Vraag nr. 239 van 10 juli 1996
van mevrouw SONJA BECQ
Gezins- en bejaardenhulp OCMW's – Middelenge-bruik
In de toelichting bij de begrotingswijziging 1996 omtrent gezinsaangelegenheden (programma 41.4) blijkt dat de OCMW's niet alle beschikbare middelen voor gezins- en bejaardenhulp opnemen. Ter zake wordt het "niet-optimale gebruik" aangehaald en wordt een jaarlijkse evaluatie aangekondigd.
1. Welke concrete redenen kunnen onder een "niet-optimaal gebruik" vallen ?
2. Welke gemeenten maakten wel en welke gemeen-ten maakgemeen-ten geen gebruik van het beschikbare con-tingent voor de jaren 1993, 1994, 1995 (met opgave van het toegekende en het aantal effectief gebruikte uren) ?
3. Wanneer zal deze jaarlijkse evaluatie afgerond zijn en op welke wijze kan aan deze evaluatie opvolging worden gegeven ? Is ter zake een herschikking van de publieke naar de private sector mogelijk ? Antwoord
1. Onder niet-optimaal gebruik wordt het niet voor 100 % opgebruiken van het per dienst beschikbare urencontingent bedoeld.
2. Als bijlage vindt de Vlaamse volksvertegenwoordi-ger de in vraag 2 gevraagde gegevens.
Uit die gegevens kan worden afgeleid dat in de openbare sector in 1993 ongeveer 225.000 uren ( 1 0 % van het beschikbare urencontingent) onge-bruikt bleven. In 1994 daalde dit cijfer tot 165.000 uren ten gevolge van een eerste herschikking die toen werd doorgevoerd. Het feit dat dat een vrij aanzienlijk deel van het totaal beschikbare urencon-tingent ongebruikt blijft, houdt echter niet in dat elke OCMW-dienst onder contingent presteert. De administratie wordt geregeld geconfronteerd met uitbreidingsaanvragen vanwege OCMW-dien-sten die boven contingent presteren of die niet meer kunnen voldoen aan de vraag, dit ondanks het feit dat het totale contingent niet optimaal wordt gebruikt. Het is de bedoeling via verdere herschik-kingen aan deze aanvragen te kunnen voldoen. 3. De voor 1996 geplande herschikking zal afgerond
zijn tegen eind september van dit jaar. Rechtstreeks zal dit tot een betere benutting van ongeveer 40.000 uren leiden. De opeenvolgende herschikkingen heb-ben ook een onrechtstreeks effect. De OCMW-diensten beseffen dus dat een goed gebruik van de beschikbare contingenten de eerste garantie is om het vroeger toegekende contingent te behouden. Het resultaat van dit onrechtstreekse effect zal pas binnen een goed jaar te meten en te evalueren zijn. Over een eventuele herschikking van de openbare naar de private sector kan momenteel nog geen standpunt worden ingenomen, aangezien in eerste
instantie de herschikking en groei binnen de open-bare sector zelf moet worden geëvalueerd.
(Bovenvermelde bijlage ligt ter inzage bij het secretariaat van het Vlaams Parlement – red.)