat wenselijk is vanuit een oogpunt van doelmatig gebruik van frequentieruimte, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt tussen verschillende categorieën frequentieruimte, bestaande uit FM-frequenties en samenstellen van FM-frequenties."

Mediabesluit 2008 Artikel 22

"1. Voor de toepassing van artikel 6.24 van de [Mediawet 2008] worden twee of meer instellingen als één instelling aangemerkt, als:

a. een instelling direct of indirect zodanige zeggenschap of feitelijke invloed heeft in één of meer instellingen dat deze in belangrijke mate het beleid van die instelling of instellingen kan bepalen of aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid; of

b. een natuurlijk persoon of groep van natuurlijke personen direct of indirect een zodanige zeggenschap of feitelijke invloed heeft in twee of meer instellingen dat deze in belangrijke

(10)

mate het beleid van die instellingen kan bepalen of aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid.

2. Bij ministeriële regeling kan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken worden bepaald dat in afwijking van artikel 6.24, eerste lid, van de [Mediawet 2008]

voor de verspreiding van radioprogramma-aanbod van eenzelfde instelling meer frequentieruimte mag worden gebruikt dan één FM-frequentie of samenstel van FM-frequenties."

Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 Artikel 8

"1. In afwijking van artikel 6.24, eerste lid, van de Mediawet 2008, mogen voor de

uitzending via de FM-band van radioprogramma’s, andere dan bedoeld in artikel 7, eerste lid, van eenzelfde commerciële omroepinstelling ten hoogste vier FM-frequenties of samenstellen van FM-frequenties worden gebruikt.

2. In afwijking van artikel 6.24, eerste lid, van de Mediawet 2008, mag voor de uitzending via de FM-band van radioprogramma's als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van eenzelfde commerciële omroepinstelling meer dan één FM-frequentie of samenstel van

FM-frequenties, behorende tot de in artikel 7, tweede lid, aangewezen frequentieruimte, worden gebruikt, mits

a. het demografisch bereik van de desbetreffende FM-frequenties of samenstellen van FM-frequenties tezamen niet meer bedraagt dan 30 procent; en

b. er geen sprake is van een combinatie als bedoeld in bijlage 2a van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003 en bijlage 2 van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2007 en, voor zover het betreft de kavels B2, B11 en B26, bijlage 2a van de Regeling vervolg verdeling frequenties commerciële radio-omroep 2003, waarbij het demografisch bereik van de kleinste FM-frequentie of samenstel van FM-frequenties voor 35 procent of meer valt binnen het demografisch bereik van de andere FM-frequentie of samenstel van

FM-frequenties, dan wel, indien dit percentage lager is dan 35 procent, meer dan 100.000 inwoners binnen het demografisch bereik van beide FM-frequenties of samenstellen van FM-frequenties vallen.

3. Het tweede lid, onderdeel b, geldt niet voor combinaties die mede bestaan uit frequenties of samenstellen van frequenties die met toepassing van de Regeling aanvraag- en

veilingprocedure voor vergunningen kavels B27 en B31 zijn verdeeld of voor combinaties die mede bestaan uit frequenties of samenstellen van frequenties die na inwerkingtreding van die regeling zijn verdeeld overeenkomstig artikel 3.10 van de Telecommunicatiewet.”

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De heer T~ van den Berg Azo (Boskoop) heeft geen critiekop het beleid der Kamerfracties, maar vraagt wel qandacht voor het probleem van de sociale

In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2005 een ruimtelijke visie inzake landbouw, natuur en bos op voor de regio Kust,

Ook waren er een groot aantal ideeën die nu niet gehonoreerd konden worden, maar welllicht later bij het beter uitwerken van een plan alsnog hun idee zouden kunnen indienen voor

herroept het besluit van 20 oktober 2020 (kenmerk 801290/863238) voor zover het besluit ziet op de afwijzing van Stichting Lokale Media Bronckhorst, Lochem en andere gemeenten om

In artikel 17 is bepaald dat een commerciële media-instelling voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Mediawet 2008, jaarlijks aan het

3 b Ik heb, hoewel afwezig met het li- chaam, maar aanwezig met de geest, na- melijk reeds besloten – alsof ik aanwezig was – om hem die dat zo gedaan heeft, 4 in de Naam van onze

2.19 In een door eiseres aanhangig gemaakt kort geding tegen de maatschap heeft het Scheidsgerecht bij arbitraal vonnis in kort geding van 29 maart 2019 onder meer de

19 Druk op de knop ‘Scan’ om automatisch door de volledige FM-band te scannen naar beschikbare zenders.. De eerste 20 gevonden zenders worden in uw