• No results found

Oordeel van het college van de OPTA over de Postconcessierapportages 2006 en 2007 van TNT NV

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Oordeel van het college van de OPTA over de Postconcessierapportages 2006 en 2007 van TNT NV "

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer

drs. W.G.J. Penris OPTA/AM/2008/202936 (070) 315 92 71

Datum Onderwerp Bijlage(n)

12 januari 2009 08.0307.01 Concessierapportages 2006-2007

Oordeel van het college van de OPTA over de Postconcessierapportages 2006 en 2007 van TNT NV

Openbare versie

Geachte heer Heemskerk,

TNT N.V. (hierna: TNT) is op grond van onderdeel 7 van het Besluit algemene richtlijnen post (hierna:

Barp) verplicht jaarlijks middels de concessierapportage aan het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) te rapporteren over de mate waarin is voldaan aan de Postwet en het Barp.

Op 17 december 2007 ontving het college de Concessierapportage over het jaar 2006 en op 24 juni 2008 de Concessierapportage over het jaar 2007.

In het navolgende geeft het college zijn oordeel over deze beide concessierapportages.

Pensioenkosten

Achtergronden

Sinds 2002 hanteert presenteert TNT in de concessierapportage de pensioenkosten op basis van de zogenaamde bijdragemethode. Dit in tegenstelling tot de nettokostenmethode, die in de

geconsolideerde jaarrekening van TNT NV wordt gehanteerd. Kort samengevat houdt de

bijdragemethode in, dat de uitgaven die TNT in een bepaald jaar doet in datzelfde jaar ook als kosten worden geboekt. In de jaren 2002 t/m 2005 heeft TNT zeer aanzienlijke extra betalingen moeten doen aan het pensioenfonds, de zogenaamde ‘herstelplanbetalingen’. Deze betalingen waren bedoeld om de reserves van het pensioenfonds aan te vullen tot het wettelijk vereiste niveau.

Staatssecretaris van Economische Zaken De heer drs. F. Heemskerk

Postbus 20101

2500 EC 'S-GRAVENHAGE

2500EC20101

(2)

Het college is van oordeel dat deze wijze van presenteren van de pensioenkosten niet leidt tot een juist inzicht in de structurele kosten: in jaren waarin herstelplanbetalingen moeten worden gedaan worden de pensioenkosten overschat, en in jaren waarin geen extra betalingen plaatsvinden (of waarin zelfs sprake is van premieverlagingen) worden de kosten (licht) onderschat. Met name de overschatting van kosten van de universele dienst en dus de onderschatting van het concessieresultaat in jaren van hoge herstelplanbetalingen baart het college zorgen. Het voorstaande klemt des te meer nu de volledige liberalisering van de postmarkt voor de deur staat. Na de volledige liberalisering hebben de (netto) kosten van de universele dienst hun weerslag op de positie van de ud-verlener en zijn concurrenten en op de tarieven voor de consument. Door het wettelijk systeem van de pricecap met

kostengeoriënteerde starttarieven, werpen de kosten van het basisjaar, op grond waarvan de starttarieven worden vastgesteld, hun schaduw voor een aantal jaren vooruit.

Het college heeft in zijn oordeel over de Concessierapportage 2002 geoordeeld dat TNT voortaan naast de cijfers op basis van de bijdragemethode ook de cijfers op basis van de nettokostenmethode dient te rapporteren. TNT was en is het met het college oneens en baseert zich daarbij voornamelijk op de wettelijke regels voor de jaarverslaggeving. Desondanks heeft TNT tot aan de concessierapportage 2005 voldaan aan de eis van het college en de cijfers op basis van de nettokostenmethode in de toelichting opgenomen. Met ingang van de concessierapportage 2005 heeft TNT daar echter niet meer aan voldaan. Voor meer informatie verwijst het college naar de oordelen van het college over de Concessierapportages van de jaren 2002 t/m 2005.

Bevindingen

Het college stelt vast dat ook in de concessierapportages over de jaren 2006 en 2007 de cijfers op basis van de nettokostenmethode ontbreken. Daar staat echter tegenover dat TNT aangeeft dat er in 2006 en 2007 geen herstelplanbetalingen van betekenis meer hebben plaatsgevonden. De relevantie van het verschil tussen beide boekhoudmethoden vervalt daarmee grotendeels voor die jaren. Het college is dan ook van oordeel dat de wijze waarop TNT de pensioenkosten heeft weergegeven in de concessierapportages 2006 en 2007 acceptabel is, omdat de gepresenteerde kosten redelijk goed overeenkomen met de structurele kosten.

Kredietcrisis

De kredietcrisis die sinds begin oktober 2008 woedt, kan echter een rol van betekenis gaan spelen voor de toekomst. Immers, ten gevolge van de kredietcrisis daalt de waarde van de pensioenreserves

1

, hetgeen uiteindelijk kan leiden tot nieuwe bijstortingen en dus tot hogere pensioenkosten op basis van de bijdragemethode dan op basis van de nettokostenmethode.

De Nederlandsche Bank heeft de pensioenfondsen op 18 november 2008 uitstel verleend voor het

1 Zie bijvoorbeeld

http://www.z24.nl/bedrijven/transport_vervoer/artikel_37401.z24/Dekkingsgraad_pensioenfonds_TNT_

omlaag.html

(3)

indienen van herstelplannen tot 1 april 2009

2

. De reden voor dit uitstel is gelegen in de hoge volatiliteit van de financiële markten, die een goede inschatting van de te nemen maatregelen bemoeilijkt. De Nederlandsche bank benadrukt overigens in haar brief dat de pensioenfondsen wel gewoon door moeten gaan met de voorbereiding van noodzakelijke maatregelen.

Momenteel is dus nog niet te overzien of en in hoeverre de financiële crisis invloed zal hebben op de pensioenkosten van TNT over 2008 en volgende jaren. Dit heeft geen consequenties meer voor de Concessierapportages over 2006 en 2007, maar de kwestie van de verwerking van de pensioenkosten in de concessierapportage kan in de nabije toekomst weer gaan opspelen ten gevolge van de

financiële crisis.

Reorganisatie

TNT meldt op pagina 37 van de concessierapportage 2007 dat de bedrijfslasten in 2007 ten opzichte van 2006 aanzienlijk zijn gestegen ten gevolge van de vorming van een reorganisatievoorziening ten bedrage van € 110,- mln., die volledig ten laste is gebracht van het resultaat over 2007. Indien niet de vorming van de voorziening, maar de onttrekkingen aan de voorziening in de jaren 2007 ten laste van het resultaat van 2007 was gebracht, zou de return on sales na belasting voor de gehele opgedragen dienst niet 12,3% bedragen, maar 15,1%. Het college is het eens met TNT dat dit een juister beeld van de ontwikkeling van de kosten van de opgedragen dienst oplevert.

Geen overige opmerkingen

De beoordeling van de concessierapportages 2006 en 2007 geeft het college geen aanleiding tot verdere opmerkingen.

Hoogachtend,

H

ET COLLEGE VAN DE

O

NAFHANKELIJKE

P

OST EN

T

ELECOMMUNICATIE

A

UTORITEIT

, namens het college,

Hoofd afdeling Markten drs. D.I. Bos

2 Zie

http://www.dnb.nl/nieuws-en-publicaties/nieuwsoverzicht-en-archief/persberichten- 2008/dnb203817.jsp

en

http://www.dnb.nl/binaries/Uitstel%20indieningstermijn%20herstelplannen_tcm46-205071.pdf

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verdergaande centralisatie van aanvraag- en toekenningsprocedures Het College begrijpt het voorstel zo, dat de toekenning van andere – meer algemene - voorzieningen benodigd

11 OPTA stelt zelf vast dat duplicatie van het standaardpakket geen efficiënt gebruik is van de schaarse capaciteit van het omroepnetwerk, randnr.. OPTA rechtvaardigt de

aansluitlijnen, de aanwijzing van Libertel en KPN mobiel als aanbieder met AMM op de markt voor mobiele openbare telefonie en de introductie van gedifferentieerde tarieven

Om de aansluiting tot stand te brengen tussen de situatie in 1997 en de situatie per 1 januari 1999 (wanneer de nieuwe tarieven moeten ingaan) heeft KPN aangegeven welke

OPTA/IBT/2000/202886) genomen op grond van de artikelen 6.1, 6.3, derde lid, sub a, en 6.9 van de Tw met betrekking tot de onder randnummer 4 weergegeven vordering van WorldCom.

Het college is, zoals aangegeven in zijn oordeel van 31 mei 2002, van mening dat TPG de verschillende soorten aanbiedingspunten overeenkomstig het werkelijk gebruik gedurende het

Gelet hierop is het KPN niet toegestaan de toeslag eerder in te voeren dan het moment waarop platformaanbieders feitelijk de keuze hebben om 0800-verkeer voor hun klanten al dan niet

Het college deelt deze conclusie en is daarom van oordeel dat losse brieven aangeboden in januari t/m december via de postkantoren in het vervolg buiten de meetsystematiek