• No results found

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding van de Golf- en Countryclub Oudenaarde Initiatiefnemer:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding van de Golf- en Countryclub Oudenaarde Initiatiefnemer:"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw

Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL

tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Project-MER-Verslag

Goedkeuring milieueffectrapport Project:

Uitbreiding van de Golf- en Countryclub Oudenaarde Initiatiefnemer:

Golf- en Countryclub Oudenaarde Kortrijkstraat 52

9790 Wortegem-Petegem

21 oktober 2005

PRMER-00091-GK

(2)

1 Inleiding

De Golf- en Countryclub Oudenaarde Kortrijkstraat 52 te 9790 Wortegem-Petegem

plant de uitbreiding van een bestaand golfterrein van 80 ha (27 holes) met 7 holes ten westen van de oude Schelde-meander, de omvorming van 4 oefenholes tot 2 volwaardige holes op het actuele terrein en de uitbreiding met 3 oefenholes ten oosten van de oude Schelde-meander . De uitbreiding bedraagt in totaal 19.8 ha. Hierdoor ontstaat een golfterrein van 99 ha 80 a.

Overeenkomstig de huidige inzichten is deze activiteit onderworpen aan de MER-plicht volgens artikel 2 sub 11 van de m.e.r.-besluiten van 23 maart 1989 met name: "aanleg van een recreatieve of toeristische voorziening die :

- ofwel een verkeersaantrekkende werking van gemiddeld 1000 voertuigen of meer per dag van de openstelling kan meebrengen;

- ofwel betrekking heeft op een oppervlakte van 50 Ha of meer;

- ofwel een volledig golfterrein kan omvatten.”

Aangezien de uitbreiding met 7 holes en de omvorming van 4 oefenholes tot 2 volwaardige holes leidt tot het ontstaan van een volledig golfterrein, zoals gedefinieerd in de omzendbrief DO 213/911007 van 1992 (zie m.e.r. richtlijnenboek deel I p.65), is dit project MER-plichtig.

Overeenkomstig de huidige inzichten is deze activiteit onderworpen aan de milieubeoordelingsplicht volgens bijlage II, artikel 12 c, van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststellingen van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage met name: ‘Aanleg van golfterreinen van 9 holes of meer’.

Het project is derhalve milieubeoordelingsplichtig. De initiatiefnemer heeft er voor gekozen om het opgestarte m.e.r.-proces te finaliseren en geen verzoek tot ontheffing in te dienen.

De milieubeoordeling is vereist voor het vervolledigen van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.

Het milieueffectrapport is opgesteld conform de bepalingen van dit besluit en bevat de informatie die door artikel 3 van dit besluit wordt vereist.

Het project situeert zich op grondgebied van de gemeente Wortegem Petegem. Het volledige projectgebied is aangeduid als ‘golfterrein’. De Oude Schelde in het projectgebied is op het gewestplan aangeduid als ‘natuurgebied’, het kasteelpark is aangeduid als ‘parkgebied’.

Op 1100 m van het projectgebied ligt het Koppenbergbos dat deel uitmaakt van het Habitatrichtlijngebied ‘Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen’.

Initiatiefnemer is Golf- en Countryclub Oudenaarde, Kortrijkstraat 52, 9790 Wortegem-Petegem.

Het kennisgevingsdossier is door de Cel Mer van de Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid volledig verklaard op 23 augustus 2004. De kennisgeving werd ter inzage gelegd in de gemeente Wortegem Petegem (4/10/2004 tot 4/11/2004). Deze ter inzage legging werd aan de bevolking aangekondigd d.m.v. aanplakking aan het gemeentehuis. Parallel werden ook adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. Volgende instanties reageerden:

- AROHM, Afdeling ROHM Oost-Vlaanderen Cel monumenten en landschappen Gebr. van Eyckstraat 2-4, 9000 Gent

(3)

- AMINAL, Afdeling Bos en Groen, Oost-Vlaanderen, Gebr. van Eyckstraat 2-4, 9000 Gent - OVAM, Stationstraat 110, 2800 Mechelen

- College van burgemeester en schepenen (Wortegem-Petegem)

De volgende instanties hebben laten weten geen opmerkingen te hebben op de inhoudsafbakening en methodologie:

- AROHM, Afdeling ROHM Oost-Vlaanderen, de gemachtigde ambtenaar, Gebr. van Eyckstraat 2-4, 9000 Gent

- AMINAL, afdeling Natuur, Gebr. Van Eyckstraat 4, 9000 GENT

- AMINAL, Afdeling Land, Zandstraat 255 bus 4, 8200 Sint-Andries (Brugge)

Rekening houdend met de geformuleerde opmerkingen en de resultaten van een overlegvergadering met alle betrokken partijen op 7 oktober 2004 heeft de Cel Mer richtlijnen vastgesteld. De richtlijnen werden op 5 november 2004 aan alle betrokkenen betekend. Tijdens de milieueffectrapportage werd er overleg gepleegd. De richtlijnen vormden de leidraad voor de bespreking van het ontwerprapport, dat voor opmerkingen naar de verschillende administraties werd rondgestuurd. De ontwerptekstbespreking vond plaats op 30 augustus 2005 te Gent. Het definitieve milieueffectrapport werd ontvangen op 23/09/2005.

Aan de hand van de criteria die vooropgesteld werden in de eerder betekende richtlijnen werd dit goedkeuringsverslag opgesteld. Het milieueffectrapport heeft voldoende invulling gegeven aan de richtlijnen die overeenkomstig artikel 4.3.5§1 van het decreet betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (BS 13 februari 2003) werden vastgesteld. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming.

Het milieueffectrapport bevat voldoende informatie om voor het milieu een goede oplossing te kiezen. Globaal gesproken hebben de deskundigen, met uitzondering van een aantal onvolledigheden een voldoende goed rapport afgeleverd.

2 Vorm en presentatie

Het voorliggende rapport is naar presentatie beoordeeld een voldoende verzorgd document geworden. De over het algemene goede lay-out, een volledige inhoudstafel en duidelijke figuren en kaarten met legende maken de tekst goed leesbaar. Het rapport bevat tevens een verklarende woordenlijst, een literatuurlijst, lijsten met tabellen en figuren en diverse bijlagen. Toch komen in de tekst nog enkele storende fouten voor:

ƒ op p. 86 en in de figurenlijst wordt verwezen naar fig. 8.2.2: NOG en ROG kaart. Deze kaart ontbreekt echter;

ƒ p. 90: de uitleg over de verwijdering van N en de binding van P in de zuiveringsinstallatie is onduidelijk wegens het ontbreken van zinsdelen in de paragraaf.;

ƒ de bronvermelding van fig. 8.1.1 ontbreekt.

Het rapport bevat globaal de voornaamste relevante elementen en vangt aan met een niet- technische samenvatting (31 pagina's). Het taalgebruik en de zinsconstructies in deze

(4)

samenvatting zijn voldoende duidelijk. De meeste technische termen werden verduidelijkt in een verklarende woordenlijst, vooraan in het rapport. In de niet-technische samenvatting werden een aantal figuren opgenomen.

Na de Niet Technische samenvatting volgt de opgave van de initiatiefnemer,de toetsing aan de m.e.r.-plicht, de bij dit rapport betrokken personen en de samenstelling van het team deskundigen.

Vervolgens wordt de situering en de verantwoording van het project besproken.

Daarna volgen 11 delen en een literatuurlijst. De bijlagen bevatten verduidelijkende achtergrondinformatie.

3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming

art.4.3.7.§ 1,1°, a en b

De verantwoording van het project geeft aan dat de voorgestelde activiteiten tegemoet willen komen aan de vraag naar meer golfterreinen.

De reeds verkregen vergunning (voor de uitbreiding van 18 naar 27 holes) wordt besproken bij de administratieve voorgeschiedenis op p. 8.

Een overzicht van de reeds gemaakte relevante rapporten ( beleidsnota golfterreinen, MER 1989, Groenbeheers- en herstructureringsplan voor de Golf & Countryclub Oudenaarde, het Milieubeheersplan voor Golf & Countryclub Oudenaarde en het Vlaamse Golfmemorandum) wordt besproken op p. 8, 9 en 10.

4 Voorgenomen project en alternatieven

art.4.3.7.§ 1,1°,c, d en e

Deel 4 van het MER, "beschrijving van het project", omvat de technische aspecten en de beschrijving van de werken.

De in dit MER opgenomen algemene projectbeschrijvingen zijn in contradictie met mekaar:

ƒ 9 nieuwe holes ten westen van de Scheldemeander + ombouwing van het actuele terrein met 3 oefenholes (‘Woord vooraf’ pg.i), versus

ƒ 9 nieuwe holes ten westen van de Scheldemeander + de aanleg van 3 oefenholes (Toetsing van de MER-plicht’ pg.1), versus

ƒ 7 nieuwe holes ten oosten van de Schelde-meander, de omvorming van 4 oefenholes + de aanleg van 3 nieuwe oefenholes (inleiding van de ‘Niet Technische samenvatting’ pg. I),

Geen van deze 3 projectbeschrijvingen is volledig correct.

Op de figuur met het gewestplan (fig.3.3.1) is dan weer sprake van de omvorming van 4 oefenholes tot 2 volwaardige holes, naast een westelijke en een oostelijke uitbreidingszone.

Een heldere en éénduidige projectbeschrijving is een minimumvereiste in een MER.

Er werden 2 scenario’s voor dit project aangegeven.

Het MER beschrijft de verschillende mogelijke stappen van de aanleg en de afwerking procesmatig. De verschillende deelingrepen worden weergegeven in tabel 4.2.1. De onderhoudsmaatregelen worden opgesomd in tabellen 4.5.1 (maaifrequentie en maaihoogte), 4.5.2

(5)

(verluchten en verticulteren), 4.5.3 (chemisch behandelen), 4.5.4- 4.5.6. (bemesting). Deze beschrijving vormt de basis van het ingreep-effectschema (tabel 7.1).

Voor uitvoeringsalternatieven wordt verwezen naar de milderende maatregelen in elke discipline.

5 Juridische en beleidsmatige context

art.4.3.7.§ 1,f

Deel 3 van het MER situeert op een duidelijke wijze het project ruimtelijk, juridisch en beleidsmatig. Waar relevant, werd de informatie ook cartografisch voorgesteld. De relevantie van m.b.t. het project wordt steeds vermeld.

6 Algemene methodologische aspecten

De methodologie voor de beschrijving van de referentietoestand en voor de beoordeling van de milieueffecten wordt per discipline uiteengezet in hoofdstuk 8.

De tabel (7.1.) met de ingreep-effectrelaties kan als leidraad gebruikt worden voor de lectuur van deel 8.

7 Bestaande toestand en milieueffecten

7.1 Bestaande toestand en ontwikkelingsscenario’s

art.4.3.7.§ 1,1°, g

De ontwikkelingsscenario’s worden beschreven in deel 5 ‘alternatieven en ontwikkelingsscenario’s’.

Deel 8 bevat o.a. de afbakening van het studiegebied en de beschrijving van de referentietoestand voor de disciplines Bodem en Grondwater, Oppervlaktewater, Fauna & Flora, Monumenten &

Landschappen en Mens. Waar zinvol werden de verzamelde gegevens cartografisch voorgesteld.

De belangrijkste locatiegebonden aspecten werden voldoende cartografisch vertaald. In dit hoofdstuk krijgt de lezer een goed overzicht van de huidige status van het studiegebied, de referentietoestand.

7.2 Milieueffecten en milderende maatregelen

art.4.3.7.§ 1,2°, a, b, c

Deel 8 behandelt de milieueffecten voor de disciplines Bodem, Grondwater, Oppervlaktewater, Fauna & Flora, Monumenten & Landschappen en Mens. De voorkomende effecten en voorgestelde milderende maatregelen worden cartografisch voorgesteld.

In deel 9 wordt gesteld dat er geen gewestgrensoverschrijdende milieueffecten zijn, zoals vastgelegd in de regelgeving.

(6)

7.3 Vergelijking van de alternatieven

art.4.3.7.§ 1,2°, e

In hoofdstuk 8.6 van deel 8 worden de alternatieven onderling afgewogen.

De beschrijving van het nulalternatief is onvolledig want wordt in dit MER beperkt tot een beschrijving van de huidige toestand.

Het Richtlijnenboek voor het opstellen en beoordelen van milieueffectrapporten, deel 2 algemene methodologische aspecten (p.22) stelt in dit verband: “Het nulalternatief omschrijft de ontwikkeling die volgt, wanneer de activiteit noch enig alternatief ervoor wordt uitgevoerd. Het is de toestand en de evolutie van het gebied, indien het project geen doorgang vond.”

Hoewel de beschrijving van het nulalternatief opgenomen is onder 8.6 ‘Afweging van de alternatieven’ wordt het niet beoordeeld, noch afgewogen t.o.v. de overige alternatieven.

Het besluit van ditzelfde hoofdstuk (p. 134) is niet af te leiden uit de tekst over de vergelijking van de alternatieven die aan dit besluit voorafgaat.

Er blijkt uit de tekst immers dat door de uitvoering van het alternatief 1 volgende effecten zich voordoen in vergelijking met de uitvoering van alternatief 2:

m.b.t. discipline bodem en grondwater

ƒ een grotere oppervlakte (+ 20 are) bodemverdichting (van weinig verdichtingsgevoelige grond);

ƒ een grotere oppervlakte (+ 5 ha) met wijzigingen van bodemprofiel en bodemgebruik;

ƒ grotere oppervlakte beïnvloed door drainage bij alternatief 1;

ƒ minder gebruik van meststoffen bij alternatief 1 omdat het gebruik als landbouwgrond nog meer bemesting impliceert.

m.b.t. discipline fauna en flora

ƒ grotere oppervlakte biotoopverlies (5 ha) bij alternatief 1, waarvan 0.6ha biologisch minder waardevol met waardevolle elementen en 0.08 ha biologisch waardevol.

m.b.t. discipline mens:

ƒ groter verlies van landbouwgrond (5ha) bij alternatief 1.

Er wordt op p. 134 gesteld ‘Vanuit natuuroogpunt gaat de voorkeur bijgevolg uit naar alternatief 2 i.p.v. naar alternatief 1...’ en ‘Vanuit de landbouwsector wordt alternatief 1 als meer negatief aanzien dan alternatief 2...’ (eigen onderlijning).

Het algemene besluit, eveneens op p.134 stelt dan weer: ‘Op basis van bovenvermelde beschrijving kan er besloten worden dat het alternatief 1 voor de meeste milieueffecten geen significant grotere effecten tot gevolg zal hebben in vergelijking met alternatief 2.

Dit besluit is derhalve niet logisch in de lijn met het onderzoek.

In het MER dient de formulering van het besluit logisch aan te sluiten bij het gevoerde onderzoek.

Het is evenmin duidelijk welke impact de voorgestelde maatregelen hebben op deze conclusie.

Hierop had de coördinator beter kunnen toezien.

(7)

8 Leemten in de kennis

art.4.3.7.§ 1,4°

Leemten in de kennis m.b.t. de inventaris, methode en inzicht en het project worden in deel 10 opgesomd.

9 Monitoring en evaluatie

art.4.3.7.§ 1,2°, d

In deel 11 (p.139) wordt een post-monitoringsprogramma van de natuurwaarden aangeraden.

10 Integratie en eindsynthese

art.4.3.7.§ 1,2°, e

In deel 12 wordt een eindbespreking gegeven waarbij disciplineoverschrijdend het project en zijn meest relevante effecten worden beoordeeld. Tevens worden er aanbevelingen opgenomen m.b.t.

een ecologisch verantwoord beheer van het volledige golfterrein.

11 Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen

art.4.3.7.§ 5,3°

Deel 12 bevat het investeringsrapport. Een tewerkstellingsrapport m.b.t. de huidige toestand en m.b.t. de geplande toestand is opgenomen.

12 Niet-technische samenvatting

art.4.3.7.§ 1,5°

De niet-technische samenvatting, die vooraan in het MER is opgenomen, bevat globaal de voornaamste relevante elementen. Het taalgebruik in deze samenvatting is duidelijk. De gebruikte technische termen werden verduidelijkt in een verklarende woordenlijst. De niet-technische samenvatting bevat de belangrijkste figuren. Daardoor kan deze samenvatting als een apart geheel gelezen worden. Inhoudelijk zijn verder soms dezelfde opmerkingen te maken als hierboven.

13 Besluit

Gelet op wat voorafgaat wordt het project-MER, PR0091, ingediend door Golf- en Countryclub Oudenaarde, Kortrijkstraat 52, 9790 Wortegem-Petegem op 23/10/05, goedgekeurd.

21 oktober 2005

ir. Marc CHERRETTE Afdelingshoofd

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario’s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie,

In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario’s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie,

In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario’s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie,

Per discipline wordt de referentiesituatie van het gebied in deel 5 goed en volledig beschreven en worden de huidige milieuwaarden en milieukwaliteiten voldoende aangegeven.. Hierbij

Van deze overschrijding van de drempelwaarde is sprake ofwel als de drempelwaarde van bijlage II voor het eerst wordt overschreden door het samenvoegen van de

Gelet op het feit dat voor het voorgenomen project het mer-proces volledig en in overleg met de dienst Mer doorlopen werd en gelet op de toetsing van het voltooide

In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario’s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie,

In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario’s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie,