• No results found

Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport. Domein Hengelhoef te Houthalen-Helchteren. Initiatiefnemer:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport. Domein Hengelhoef te Houthalen-Helchteren. Initiatiefnemer:"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid

Dienst Mer

Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL

tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Project-MER verslag

Goedkeuring milieueffectrapport

Domein Hengelhoef te Houthalen-Helchteren

Initiatiefnemer:

NV Houthalen Hengelhoef Hengelhoefdreef 5 3530 Houthalen-Helchteren

6 juni 2011 PRMER-0299-GK

(2)

1. Inleiding

NV Houthalen Hengelhoef heeft het voornemen om in de gemeente Houthalen-Helchteren een bestaand vakantiedorp van ca. 30 ha verder in te richten, te moderniseren en het aantal vakantiewoningen te verhogen. Het projectgebied is gelegen in een gebied voor recreatiepark volgens het gewestplan en in een zone voor ‘landschappen voor recreatie – toerisme en vakantieverblijf’ volgens het BPA ‘Toeristische Weg Bokrijk – Hengelhoef – Kelchterhoef’ dat goedgekeurd werd op 1 juli 1974. Het domein wordt ontsloten via de Hengelhoefdreef, die via de Donderslagweg rechtstreeks aansluit op de E314.

Initiatiefnemer is de NV Houthalen Hengelhoef, Hengelhoefdreef 5, 3530 Houthalen-Helchteren.

Overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004 zijn deze activiteiten onderworpen aan een milieubeoordelingsplicht volgens onderstaande rubrieken:

“Bijlage II, rubriek 1d: Ontbossing met het oog op de omschakeling naar een ander bodemgebruik voor zover de oppervlakte 3 ha of meer bedraagt en voor zover artikel 87 van het Bosdecreet niet van toepassing is.”

“Bijlage II, rubriek 12a: Vakantiedorpen, hotelcomplexen buiten stedelijke zones, permanente kampeer- en caravanterreinen, themaparken, skihellingen, skiliften en kabelspoorwegen, met bijhorende voorzieningen met een oppervlakte van 5 ha of meer of met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenautoequivalenten per tijdsblok van 2 uur.”

“Bijlage II, rubriek 13: Wijziging of uitbreiding van projecten van Bijlage I of II, waarvoor reeds een vergunning is afgeleverd, die zijn of worden uitgevoerd en die aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen hebben (niet in Bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding).”

Het MER is vereist voor het vervolledigen van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning.

Het kennisgevingsdossier is door de Dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 26 november 2007. De kennisgeving werd ter inzage gelegd bij het gemeentebestuur van Houthalen-Helchteren (12 december 2007 tot en met 10 januari 2008). Parallel werden adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd.

In de richtlijnen van 24 april 2008 zijn de ontvangen inspraakreacties en adviezen verwerkt.

Naar aanleiding van de eerste ontwerptekst (juli 2010) heeft er enkel een schriftelijke adviesronde plaats gevonden. Het verslag werd rondgestuurd naar de adviserende instanties. Na aanpassing van het document en adviesronde werden op een ontwerptekstbespreking (17 december 2010) door de verschillende betrokken administraties opmerkingen gegeven op het tweede ontwerp-MER. Op basis van deze opmerkingen werd het definitieve MER opgesteld. Dit eindrapport, in conceptfase, werd voorgelegd aan een beperkt aantal adviserende instanties1. Het definitieve MER werd door de Dienst Mer ontvangen op 31 mei 2011.

1 ANB, VMM (Afdeling Ecologisch Toezicht, Dienst Milieuvergunningen), Agentschap Ruimte en Erfgoed

(3)

2. In het MER beschreven en geëvalueerde alternatieven

In het MER wordt voldoende gemotiveerd waarom doelstellings- en locatie-alternatieven hier niet aan de orde zijn.

M.b.t. uitvoeringsalternatieven wordt naast het basisscenario (1155 wooneenheden of gemiddeld 38- 39 wooneenheden/ha) ook een maximaal scenario (ca. 1433-1650 wooneenheden of gemiddeld 48- 55 eenheden/ha) beschreven en zeer summier onderzocht.

Voor het basisscenario werden andere inplantingsmogelijkheden onderzocht, maar deze bleken niet wenselijk vermits ze de inname van park- of bosgebied zouden inhouden.

Een maximaal toegelaten aantal verblijfseenheden op basis van het kampeerdecreet werd niet als een realistisch scenario weerhouden gezien dit niet in overeenstemming is met de voorwaarden van het BPA en niet verenigbaar is met het nabije SBZ-gebied.

M.b.t. het aspect afvalwater werd lozing en afvoer naar de RWZI Houthalen-Oost als basisscenario weerhouden. Het afvalwater van deze RWZI wordt na zuivering geloosd in de Roosterbeek, gelegen in SBZ-gebied. Momenteel is deze RWZI echter reeds overbelast en kan er, rekening houdend met de geldende kwaliteitsdoelstellingen in SBZ-gebied, geen extra vuilvracht op deze RWZI geloosd worden. Gezien de huidige afvalwaterproblematiek in het betrokken gebied worden in het MER ook alternatieve zuiveringsmethodes aangegeven, maar deze bleken niet realistisch en/of haalbaar.

De huidige afvalwaterproblematiek dient echter in een ruimer kader gezien te worden dan het niveau van dit project-MER. Momenteel wordt dan ook binnen dit ruimer kader gezocht naar mogelijke oplossingen voor dit probleem.

3. Toetsing van het MER aan de decretale vereisten

art. 4.3.8 §2

Het voorgenomen project werd opgedeeld in 5 fasen (van 0 tot en met 4). Deze worden beschreven in § 4.4 van het MER.

Omwille van de huidige overbelasting van de RWZI van Houthalen-Oost en de nabijheid van een SBZ-gebied kan er geen extra vuilvracht (dan deze opgenomen in de huidige milieuvergunning) geloosd worden op de RWZI. Vermits fase 1 van het project, waarbij 170 nieuwe wooneenheden voorzien worden, reeds een toename van de vuilvracht inhoudt, werd deze fase opgedeeld in 2 subfasen. In fase 1A is er enkel vervanging voorzien van de volgens de huidige milieuvergunning bestaande, maar inmiddels reeds afgebroken en/of in onbruik geraakte wooneenheden. In fase 1B zijn er extra wooneenheden voorzien. Voor fase 1A kan aangetoond worden dat de milieueffecten vergelijkbaar zijn met deze van de bestaande situatie en dat er dus geen extra vuilvracht zal geloosd worden op de RWZI. Vanaf fase 1B echter kan er, zolang er geen oplossing voorhanden is voor de huidige afvalwaterproblematiek in het gebied, geen duidelijke effectinschatting gebeuren van het aspect afvalwater in het MER. Bijgevolg kan voorliggend MER niet als milieubeoordeling gevoegd worden bij vergunningsaanvragen vanaf fase 1B.

Er is een passende beoordeling toegevoegd gezien de ligging van het domein nabij SBZ-gebied.

ANB geeft een gunstig advies (ref. BL-RO/7076/11-03548) voor de uitbreiding in fase 1A van scenario A. ANB dringt ondermeer in hun advies aan op uitvoering van de post- evaluatiemaatregelen voor de discipline oppervlaktewater die beschreven worden in het project-

(4)

MER onder §10.3 (p. 246). Als post-evaluatiemaatregel wordt voorgesteld dat de exploitant uiterlijk zes maanden na de uitreiking van de vergunning een studie voorlegt waarin de effecten van de effluentlozing op de Roosterbeek worden geëvalueerd. Wat de studie dient te omvatten wordt beschreven in §10.3. Hierbij dienen vooral de gehaltes aan orthofosfaat in het oog gehouden te worden.

Na aftoetsing blijkt dat het MER enkel voor fase 1A (vervangbouw) voldoet aan de algemene richtlijnen, zoals opgenomen in de richtlijnenboeken inzake milieueffectrapportage (art.4.6.2.§1), aan de bijzondere richtlijnen (art. 4.3.5 §1, 2°) zoals door de dienst Mer geformuleerd in haar beslissing van 24 april 2008 en dat in voldoende mate is voldaan aan de opmerkingen, geformuleerd tijdens het overleg met de deskundigen in de loop van het m.e.r.-proces.

Naast een vermelding van de post-evaluatiemaatregelen (§10.3 zie ook hoger) en een oplijsting van de milderende maatregelen (§11.3) worden in het project-MER aanbevelingen vermeld met betrekking tot de afstemming van de geplande werken, meer specifiek naar werfinrichting en timing van de werken, en met betrekking tot de beplantingen en archeologische aspecten (§11.5 Besluit).

Zoals eerder in dit verslag beargumenteerd is het voorliggende MER niet bruikbaar voor vergunningsaanvragen vanaf fase 1B. Voor deze volgende fasen (fase 1B, 2, 3 en 4) dienen eerst ondermeer volgende knelpunten uitgeklaard te worden: de afvalwaterproblematiek, mogelijke effecten op het stroomafwaartse habitatrichtlijngebied langs de Roosterbeek en verkeershinder. Deze problematiek wordt correct vermeld in het project-MER. Tevens dienen, ondermeer voor deze aspecten, de cumulatieve effecten met het project van Oostappen Hengelhoef en met eventuele woonuitbreidingsplannen van de gemeente Houthalen-Helchteren bekeken te worden vanaf fase 1B.

Dit proces is niet altijd even vlot verlopen. Zo werd reeds tijdens het m.e.r.-proces een vergunningsaanvraag voor de bouw van een zwembad ingediend, hoewel door de Dienst Mer via een schrijven van 20 maart 2008 expliciet werd aangegeven dat de aanleg van een zwembad integraal deel uitmaakt van het ganse project, dat als een ‘vakantiedorp’ omschreven kan worden als bedoeld in rubriek 12 a) van bijlage II van het project-MER besluit van 10 december 2004 (cf.

supra). Aldus dient het globaal project ‘vakantiedorp’ in zijn geheel aan een milieubeoordeling onderworpen te worden alvorens vergunningen aangevraagd kunnen worden. De milieueffecten van de aanleg van het zwembad worden in het MER onderzocht bij de effecten van fase 1A (zie infra).

(5)

Besluit

Op basis van bovenstaande aftoetsing blijkt dat het MER alle inhoudelijke en vormelijke elementen bevat zoals bepaald door artikel 4.3.7 §1 van voormeld decreet, wat fase 1A betreft. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming.

Gelet op het feit dat voor het voorgenomen project het mer-proces volledig en in overleg met de dienst Mer doorlopen werd en gelet op de toetsing van het voltooide project-MER, zoals voorgeschreven door artikel 4.3.8.§1 DABM, waarvan het resultaat hierboven is opgenomen, wordt het project-MER voor het Domein Hengelhoef te Houthalen-Helchteren, enkel voor fase 1A goedgekeurd.

6 juni 2011,

Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De berekende stikstofdepositie gerelateerd aan emissies van Bioterra bedraagt maximaal 0,21% van de KDW van een habitat of zoekzone voor een habitat,

Dit milieueffectrapport werd opgesteld met het oog op de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor de aanleg van collectoren in Rotselaar, Leuven,

Beoordelingskader impact luchtkwaliteit (bij kwantitatieve impactbeoordeling); score toegekend voor de berekende bijdrage ten opzichte van luchtkwaliteitsdoelstellingen en

Bijgevolg wordt een ontheffing van de verplichting tot het opstellen van een MER toegekend voor de realisatie en de exploitatie van deze defosfatatietank binnen de terreinen van

knoop O1/O2, waar de bewoning van Zelzate deels wordt afgeschermd van de R4 door de bestaande begroeide grondberm, en in zone W7/W8, waar de bewoning van Evergem wordt afgeschermd

In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario’s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie,

Per discipline wordt de referentiesituatie van het gebied in deel 5 goed en volledig beschreven en worden de huidige milieuwaarden en milieukwaliteiten voldoende aangegeven.. Hierbij

Het algemene besluit, eveneens op p.134 stelt dan weer: ‘Op basis van bovenvermelde beschrijving kan er besloten worden dat het alternatief 1 voor de meeste milieueffecten geen