• No results found

Project MER. Bioterra NV. Bilzerweg Genk. Gebundelde aanmelding/ontwerp-mer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Project MER. Bioterra NV. Bilzerweg Genk. Gebundelde aanmelding/ontwerp-mer"

Copied!
193
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bioterra NV

Bilzerweg 15 3600 Genk

Project–MER

Gebundelde aanmelding/ontwerp-MER

In het kader van de uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten (mogelijkheid tot aanvaarding extra gevaarlijke afvalstoffen)

Juli 2021

(2)

I NHOUDSOPGAVE

Inhoudsopgave ...2

Tabellen ...5

Figuren ...7

Bijlagen ...9

Leeswijzer milieueffectrapport (mer) ... 10

Voorwoord en procedures ... 12

I. Algemene inlichtingen ... 17

I.1. Ruimtelijke situering ...18

I.1.1. Ligging ...18

I.1.2. Situering van de ligging van het projectgebied op de relevante kaarten van de omgeving...21

I.2. Toetsing MER-plicht ...22

I.3. Coördinaten initiatiefnemer ...22

I.4. Voorgestelde coördinator en deskundigen ...24

I.5. Het verdere besluitvormingsproces ...25

I.6. Relevante juridische en/of beleidsmatige randvoorwaarden ...25

II. Concrete beschrijving project ... 43

II.1. Verantwoording...43

II.2. Activiteiten, processen en installaties ...44

II.2.1. Huidige activiteiten, processen en installaties...44

II.2.2. Gewenste toekomstige ontwikkeling ...61

II.3. Milieuaspecten ...65

II.3.1. Waterhuishouding en aquatische emissies ...65

II.3.2. Energie ...66

II.3.3. Atmosferische emissies ...67

II.3.4. Geluidsproductie/trilling ...69

II.3.5. Risico op bodem- en grondwaterverontreiniging ...69

II.3.6. Afval...70

II.3.7. Transport (verkeersgeneratie) ...71

III.Administratieve voorgeschiedenis ... 73

IV.Beschrijving van de alternatieven ... 75

IV.1. Nulalternatief ...75

IV.2. Locatiealternatieven ...75

IV.3. Uitvoeringsalternatieven ...76

V. Relevante gegevens uit voorstudies, vorige rapportages en goedgekeurde rapporten die daaruit zijn voortgekomen... 77

V.1. MER 2013 (Bioterra, Bova) ...77

V.2. MER 2016 (Bioterra Genk, M-tech) ...77

(3)

V.3. Waterimpact vooronderzoeken...77

V.4. Bodemonderzoeken ...77

V.5. Stofrapport 2015 (Milieubureau JOVECO bvba) ...78

V.6. Geurstudie (Olfascan) ...78

V.7. Geluidstudie ...78

VI.Ingreep-effectschema ... 79

VII. Methodologie ... 80

VIII.Milieueffecten ... 82

VIII.1. Discipline Lucht...82

VIII.1.1.Afbakening van het studiegebied...82

VIII.1.2.Beoordelingskader ...83

VIII.1.3.Referentiesituatie ...89

VIII.1.4.Geplande situatie ... 103

VIII.1.5.Milderende maatregelen ... 108

VIII.1.6.Postmonitoring ... 108

VIII.2. Discipline Oppervlaktewater... 109

VIII.2.1.Afbakening studiegebied ... 109

VIII.2.2.Methodologie ... 109

VIII.2.3.Beschrijving huidige situatie ... 110

VIII.2.4.Effectbeoordeling referentiesituatie ... 127

VIII.2.5.Beschrijving en beoordeling toekomstige situatie... 134

VIII.2.6.Milderende maatregelen ... 139

VIII.2.7.Leemten in de kennis ... 139

VIII.2.8.Postmonitoring ... 139

VIII.3. Discipline Mens – Gezondheid ... 140

VIII.3.1.Afbakening van het studiegebied... 140

VIII.3.2.Methodologie ... 140

VIII.3.3.Beleidsmatige en juridische context... 142

VIII.3.4.Huidige toestand ... 144

VIII.3.5.Geplande toestand en milieueffecten... 145

VIII.3.6.Post-monitoring... 147

VIII.3.7.Leemten in de kennis ... 147

VIII.3.8.Milderende maatregelen ... 147

VIII.4. Discipline Biodiversiteit ... 149

VIII.4.1.Afbakening van het studiegebied... 149

VIII.4.2.Beschrijving van de methodiek ... 153

VIII.4.3.Beschrijving van de referentiesituatie biodiversiteit ... 156

VIII.4.4.Beschrijving van de effecten ... 168

VIII.4.5.Beoordeling effecten op de biodiversiteit... 172

VIII.4.6.Besluit biodiversiteit ... 174

VIII.4.7.Milderende maatregelen ... 175

VIII.4.8.Leemten in de kennis ... 175

VIII.4.9.Postmonitoring ... 175

VIII.5. Andere disciplines ... 176

VIII.5.1.Geluid en trillingen ... 176

VIII.5.2.Bodem en grondwater ... 178

VIII.5.3.Mens – Ruimtelijke aspecten en mobiliteit... 180

(4)

VIII.5.4.Landschap, Bouwkundig Erfgoed en Archeologie ... 181

IX.Grensoverschrijdende aspecten ... 182

X. Integratie en eindsynthese ... 183

XI.Effecten op tewerkstelling, investering en gebruikte materialen ... 185

XII. Niet-technische samenvatting ... 186

XIII.Verklarende woordenlijst en afkortingen ... 187

(5)

T ABELLEN

Tabel I-1: Kadastrale gegevens. ...18

Tabel I-2: Overzicht dichtbijgelegen deelgemeenten. ...19

Tabel I-3: Bodemgebruik in de omgeving van het projectgebied. ...19

Tabel I-4: Overzicht Habitatrichtlijngebieden rond het projectgebied van Bioterra. ...20

Tabel I-5: Overzicht VEN-gebieden en natuurreservaten binnen een straal van 3 km rond het projectgebied van Bioterra. ...20

Tabel I-6: Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op het studiegebied. ...26

Tabel I-7: Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden van toepassing op het project- en studiegebied: aandachtspunten voor de verschillende disciplines, deskundigen bij het opstellen van de methodologie voor de milieueffectbeoordeling. ...41

Tabel II-1: Toekomstige verdeling van de oppervlaktes per zone. ...65

Tabel II-2: De voornaamste waterverbruikers. ...66

Tabel II-3: Overzicht brandstofverbruiken en raming geplande situatie. ...67

Tabel II-4: Niet-specifieke afvalstoffenproductie van Bioterra. ...71

Tabel II-5: Verdeling transporten per schip/vrachtwagen. ...72

Tabel VI-1: Overzicht van de relatie tussen ingreep/activiteit en de te verwachten effecten. ...79

Tabel VIII-1: Beoordelingskader impact op luchtkwaliteit. ...83

Tabel VIII-2: Beschrijving geurgevoelige bestemmingen. ...85

Tabel VIII-3: Richtwaarde geur in functie v/h hedonisch karakter (RLB lucht, LNE, 2012). ...85

Tabel VIII-4: Beoordelingskader geur en score toegekend in functie van berekende bijdrage in functie van de geurgevoeligheid voor onaangename geuren...88

Tabel VIII-5: Jaargemiddelde achtergrondconcentraties en aantal overschrijdingen grenswaarden 2020 t.h.v. Bilzerweg (bron CAR-Vlaanderen). ...90

Tabel VIII-6: Overzicht in gebruik zijnde machines en brandstofverbruik. ...93

Tabel VIII-7: Overzicht (potentieel) stuivende stoffen, doorzetten van de laatste 3 jaar en raming geplande situatie (enige overlapping tussen rubrieken is niet uitgesloten). ...95

Tabel VIII-8: Overzicht oppervlaktes . ...95

Tabel VIII-9: Resultaten van een stofdepostiemeting uitgevoerd in de nabijheid van het laguneringsveld Fasiver te Zwijnaarde (bron: MER DEC). ...98

Tabel VIII-10: Impact transport. ... 100

Tabel VIII-11: (Ruwe) schatting van de verbrandingsemissies van machines. ... 103

Tabel VIII-12: Ruwe raming stofemissies door op- en overslag. ... 105

(6)

Tabel VIII-13: Vertaling impactbeoordeling met VMM berekeningstool naar MER

beoordelingskader. ... 110

Tabel VIII-14: Richtwaarden voor oppervlaktewateren, exclusief biologische eisen, van het type kleine beek Kempen. ... 111

Tabel VIII-15: Overzicht leidingswaterverbruiken. ... 112

Tabel VIII-16: Raming hoeveelheid hemelwater dat naar Kaatsbeek afstroomt. ... 113

Tabel VIII-17: Voornaamste waterverbuikers op de site van Bioterra... 116

Tabel VIII-18: Potentieel te besproeien oppervlakten. ... 116

Tabel VIII-19: Globale vereenvoudigde waterbalans. ... 117

Tabel VIII-20: Info RWZI. ... 120

Tabel VIII-21: MKN-doelstellingen, IC en lozingsnormen. ... 121

Tabel VIII-22: Geanalyseerde parameters. ... 124

Tabel VIII-23: Beoordeling maximale vergunde lozing en gemiddelde lozingsconcentraties tov criteria grondige evaluatie impact op RWZI. ... 131

Tabel VIII-24: Beoordeling maximale vergunde lozing en maximale lozingsconcentraties (worst case) tov criteria grondige evaluatie impact op RWZI. ... 131

Tabel VIII-25: Relatieve bijdrage van de relevante parameters. ... 132

Tabel VIII-26: Adviezen voor OW lozing (192 m³/dag) in de Stiemerbeek voor de betreffende parameters gebaseerd op de lozingsnormen en ontvangend Q10 debiet van de ontvangende waterloop (“worst case”)... 133

Tabel VIII-27: Adviezen voor lozing (192 m³/dag) in de Stiemerbeek voor de betreffende parameter gebaseerd op gemiddelde gemeten concentraties en Q10 debiet van de ontvangende waterloop (realistisch scenario). ... 134

Tabel VIII-28: Schatting waterverbruik toekomstige betoncentrale. ... 136

Tabel VIII-29: Overzicht waterverbruiken in de geplande situatie. ... 137

Tabel VIII-30: Raming aan- en afvoer water voor lagunering. ... 137

Tabel VIII-31: Globale vereenvoudigde waterbalans in de geplande situatie. ... 138

Tabel VIII-32: Voorlopig beoordelingskader stikstofdepositie volgens ministeriële instructie 2 mei 2021... 154

Tabel VIII-33: Beoordelingskader voor de eventuele latere passende beoordeling. ... 154

Tabel VIII-34: Significantiekader verzuring. ... 155

Tabel VIII-35: Beoordelingskader voor bespreking effecten van geluidsverstoring... 155

Tabel VIII-36: KDW, oppervlakte en oppervlakte overschrijding (2012 en prognose 2025 en 2030) voor de actueel aanwezige habitatten in deelzone B (Overgang Kempen- Haspengouw) (naar Paelinckx et al, 2018). ... 165

Tabel VIII-37: Verhouding tussen berekende depositie en KDW (kg N/ha.jaar) voor doelhabitatten. ... 169

Tabel VIII-38: Verhouding tussen berekende depositie en KDW (ZEq/ha.jaar) voor doelhabitatten. ... 170

(7)

Figuren

In bijlage 1:

Figuur B.I-1a Toekomstig overzichtsplan site Bioterra NV te Genk;

Figuur B.I-1b Toekomstig inplantingsplan site Bioterra NV te Genk;

Figuur B.I-2 Luchtfoto’s projectgebied;

Figuur B.I-3 Luchtfoto omgeving projectgebied;

Figuur B.I-4 Gewestplan;

Figuur B.I-5 Bedrijventerreinen;

Figuur B.I-6 Vogel- en Habitatrichtlijngebieden;

Figuur B.I-7 NATURA 2000;

Figuur B.I-8 VEN en IVON;

Figuur B.I-9 Biologische waarderingskaart;

Figuur B.I-10 Zoneringsplan;

Figuur B.I-11 Vlaamse hydrografische atlas;

Figuur B.I-12 Boskartering en speelzones.

In tekst project-MER:

Figuur II-1: Processchema activiteiten m.b.t. de tijdelijke opslagplaats voor uitgegraven

bodem (TOP). ...46

Figuur II-2: Asbest als bodemverontreiniging of afvalstof (website OVAM)...50

Figuur II-3: Schematisch overzicht behandelingscircuit voor verschillende types asbest. 52 Figuur II-4: Situering opslag van gronden die gevaarlijke stoffen bevatten en weergave loods waarin de opslag gebeurt (huidige situatie – zie bijlage 5.5. Procedures asbest). ..54

Figuur II-5: Vereenvoudigd blokschema van de fysico-chemische reiniging van asbesthoudend materiaal. ...57

Figuur II-6: Overzicht jaarlijkse transportbewegingen ...72

Figuur VIII-1: Nuleffectniveaus van diverse geuren (bron: visiedocument LNE, 2006). ...86

Figuur VIII-2: Effectenladder voor zeer onaangename geuren in functie van de geurgevoeligheid toetsingsobject/-gebied (bron: LNE, RLB lucht, deelaspect geur, 2012). ...87

Figuur VIII-3: Ligging bedrijf en omliggende bewoning. ...89

Figuur VIII-4: Waterhuishouding stroomdiagram. ... 115

Figuur VIII-5: Foto huidige waterzuiveringsinstallatie. ... 118

Figuur VIII-6: Geregistreerde lozingsdebieten in m³/uur tijdens de meetcampagne 2020. ... 129

Figuur VIII-7: Schets geplande betoncentrale. ... 135

(8)

Figuur VIII-8: Ligging aandachtsgebieden tov Bioterra (rode contour). ... 150 Figuur VIII-9: Berekende specifieke geluidsemmissies van Bioterra volgens geluidsstudie in bijlage 6. ... 152 Figuur VIII-10: De Biologische Waarderingskaart van Bioterra en onmiddellijke omgeving.

... 157 Figuur VIII-11: Ligging Bioterra t.o.v. gebieden van de habitat- en vogelrichtlijn. ... 159 Figuur VIII-12: Ligging actuele habitatten in de omgeving van Bioterra. ... 160 Figuur VIII-13: Afbakening van het VEN rondom Bioterra en t.o.v. afbakening SBZ-H. . 161 Figuur VIII-14: Berekende N-deposities in 2015 in habitatrichtlijngebieden door het Vito (emissiegegevens 2012) (Bron : Lefebvre, 2015)... 162 Figuur VIII-15: Berekende N-deposities in 2020 in habitatrichtlijngebieden m.b.v. VLOPS20 (meteogegevens 2017) (Bron : geopunt). ... 163 Figuur VIII-16: Aanduiding van de overschrijding van de KDW voor N in habitatten en zoekzones in 2015 (emissiegegevens 2012) (Bron : Lefebvre, 2015). ... 164 Figuur VIII-17 :Overschrijding van de KDW van de actueel aanwezige habitats op basis van de gemodelleerde stikstofdeposities volgens het VLOPS17-model (emissiegegevens 2012) (Paelinckx et al, 2018). ... 165 Figuur VIII-18: Ligging Bioterra en aandachtsgebieden op kaart van de actuele verzurende depositie volgens VLOPS20 (gegevens 2017). ... 167 Figuur VIII-19: Zoekzones in Stelebos, De Kuil en Bezoensbeek. ... 168 Figuur VIII-20: Berekende N-depositie veroorzaakt door Bioterra... 170 Figuur VIII-21: Kaart met verzurende depositie van Bioterra ten opzichte van habitatrichtlijngebied Overgang Kempen-Haspengouw en VEN-gebied De beekvalleien Kempen-Haspengouw. ... 171 Figuur VIII-22: 200m en 400 m contour rond Bioterra. ... 172

(9)

B IJLAGEN

Bijlage 1 : Figuren

Bijlage 2 : Huidige vergunningssituatie Bijlage 3 : Goedkeuring BBT-toetsing Bijlage 4 : Acceptatie/verwerkingscriteria Bijlage 5 : Lucht

Bijlage 6 : Geluidsstudie Bijlage 7 : Geurstudie Bijlage 8 : Water

Bijlage 9 : Biodiversiteit: Voortoets Bijlage 10 : Werkplan

Bijlage 11 : Archeologienota

Bijlage 12 : Handtekeningen deskundigen en initiatiefnemers

(10)

L EESWIJZER MILIEUEFFECTRAPPORT ( MER )

Dit milieueffectrapport (= project-MER) wordt opgesteld door Bioterra NV te Genk voor de uitbreiding van de milieuvergunning van 20 januari 2016 (geldig tot 20 januari 2036), gewijzigd in 2018 en 2020. De reeds vergunde hoofdactiviteiten betreffen het behandelen en reinigen van verontreinigde gronden en minerale afvalstoffen, zowel mechanisch, fysico-chemisch als biologisch, het laguneren van bagger- en ruimingsspecie/slibs, een tijdelijke opslagplaats voor uitgegraven bodem (TOP) en de zuivering van met asbest verontreinigde gronden, puingranulaten, breek- en zeefzand in een bestaande fysico-chemische verwerkingseenheid.

Het MER-plichtig uitbreidingsproject betreft de zuivering van gronden, puingranulaten, breek- en zeefzand die verontreinigd zijn met andere gevaarlijke stoffen dan asbest via dezelfde bestaande fysico-chemische verwerkingseenheid.

Het aandeel voor gevaarlijk afval blijft beperkt tot max 30.000 ton/jaar, de hoeveelheid die reeds vergund is voor asbesthoudende stromen m.a.w. de capaciteiten inzake aan- en afvoer, opslag en verwerking blijven dus dezelfde.

Alleen zijn er ook afvalstromen beschikbaar die worden aangemerkt als gevaarlijk (hoewel ze dit strikt juridisch niet altijd zijn) en die adequaat verwerkbaar zijn bij Bioterra (omwille van minimum 60% valoriseerbaar mineraalhoudend materiaal), zodat dit uitbreidingsproject naar voor wordt geschoven. Daarnaast komt er ook een nieuwe betoncentrale waarbij een aantal geproduceerde grondstoffen zullen worden ingezet tot het aanmaken van op maat gemaakte mengsels voor diverse hoogwaardigere bouwtoepassingen (zoals gestabiliseerd zand, schraal beton en vormvaste betontoepassingen). Bioterra investeert veel tijd en energie in R&D en wenst de site dan ook maximaal te voorzien op een shift in de bouw naar meer duurzame en circulaire grondstoffen, met inbegrip van cementvervanging waar mogelijk. Bioterra kan zich hiervoor beroepen op reeds enkele succesvolle demo’s en actieve participatie aan onderzoeksprojecten (bv. Circular.Concrete).

Het MER wordt opgemaakt in toepassing van het MER-/VR-decreet van 18 december 2002.

Het voorwoord beschrijft de m.e.r.-procedure met uitgebreide aandacht aan de terinzagelegging.

Deel I geeft algemene inlichtingen i.v.m. het MER, zoals de coördinaten van de initiatiefnemer, MER-deskundigen en MER-coördinator, de ruimtelijke situering van het project en de toetsing aan de MER-plicht.

In het onderdeel juridische en beleidsmatige randvoorwaarden worden de verschillende wetgevingen die relevant zijn i.v.m. de exploitatie van Bioterra NV in matrixvorm opgesomd.

Deel II beschrijft de verschillende activiteiten, processen en installaties in relatie tot de milieuaspecten. De processen worden beknopt opgesomd. Voor wat betreft de stromen van de verschillende stoffen en energie worden milieurelevante gegevens besproken.

Deel III beschrijft de administratieve voorgeschiedenis van het bedrijf.

(11)

Deel IV geeft een beschrijving van de aanpak van de studie i.v.m. alternatieven die in het MER kunnen bestudeerd worden.

Deel V geeft aan of er eventuele relevante gegevens uit voorstudies en andere rapportages beschikbaar zijn.

Deel VI geeft een schematisch overzicht van de verschillende activiteiten die plaatsvinden bij Bioterra NV en de mogelijke effecten die deze kunnen hebben op de verschillende milieucompartimenten water, bodem, lucht, geluid, mens en fauna en flora. Het ingreep-effectenschema geeft aan welke directe en indirecte effecten er te verwachten zijn in de verschillende milieucompartimenten.

Deel VII behandelt voor de verschillende disciplines, de bronnen en de methoden voor de beschrijving en beoordeling van de referentiesituatie. Tevens wordt de methodologie aangegeven die zal gebruikt worden in het MER om de effecten van de exploitatie van de site van Bioterra NV op mens en leefmilieu te voorspellen en te beoordelen.

In deel VIII worden per discipline de milieueffecten besproken.

Deel IX geeft aan dat er geen grensoverschrijdende effecten te verwachten zijn die in het MER zijn bestudeerd en geëvalueerd.

Deel X bevat de integratie en eindsynthese, deel XI de effecten op tewerkstelling, investering en gebruikte materialen en deel XII de niet-technische samenvatting.

Het MER geeft tot slot een opsomming van afkortingen en een verklarende woordenlijst in deel XIII.

(12)

V OORWOORD EN PROCEDURES

Dit MER heeft betrekking op een project-MER van Bioterra NV, Bilzerweg 15 te 3600 Genk. Dit project-MER wordt opgemaakt in het kader van de beoogde uitbreiding van de milieuvergunning van 20 januari 2016 met wijzigingen in 2018 en 2020. De reeds vergunde bedrijfsactiviteiten op de site van Bioterra NV (verder Bioterra genoemd) omvatten het reinigen van verontreinigde gronden en minerale afvalstoffen, zowel mechanisch, fysico-chemisch als biologisch, het laguneren van bagger- en ruimingsspecie/slibs, een tijdelijke opslagplaats voor uitgegraven bodem (TOP) en de zuivering van met asbest verontreinigde gronden, puingranulaten, breek- en zeefzand in een bestaande fysico-chemische verwerkingseenheid.

Het MER-plichtig uitbreidingsproject betreft de zuivering van gronden, puingranulaten, breek- en zeefzand die verontreinigd zijn met andere gevaarlijke stoffen dan asbest. De capaciteiten inzake aan- en afvoer, opslag en verwerking blijven dus dezelfde (het aandeel voor gevaarlijk afval blijft beperkt tot max 30.000 ton/jaar, de hoeveelheid die reeds vergund is voor asbesthoudende stromen).

Gevaarlijke afvalstoffen zijn alle afvalstoffen die overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen als gevaarlijke afvalstoffen zijn gedefinieerd. Dit staat dus los van het feit dat bepaalde binnenkomende stromen door buitenlandse overheden als gevaarlijk gekenmerkt worden terwijl dit voor onze lokale overheid geen gevaarlijke stroom is. Daarnaast zijn er ook afvalstromen beschikbaar die worden aangemerkt als gevaarlijk en die adequaat verwerkbaar zijn bij Bioterra (omwille van minimum 60% valoriseerbaar mineraalhoudend materiaal), zodat dit uitbreidingsproject naar voor wordt geschoven. De aanvrager wenst op te merken dat de insteek van de eerste MER- studie steeds geweest is van gevaarlijke afvalstoffen die passen binnen de feitelijke verwerkingsmogelijkheden van Bioterra op te nemen in de vergunde toestand. Ze heeft zich hiervoor gefocust op asbesthoudende afvalstromen daar deze in ogen van de aanvrager het meest kritiek zijn naar opslag, beheer en verwerking. Uiteindelijk heeft dit niet geleid tot de gewenste vergunning (limitatie tot asbesthoudend gevaarlijk afval) waardoor men nu meer nadrukkelijk een corrigerende aanvraag in de breedte doet.

Daarnaast komt er ook een nieuwe betoncentrale waarbij een aantal geproduceerde grondstoffen zullen worden ingezet.

Dit MER is opgemaakt voor de exploitatie van de hierboven beschreven uitbreidingsactiviteiten. Een exacte omschrijving van de ligging van Bioterra wordt weergegeven in deel I.

In dit voorwoord wordt verder een kort overzicht gegeven van de m.e.r.- procedure. Daarbij kan ook verwezen worden naar de Handleiding Project-MER in omgevingsvergunning, Wegwijzer voor initiatiefnemers en MER- deskundigen, Mogelijke trajecten voor project-MER voor- en tijdens de omgevingsvergunnings-procedure van de Team Mer (versie februari 2020).

Milieueffectrapportage (m.e.r.) is een juridisch-administratieve procedure, waarbij de milieugevolgen van een gepland project op een wetenschappelijk verantwoorde

(13)

wijze bestudeerd, besproken en geëvalueerd worden. De milieueffectrapportage gaat vooraf aan de aanvraag van een omgevingsvergunning. Het voorlopig goedgekeurd milieueffectrapport moet bij de vergunningsaanvraag gevoegd worden als informatief instrument en wordt mee opgenomen in het openbaar onderzoek en de inspraak- en adviesronde. Via het milieuonderzoek wordt getracht om de voor het milieu/de omgeving mogelijk negatieve effecten in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen zodat ze kunnen worden voorkomen. Op die wijze kan het project worden bijgestuurd. M.e.r. geeft dus invulling aan één van de basiseisen uit het Europese en Vlaamse milieubeleid, namelijk toepassing van het voorzorgsbeginsel.

Het decreet van 18/12/2002 tot aanvulling van het decreet van 05/04/1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) met een titel (IV) betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage beschrijft de m.e.r.- procedure (B.S. 13/02/2003 en latere wijzigingen) (verder MER/VR-decreet genoemd). De categoriën van projecten waarvoor al dan niet een project-MER moet worden opgesteld zijn opgenomen in bijlage I, II en III van het Besluit van de Vlaamse regering van 10/12/2004 houdende de vaststelling van de categoriën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage (B.S. 17/02/2005 en latere wijzigingen) (verder “MER-besluit” genoemd).

Aanmelding project-MER (bron: Team Mer)

Een aanmelding is de melding van de initiatiefnemer met het voornemen om een project-MER op te stellen aan het Team Mer.

Minimale inhoud van een aanmelding is:

- Beschrijving van het project met inbegrip van de overwogen alternatieven;

- Bestaande vergunningstoestand + de aan te vragen vergunningen;

- Beschrijving van de te onderzoeken aanzienlijke effecten die het project vermoedelijk zal hebben;

- Voorstel van het team van erkende MER-deskundigen en de erkend MER- coördinator + taakverdeling;

- Beschrijving van het procesverloop (o.a. participatietraject, …).

Behoudens de minimale inhoud, is de inhoud van een aanmelding flexibel, m.a.w.

de inhoud hangt af van de noden en de complexiteit van het project.

Team Mer neemt een beslissing over de aanmelding. Ze bezorgt haar beslissing uiterlijk binnen een termijn van 20 dagen (60 dagen in het geval van mogelijke GO- effecten) na de datum van ontvangst van de aanmelding aan de initiatiefnemer.

Op vraag van het Team Mer en in onderling overleg met de initiatiefnemer kan een langere termijn worden afgesproken.

De beslissing over de aanmelding bevat ten minste volgende informatie:

- Een beslissing over de opstellers van het project-MER (i.e. het team van erkende MER-deskundigen).

- Op verzoek van de initiatiefnemer een beslissing over de vraag tot onttrekking aan bekendmaking van de aanmelding of delen ervan.

De aanmelding (inclusief beslissing van Team Mer) wordt bekengemaakt op de website van Team Mer.

(14)

Aanmelding project-MER en verzoek scopingsadvies

Bij de aanmelding wordt door de initiatiefnemer een verzoek tot advies over de te verstrekken informatie gevoegd (i.e. het zogenaamde scopingsadvies). Dit staat vermeld in artikel 4.3.7 (= de inhoud van het project-MER) van het DABM.

Het verzoek tot scopingsadvies is niet verplicht.

Inhoud:

- Dezelfde inhoudelijke bepalingen zoals hierboven beschreven bij de vorige bouwsteen.

- Een voorstel van de inhoud van het project-MER en de methodologie. Hoe specifieker de informatie over methodologie en de wijze van

effectbeoordeling, hoe concreter het scopingsadvies kan zijn. De aanmelding kan zelfs tot een ontwerp-MER uitgewerkt worden. Bij het ontbreken van bepaalde informatie, gaat het Team Mer ervan uit dat de methodologie en beoordelingskaders conform de m.e.r.-richtlijnenboeken worden gehanteerd.

Bij een dergelijk verzoek tot scoping bezorgt Team Mer de aanmelding aan de bevoegde adviesinstanties die op basis van de geografische ligging van het project en van de mogelijke te verwachten aanzienlijke effecten geselecteerd worden. De geraadpleegde adviesinstanties bezorgen hun advies aan het Team Mer binnen de 30 dagen. Als het advies niet tijdig wordt verleend, dan wordt de procedure voortgezet.

Het Team Mer neemt een beslissing over de aanmelding en bezorgt haar beslissing uiterlijk binnen een termijn van 60 dagen na de datum van ontvangst van de aanmelding aan de initiatiefnemer. Op vraag van Team Mer en in onderling overleg met initiatiefnemer kan een langere termijn worden afgesproken.

De beslissing over de aanmelding bevat ten minste volgende informatie:

- Een beslissing over de opstellers van het project-MER (i.e. het team van erkende MER-deskundigen en de erkende MER-coördinator).

- Een advies over de voorgestelde methodologie van effectbeoordeling in het aanmeldingsdossier rekening houdend met de inhoud van het MER (i.e. het zogenaamde scopingsadvies). Uiteraard wordt hierbij rekening gehouden met de ontvangen adviezen en in voorkomend geval de afspraken van het overleg met alle betrokkenen of reacties uit het participatief moment.

- Op verzoek van initiatiefnemer een beslissing over de vraag tot onttrekking aan bekendmaking van de aanmelding of delen ervan.

De aanmelding (inclusief beslissing en scopingsadvies van het Team Mer) wordt bekengemaakt op de website van Team Mer.

Voor dit concreet project-MER zal het ontwerp-MER worden aangemeld met verzoek om scopingsadvies.

(15)

Het maximale traject (bron: Team Mer)

Tijdslijn met officiële stappen tijdens de gewone vergunningsprocedure (bron:

Team Mer)

Toelichting bij de tijdslijn:

De vergunningsaanvraag wordt ingediend en is vergezeld van een nog niet goedgekeurd project-MER.

De vergunningverlenende overheid beschikt over 30 dagen om na te gaan of het dossier ontvankelijk en volledig (O&V) is.

Zodra de vergunning ontvankelijk en volledig wordt bevonden:

- wordt het nog niet goedgekeurde project-MER ter beschikking gesteld aan Team Mer.

- wordt er een adviesvraag over de vergunningsaanvraag en het project-MER verstuurd naar de relevante adviesinstanties. De termijn voor advies op het project-MER bedraagt 30 dagen na verzending van de adviesvraag (termijn voor advies over vergunning bedraagt daarentegen 60 dagen).

(16)

- wordt er binnen 10 dagen een openbaar onderzoek (O.O.) georganiseerd.

Het publiek beschikt over 30 dagen om opmerkingen te geven op de vergunningsaanvraag en op het project-MER.

Rekening houdend met de ingesproken reacties tijdens het O.O. en de ontvangen adviezen, beslist Team Mer 60 dagen na ontvangst van het project-MER over de goed- of afkeuring van het project-MER. Team Mer informeert de initiatiefnemer en de vergunningverlenende overheid en in voorkomend geval de OVC over haar beslissing en heeft hiervoor 10 dagen.

- Indien het project-MER wordt afgekeurd, stopt de vergunningsprocedure van rechtswege.

- Bij een goedkeuring van het project-MER kan de procedure voortgezet worden.

Rond dit tijdstip zijn ook de adviezen op de vergunningsaanvraag gekend bij de vergunningverlenende overheid.

Negentig dagen na de O&V-beslissing, bezorgt de omgevingsvergunningscommissie (OVC) haar advies aan de vergunningverlenende overheid.

Dertig dagen later (d.i. dag 130 na O&V) wordt de beslissing over de vergunning betekend aan de initiatiefnemer.

Meer informatie is beschikbaar bij Team Mer:

Team Mer

Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL

Telefoon 02 553 80 79 Fax 02 553 80 75

E-mail mer@vlaanderen.be www.mervlaanderen.be

(17)

I. A LGEMENE INLICHTINGEN

Bioterra NV (afgekort Bioterra) beschikt over een ruime kennis op het vlak van biologische en fysico-chemische grondreiniging en is een ideale partner voor sanerings- en bouwbedrijven die met verontreinigde grond in contact komen.

Bioterra beschikt over een totale verwerkingscapaciteit van ongeveer 1.000.000 ton/jaar. Om deze capaciteit in te vullen richt Bioterra zich ook op de afvalmarkt en specialiseert zich in het recycleren van: sorteerzeefzand, rioolkolkenslib, veegvuil, bodemassen, uitgebaggerde specie en alle andere afvalstoffen die in aanmerking komen voor recyclage. Verwerken van minerale afvalstromen (grond, gebroken materiaal) verontreinigd met asbestresiduen, is eveneens één van de specialiteiten. Binnen de groep kiest men omwille van de watergebondenheid strategisch voor de inplanting van inzamelplatforms en verwerkingssites vlakbij de waterweg.

Dankzij een ver doorgedreven zin voor valorisatie van de gereinigde gronden zorgt Bioterra er voor dat een groot deel van zijn gronden kunnen afgezet worden als (secundaire) grondstof, waardoor het bedrijf eveneens een bijdrage levert aan het spaarzaam omspringen met onze natuurlijke grondstoffen en aan de circulaire economie.

De site in Genk werd in 2014 overgenomen van Bosatec NV.

Het project-MER dat wordt uitgewerkt, zal de basis vormen voor de omgevings- vergunningsaanvraag in het kader van de uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten.

Het MER-plichtig uitbreidingsproject betreft de zuivering van met andere gevaarlijke stoffen dan asbest verontreinigde gronden en puingranulaten, breek- en zeefzand via de bestaande fysico-chemische verwerkingseenheid. De capaciteiten inzake aan- en afvoer, opslag en verwerking blijven dus dezelfde (het aandeel voor gevaarlijk afval blijft beperkt tot max 30.000 ton/jaar, de hoeveelheid die reeds vergund is voor asbesthoudende stromen). Alleen zijn er ook afvalstromen beschikbaar die worden aangemerkt als gevaarlijk (hoewel ze dit strikt juridisch niet altijd zijn) en die adequaat verwerkbaar zijn bij Bioterra (omwille van minimum 60% valoriseerbaar mineraalhoudend materiaal), zodat dit uitbreidingsproject naar voor wordt geschoven. De uitbreiding heeft dus geen invloed op de hiervoor vermelde totale verwerkingscapaciteit. Daarnaast komt er ook een nieuwe betoncentrale waarbij een aantal geproduceerde grondstoffen zullen worden ingezet tot het aanmaken van op maat gemaakte mengsels voor diverse hoogwaardigere bouwtoepassingen (zoals gestabiliseerd zand, schraal beton en vormvaste betontoepassingen). Bioterra investeert veel tijd en energie in R&D en wenst de site dan ook maximaal te voorzien op een shift in de bouw naar meer duurzame en circulaire grondstoffen, met inbegrip van cementvervanging waar mogelijk. Bioterra kan zich hiervoor beroepen op reeds enkele succesvolle demo’s en actieve participatie aan onderzoeksprojecten (bv. Circular.Concrete).

(18)

I.1. Ruimtelijke situering

I.1.1. Ligging

Bioterra NV is gelegen op het grondgebied van de gemeente Genk in de Bilzerweg in het industriegebied ‘Genk Zuid’ en heeft volgens het Gewestplan Hasselt-Genk, deelkaart Genk 26/5, de bestemming industriegebied. In Bijlage 1, figuur B.I-4, wordt het Gewestplan weergegeven met de situering van Bioterra.

De hoofdtoegang is gesitueerd aan de weg Zuidbroek, die direct aansluit op de Oosterring. De huidige toegangsweg via de Bilzerweg wordt eveneens behouden , maar het gebruik ervan zal eerder sporadisch zijn. Via de Oosterring (N750) kan in oostelijke richting makkelijk de Hoogstraat (N77) bereikt worden of de Europalaan (N75).

De meest nabijgelegen land- of gewestgrens ten opzichte van de site van Bioterra is de grens met Nederland. Het Nederlandse grondgebied situeert zich in vogelvlucht op ca. 10 km in oostelijke richting van de site.

I.1.1.1. Adresgegevens maatschappelijke zetel en exploitatiezetel Maatschappelijke zetel:

Bioterra NV Bilzerweg 15 3600 Genk Exploitatiezetel:

Bioterra NV Bilzerweg 15 3600 Genk

I.1.1.2. Kadastrale gegevens

Tabel I-1: Kadastrale gegevens.

Provincie Gemeente Afdeling Sectie Perceelnrs.

Limburg Genk 4de D

HUIDIG:

1239 G7*, 1239 M8, 1239 N8, 1239 P8, 1239 R8, 1239 T8, 1239 W8, 1239 V8, 1239/02

D,

1239 F11, 1239 N 11, 1239 X 10, 1244 V, 1244 W.

EXTRA TOEVOEGING:

1239 E7, 1239 L11, 1239/04, 1244 N

SCHRAPPEN:

(19)

1239 G7*

* Dit perceelnummer heeft Bioterra nooit ingebruik gehad, is foutief mee opgenomen in vorige besluiten.

I.1.1.3. Lambert-coördinaten X= 231 639,49

Y= 179 491,38

I.1.1.4. Omgeving projectgebied

Figuur B.I-4 (Bijlage 1) situeert het projectgebied op het Gewestplan. Bioterra bevindt zich in het bedrijvengebied ‘Genk Zuid’ met op relatief korte afstand enkele deelgemeenten. In onderstaande tabel zijn de dichtstbijgelegen deelgemeenten opgesomd.

Tabel I-2: Overzicht dichtbijgelegen deelgemeenten.

Woonkern Afstand Ligging t.o.v. terreingrens

Sledderlo 1,5 km Noordelijke richting

Haag 2 km Zuidelijke richting

Eik 2 km Zuidelijke richting

Terboekt 2 km Noordelijke richting

Papendaal 2 km Noordoostelijke richting

Kuilenveld 3 km Zuidwestelijke richting

Heesveld 3 km Zuidwestelijke richting

Heiberg 3 km Noordoostelijke richting

I.1.1.5. Bodemgebruik

Het bodemgebruik rondom het projectgebied is weergegeven in Tabel I-3.

Tabel I-3: Bodemgebruik in de omgeving van het projectgebied.

Windrichting Bodemgebruik Noorden Industriegebied Oosten Industriegebied Zuiden Industriegebied

Westen Industriegebied, waterweg

Er is een concessieovereenkomst en vergunning afgesloten met NV De Scheepvaart (nu: De Vlaamse Waterweg) voor het gebruik van de gronden. Ook voor het Sibelco terrein is er een concessieovereenkomst. Bij uitbreiding van de

(20)

bedrijfsactiviteiten dient nog steeds voldaan te worden aan de voorwaarden opgenomen in de vergunning en aan de concessieovereenkomsten.

Woongebied

Het bedrijf is gelegen in industriegebied, op een afstand van ca. 500 m van een woongebied ander dan een woongebied met landelijk karakter, 940 m van een woonuitbreidingsgebied en op ca. 650 m van een dagrecreatiegebied.

Het meest nabijgelegen woongebied is de woonwijk Sledderlo-Zuid op ca. 500 m in noordoostelijke richting van Bioterra. De dichtstbijzijnde woning bevindt zich op ca. 500 m van het bedrijfsperceel.

Bedrijvengebied

Binnen het industriegebied is er een grote diversiteit aan sectoren vertegenwoordigd, waarvan de belangrijkste zijn: automotive, logistiek, metaal (productie, bewerking en verwerking), hout, chemie, coating, papier en karton, automatisatie,… Andere bedrijven die in het industriegebied gevestigd zijn, zijn o.a. het plaatstaalbedrijf Aperam, TDS Genk nv, Ewals, Katoen Natie, Norbord, Nitto Belgium, Chiyoda Europe, IPTE, ArcelorMittal, Sadepan Chimica, Ebema, DSM, Ellimetal nv, Echo Zutendaal, Cronimet Belgium,….

Natuurgebied

De inrichting is niet gelegen binnen een Volgelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebied. In onderstaande tabellen worden de relevante natuurgebieden weergegeven.

Tabel I-4: Overzicht Habitatrichtlijngebieden rond het projectgebied van Bioterra.

SBZ-Habitatrichtlijngebied Afstand tot projectgebied (km) Overgang Kempen-Haspengauw (BE2200042)

H35 (id25)

0,70 km – zuidelijke en oostelijke richting

Tabel I-5: Overzicht VEN-gebieden en natuurreservaten binnen een straal van 3 km rond het projectgebied van Bioterra.

VEN-Gebied Afstand tot projectgebied (km) De Beekvalleien overgang Kempen-

Haspengauw (nr. 419) 1,15 km – zuidoostelijke richting Afbakening van de gebieden van natuurlijke en

agrarische structuur, regio Haspenhouw-Voeren- Munsterbos (nr. 463)

1,10 km – zuidoostelijke richting

Erkend natuurreservaat Afstand tot projectgebied (km) Munsterbos (E-309) 1,70 km – zuidelijke richting Caetsbeekvallei (E-418) 300 m – zuidwestelijke richting

350 m – noordoostelijke richting

(21)

I.1.1.6. Beschrijving locatie en activiteiten

De locatie van de verschillende activiteiten in het toekomstig projectgebied wordt weergegeven in Bijlage 1 (Figuur B.I-1).

De hoofdactiviteiten omvatten:

- tijdelijke opslagplaats voor uitgegraven bodem;

- mechanische behandeling van steenachtige residuen;

- fysico-chemische reiniging van verontreinigde gronden en minerale afvalstoffen (inert);

- biologische reiniging van verontreinigde gronden;

- lagunering van bagger- en ruimingsspecie;

- opwaardering van uitgegraven bodem en/of gereinigde grond;

- aanbieden van secundaire grondstoffen.

Als ondersteunende activiteiten kunnen vermeld worden:

- aanvoer van te behandelen gronden en afvalstoffen;

- afvoer van behandelde materialen;

- overslag van verontreinigde materialen ter verwerking in een andere daartoe vergunde verwerkingsinrichting;

- afvalwaterzuivering;

- activiteiten ten behoeve van het algemeen onderhoud;

- planning en logistiek;

- administratie.

I.1.2. Situering van de ligging van het projectgebied op de relevante kaarten van de omgeving

Om de ligging van het projectgebied te illustreren worden in Bijlage 1 volgende figuren toegevoegd:

Figuur B.I-1 Toekomstig overzichtsplan site Bioterra NV te Genk;

Figuur B.I-2 Luchtfoto’s projectgebied;

Figuur B.I-3 Luchtfoto omgeving projectgebied;

Figuur B.I-4 Gewestplan;

Figuur B.I-5 Bedrijventerreinen;

Figuur B.I-6 Vogel- en Habitatrichtlijngebieden;

Figuur B.I-7 NATURA 2000;

Figuur B.I-8 VEN en IVON;

Figuur B.I-9 Biologische waarderingskaart;

(22)

Figuur B.I-10 Zoneringsplan;

Figuur B.I-11 Vlaamse hydrografische atlas;

Figuur B.I-12 Boskartering en speelzones.

I.2. Toetsing MER-plicht

De activiteiten van Bioterra NV zijn MER-plichtig volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage of kortweg het MER-besluit (B.S. 17 februari 2005). Het project valt onder de hieronder vernoemde categorieën van bijlage I van het MER-besluit:

Bijlage I – 13: Afvalverwijderingsinstallaties voor de verbranding, zoals gedefinieerd in punt D10 van artikel 4.2.1 VLAREMA, de chemische behandeling, zoals gedefinieerd in punt D9 van artikel 4.2.1 VLAREMA of het storten van gevaarlijke afvalstoffen.

Bijlage I – 28a): Wijziging of uitbreiding van de in bijlage I, II of III opgenomen projecten, wanneer die wijziging of uitbreiding op zich voldoet aan de in bijlage I genoemde drempelwaarden, voor zover deze bestaan.

Punt D9 (EU-code verwijderingshandeling) uit art. 4.2.1. van het VLAREMA omvat:

fysico-chemische behandeling op een andere wijze dan de wijzen, vermeld in dit artikel, waardoor verbindingen of mengsels ontstaan die worden verwijderd volgens een van de methoden, vermeld in D1 tot en met D12 (bijvoorbeeld verdampen, drogen, calcineren).

Punten R4 en R5 (EU-codes nuttige toepassing afvalstoffen) uit art. 4.2.2. van het VLAREMA omvatten respectievelijk recyclage/terugwinning van metalen en metaalverbindingen en recyclage/terugwinning van andere anorganische materialen.

Het betreft een milieueffectrapport in het kader van de uitbreiding van de milieuvergunning van Bioterra NV.

De m.e.r.-procedure is beschreven in het decreet van 18 december 2002 (B.S. 13 februari 2003) tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage

I.3. Coördinaten initiatiefnemer

Bedrijfsnaam: Bioterra NV

Adres: Bilzerweg 15, B-3600 Genk Telefoon: +32 (0) 89 85 89 85

Fax: +32 (0) 89 85 20 88 E-mailadres: info@bioterra.be

(23)

KBO-nummer: BE 0459.473.855 VE-nummer: 2.236.850.484

Uitvoerend directeur: Wouter Vermin Telefoon: +32 (0) 89 85 89 85

Fax: +32 (0) 89 85 20 88

GSM: +32 (0) 495 53 91 40

E-mail: wouter.vermin@bioterra.be

Bestuurders: Guy Vandersnickt en Carsten Meier

Siteverantwoordelijke: Maarten Joosen Telefoon: +32 (0) 89 85 89 85

Fax: +32 (0) 89 85 20 88

E-mail: maarten.joosen@bioterra.be

Preventie-adviseur: Lieze Vanbriel Telefoon: +32 (0) 11 56 03 60 E-mail: lieze.vanbriel@bioterra.be

Milieucoördinator: Eddy Beckers Telefoon: +32 (0) 11 56 03 60 Fax: +32 (0) 11 23 46 70 E-mail: eddy.beckers@m-tech.be

(24)

I.4. Voorgestelde coördinator en deskundigen

ERKENDE DESKUNDIGE DISCIPLINE ERKENNINGSNUMMER EN EINDDATUM

BEDRIJF CONTACTGEGEVENS

Peter De Bruyne Ondersteund door Katrien Couchez

MER-coördinator GOP/ERK/MER/202 0/00002

Onbepaalde duur

M-tech

Milieucoördinatoren BV

Adres: Wondelgemkaai 159 te 9000 Gent Telefoon: +32 (0) 9 216 80 00

Fax: +32 (0) 9 375 36 17

E-mail: peter.de.bruyne@m-tech.be

Johan Versieren Lucht

Oppervlaktewater en afvalwater

EDA/059

Onbepaalde duur

Joveco bvba

Adres: Kriesberg 29b te 3221 Holsbeek Telefoon: +32 (0) 16 56 67 48

Fax: +32 (0) 16 56 67 48 E-mail: joveco@scarlet.be Wouter Beyen i.s.m.

Karolien Braun

Biodiversiteit EDA/672

Onbepaalde duur

m-impact Adres: Stationsstraat 50 bus 3 te 3910 Neerpelt

Telefoon: +32 (11) 666 765 E-mail : wouter@m-imact.be Geert Boogaerts Mens (toxicologie en

psychosomatische aspecten)

Onbepaalde duur Adres: Naamsesteenweg 76/102 te 3052

Blanden

Telefoon: +32 (0) 476 90 66 63 E-mail: geert.boogaerts@yahoo.com

(25)

I.5. Het verdere besluitvormingsproces

Het milieueffectrapport dient te worden opgesteld om bij de omgevings- vergunningsaanvraag klasse 1 gevoegd te worden in het kader van de uitbreiding van de bestaande vergunning. De belangrijkste VLAREM-rubrieken die momenteel van toepassing zijn, worden opgelijst in Bijlage 2.1.

I.6. Relevante juridische en/of beleidsmatige randvoorwaarden

De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden zijn de uitgangspunten voor de selectie van alternatieven, het bepalen van de referentiesituatie en de ontwikkelingsscenario’s. Er dient enerzijds getoetst te worden aan de bestaande wetgevingen (juridische randvoorwaarden) en anderzijds aan beleidsinitiatieven.

Juridische randvoorwaarden kunnen eveneens per discipline criteria leveren die van belang zijn voor de effectbeoordeling. Het beschrijven van juridische randvoorwaarden is eveneens van belang voor het bepalen van juridische acties, indien de voorgenomen activiteit zou uitgevoerd worden.

In het juridische kader worden de verschillende relevante aspecten inzake het milieubeleid voor het projectgebied toegelicht. Dit gebeurt vanuit verschillende invalshoeken.

Een eerste luik omvat de beschrijving van de wetgeving in het kader van het ruimtelijk ordeningsrecht. Het tweede deel bevat een opsomming van de wettelijke bepalingen op het vlak van de milieuhygiëne (recht dat ertoe strekt een aantal negatieve invloeden op het leefmilieu te voorkomen/beperken). In het derde deel komen de bepalingen van het milieubeschermingsrecht aan bod (recht dat het behoud/herstel van positieve elementen uit natuur en landschap beoogt). Het vierde deel geeft een overzicht van de bepalingen uit het internationaal recht die een invloed kunnen hebben op de beoordeling van de effecten van dit project. In het laatste deel worden de beleidsmatige randvoorwaarden opgesomd die in het kader van industriële projecten moeten worden nagegaan.

Tabel I-6 geeft aan welke juridische en beleidsmatige randvoorwaarden relevant zijn voor onderhavig project. Summier wordt ook gesteld wat de wetgeving inhoudelijk omschrijft.

Tabel I-7 geeft dan weer aan voor welke disciplines de verschillende juridische en beleidsmatige randvoorwaarden relevant zijn. Bij het opstellen van de methodologie voor het opstellen van het eigenlijke MER zijn de relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden gebruikt, zonder dat ze in die specifieke hoofdstukken van dit MER uitgebreid herhaald worden.

(26)

Tabel I-6: Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op het studiegebied.

Wetgeving of beleidsdocument Inhoudelijk Relevantie

voor dit MER

Bespreking relevantie

A. Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden i.v.m. ruimtelijke ordening Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

(B.S. 20/08/2009)

De Codex bepaalt het beleid ten aanzien van activiteiten die invloed kunnen hebben op de Ruimtelijke Ordening in Vlaanderen. Beschrijft de wetgeving die van toepassing is bij het

”bouwen” van infrastructuren.

JA Algemeen relevant in Vlaanderen.

Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid van de toekomst.

JA Algemeen relevant in Vlaanderen.

De bi-pool Hasselt-Genk is opgenomen als regionaalstedelijk gebied. Het netwerk van het Albertkanaal wordt als een economisch netwerk vooruitgeschoven.

Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de Provincie Limburg en legt de

krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid van de toekomst.

JA Algemeen relevant in de provincie Limburg.

Het gebied Hasselt-Genk wordt in het ruimtelijk concept gezien als een regionaalstedelijk gebied dat voldoende krachtig moet worden ontwikkeld om in euregionale context een rol van betekenis te kunnen spelen.

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Genk Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Genk en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid van de toekomst.

JA Algemeen relevant in Genk.

Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) Genk werd door de deputatie goedgekeurd op 9 maart 2006. Dit plan geeft de gewenste ruimtelijke structuur weer voor de komende jaren.

Gewestplan Geeft de bestemming van de gronden in

Vlaanderen weer.

JA Het bedrijf bevindt zich volgens het gewestplan ‘Hasselt-Genk’

in industriegebied.

(27)

Wetgeving of beleidsdocument Inhoudelijk Relevantie voor dit MER

Bespreking relevantie

Plannen van aanleg Geeft de bestemming van de gronden in

Vlaanderen waarvan de bodembestemming veranderd is t.o.v. de gewestplannen.

Geeft een meer gedetailleerde duiding van de bodembestemming

NEE Er zijn geen relevante plannen van aanleg voor het projectgebied.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) Geeft uitvoering aan een ruimtelijk structuurplan.

NEE Er zijn geen RUP’s opgemaakt voor het projectgebied.

B. Milieuhygiënerecht

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Besluit van de Vlaamse Regering van 27

november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de

omgevingsvergunning en zijn bijlagen.

Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM, titel V).

Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (B.S. 31/07/1995).

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene en

Het Omgevingsvergunningsdecreet en –besluit bevatten de proceduriële bepalingen inzake de omgevingsvergunning.

De inhoudelijke bepalingen inzake de omgevingsvergunning zijn terug te vinden in titel V van het DABM, VLAREM II en III.

VLAREM II bepaalt de voorwaarden waaraan de vergunde hinderlijke inrichting moet voldoen bij exploitatie ten aanzien van milieu.

VLAREM II vermeldt ook belangrijke

bepalingen inzake de behandeling van asbest.

Zo moeten de nodige maatregelen getroffen worden om er voor te zorgen dat:

- tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of

JA Voor het bestaande bedrijf werden er VLAREM-vergunningen afgeleverd.

Bioterra Genk is een GPBV-inrichting. De GPBV-activiteiten zijn terug te vinden onder 5.3. van bijlage 1 van VLAREM III.

Zie ook discipline lucht.

(28)

Wetgeving of beleidsdocument Inhoudelijk Relevantie voor dit MER

Bespreking relevantie

sectorale milieuvoorwaarden voor GPBV- installaties = VLAREM III (B.S. 22/09/2014).

-stof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten;

- activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbestbevattende producten, geen noemenswaardige

milieuverontreiniging door asbestvezels of -stof veroorzaken;

- bij de sloop van asbestbevattende gebouwen, constructies en installaties en het verwijderen van asbest of

asbesthoudende materialen daaruit, waarbij asbestvezels of -stof kunnen vrijkomen, er geen asbest in het milieu terechtkomt.

VLAREM III bevat de voorwaarden voor GPBV-installaties.

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende reglementering van de

handelingen binnen de waterwingebieden en beschermingszones (B.S. 20/07/1985).

Winningen van grondwater voor

drinkwaterproductie worden beschermd door specifieke voorwaarden om verontreiniging van het drinkwater preventief te vermijden.

NEE In de omgeving van het projectgebied zijn geen

waterwingebieden of beschermingszones afgebakend.

Er is eveneens geen grondwaterwinning door het bedrijf.

Bodemdecreet en VLAREBO

Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en bodembescherming (B.S.

22/01/2007).

Om nieuwe verontreiniging van de bodem te verhinderen zijn specifieke voorwaarden voor bodem vastgelegd. Daarnaast bepaalt deze wetgeving ook hoe verontreiniging dient vastgesteld en gesaneerd te worden. Voor

JA De bestaande activiteit is VLAREBO-plichtig (periodiciteit 10 jaar).

In het projectgebied werden reeds verscheidene bodemonderzoeken uitgevoerd (zie deel V en discipline Bodem).

(29)

Wetgeving of beleidsdocument Inhoudelijk Relevantie voor dit MER

Bespreking relevantie

Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 tot vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (B.S. 22/04/2008).

historische verontreiniging bepaalt deze bodemwetgeving specifieke voorwaarden.

Grondwaterdecreet Bepaalt de voorwaarden waaraan de

grondwaterwinning moet voldoen

NEE Het bedrijf wint geen grondwater voor zijn activiteiten.

Materialendecreet en VLAREMA

Decreet van 14 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (B.S. 28/02/2012).

Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van

materiaalkringlopen en afvalstoffen (B.S.

23/05/2012).

De verplichtingen i.v.m. afval (administratieve en milieutechnische) zijn vastgelegd in deze wetgevingen.

JA De exploitant dient als verwerkingsinrichting van afvalstoffen aan de verplichtingen uit het Materialendecreet en VLAREMA te voldoen.

Mestdecreet

Decreet van 22 december 2006 tot bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (B.S. 29/12/2006).

Voor de afzet naar en het gebruik van (vooral dierlijke) meststoffen op Vlaamse

(landbouw)gronden bepaalt deze wetgeving de verschillende voorwaarden (administratieve en operationele).

NEE De organisch-biologische afvalstoffen die vrijkomen bij de fysico-chemische behandeling van uitgegraven bodem / afvalstoffen / slibs worden extern afgezet.

Wetgevingen i.v.m. waterlopen

Wet op de bescherming van oppervlaktewateren;

Wet op de onbevaarbare waterlopen; Wet betreffende de wateringen en de wet betreffende de polders.

Regelt o.m. de voorwaarden bij lozing van afvalwater, hemelwater en de captatie van oppervlaktewater.

JA Zowel het huishoudelijk afvalwater als het bedrijfsafvalwater als het hemelwater wordt naar een eigen WZI geloodst en wordt hergebruikt in de verschillende reinigings- en productieprocessen.

In noodgevallen wordt er geloosd in de openbare riolering aan de Bilzerweg. Hier dient rekening gehouden te worden met de milieukwaliteitsdoelstellingen, de algemene en sectorale

(30)

Wetgeving of beleidsdocument Inhoudelijk Relevantie voor dit MER

Bespreking relevantie

lozingsvoorwaarden uit VLAREM II en de bijzondere voorwaarden uit de milieuvergunning.

In tijden van langdurige droogte kan er echter een tekort aan water ontstaan. In voorkomend geval zal er gecapteerd kanaalwater (captatievergunning aan te vragen bij NV De Vlaamse Waterweg) of stadswater worden aangewend om de productie op peil te houden.

Decreet Integraal waterbeleid (=IWB) / Kaderrichtlijn Water

Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid (B.S. 14/11/2003).

Dit decreet regelt het beleid en het beheer van waterlopen en hun bekkens om water in Vlaanderen op een duurzame wijze te beheren, samen met de verschillende belanghebbenden.

JA In het MER zal, indien relevant, een uitspraak gedaan worden m.b.t. de elementen van de Watertoets (zie discipline Water).

Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (B.S. 8/10/2013).

Deze stedenbouwkundige verordening legt elke verbouwer een aantal maatregelen op om te voorkomen dat regenwater onmiddellijk afgevoerd wordt.

Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat regenwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkte hoeveelheid water met een vertraging wordt afgevoerd. De plaatsing van de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden.

JA Het hemelwater afkomstig van het bedrijfsterrein wordt via het intern rioleringssysteem afgevoerd naar de

waterzuiveringsintallatie waarna het herbruikt wordt.

(31)

Wetgeving of beleidsdocument Inhoudelijk Relevantie voor dit MER

Bespreking relevantie

Decreet van 8 februari 2013 houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest Besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 houdende nadere regels inzake duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest voor niet-land en tuinbouwactiviteiten en de opmaak van het Vlaams Actieplan Duurzaam Pesticidengebruik.

Besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende

reglementering van de handeling binnen de waterwingebieden en de beschermingszones en het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende reglementering van de handelingen die het grondwater kunnen verontreinigen, wat pesticidengebruik betreft.

Deze regelgeving bevat voorschriften voor het gebruik van pesticiden.

JA Algemeen geldend in Vlaanderen.

Legionellabesluit

Besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 i.v.m. de preventie van de veteranenziekte op publiek toegankelijke plaatsen (B.S. 4/05/07).

Dit besluit omschrijft de bescherming van de mens ten aanzien van de (gevaarlijke)

besmetting door Legionella (in waterig milieu).

NEE Het bedrijf heeft geen open koelsysteem waarop deze wetgeving van toepassing is.

Er wordt de nodige aandacht besteed aan de uitbating en het onderhoud van de douches voor het personeel zodat ten allen tijde de waterkwaliteit gegarandeerd is.

Wetgeving i.v.m. CFK’s en halonen Deze bepalingen geven de wetgeving aan ten aanzien van diverse ozonafbrekende stoffen (“gat in de ozonlaag”).

NEE Het bedrijf beschikt niet over koelinstallaties.

(32)

Wetgeving of beleidsdocument Inhoudelijk Relevantie voor dit MER

Bespreking relevantie

KB van 7 maart 1991 houdende reglementering voor gebruik van CFK’s in koelinstallaties en verordening 2037/2000 i.v.m. halonen.

Seveso-richtlijn Bedrijven die een bepaalde hoeveelheid

gevaarlijke stoffen op hun terrein hebben, zijn onderworpen aan een rapportageplicht. Zij moeten aantonen dat zij de risico’s verbonden aan de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen kennen en beheersen, en dat zij voldoende maatregelen nemen om mens en milieu te beschermen, ook bij accidenten.

NEE Het bedrijf blijft te allen tijde onder de Seveso-limiet.

KB van 23 oktober 2001 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van

bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (asbest) (BS. 30/11/2001).

Verbiedt het gebruik en hergebruik (bijv. na afbraak) van asbesthoudende materialen.

JA Algemeen van toepassing.

KB van 16 maart 2006 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest (BS.

23/03/2006).

Dit besluit stelt dat:

- activiteiten die verbonden zijn aan het werken met asbestbevattende producten, geen noemenswaardige

luchtverontreiniging door asbestvezels of - stof mogen veroorzaken;

- de sloop van asbestbevattende

gebouwen, constructies en installaties en het verwijderen van asbest of

asbesthoudende materialen daaruit, waarbij asbestvezels of asbeststof kunnen vrijkomen, niet mag leiden tot

JA Algemeen van toepassing, zie discipline Lucht.

(33)

Wetgeving of beleidsdocument Inhoudelijk Relevantie voor dit MER

Bespreking relevantie

noemenswaardige luchtverontreiniging door asbestvezels of –stof.

Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 1988 houdende vaststelling van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van verontreiniging van de lucht door asbest (BS 13/05/1989).

JA Zie discipline Lucht.

Risicobeheersing bij inzameling en verwerking van asbesthoudend afval (OVAM, 07/10/2008).

Dit rapport handelt over inzamelmethoden, verwerkingstechnieken en het vervoer van asbesthoudend afval. Daarnaast formuleert het een aantal aanbevelingen voor het beheer van asbesthoudend afval.

JA Algemeen van toepassing.

C. Natuur en landschap

Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (BS.

10/01/1998).

Centraal in dit decreet staat een planmatige aanpak (natuurbeleidsplan), een horizontaal beleid (‘stand-still’-principe) en een

gebiedsgericht beleid. Deze wetgeving heeft als doel de instandhouding van verschillende organismen en hun leefgebieden. Speciale beschermingszones werden afgebakend in Vlaanderen in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn.

JA Op een afstand van ca. 700 m bevindt zich het

Habitatrichtlijngebied H35. Op een afstand van ca. 1.150 m bevindt zich het VEN-gebied nr. 419 en nr. 463. Er bevindt zich een natuurreservaat op een afstand van 300 m en op 1.700 m. De mogelijke effecten van de activiteiten zullen beschreven worden in de discipline Fauna en Flora.

Natuurreservaten Vlaamse en/of erkende natuur reservaten zijn

terreinen die van belang zijn voor het behoud en de ontwikkeling van het natuur(lijk milieu).

JA In een straal van 3 km rond het projectgebied bevinden zich 1 habitatrichtlijngebied, 2 VEN-gebieden en 2 natuurreservaten.

De mogelijke effecten van de activiteiten zullen beschreven worden in de discipline Fauna en Flora.

(34)

Wetgeving of beleidsdocument Inhoudelijk Relevantie voor dit MER

Bespreking relevantie

Besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer (BS 13/08/2009).

Om sommige (bedreigde) diersoorten te beschermen werden specifieke voorwaarden opgelegd vooral met betrekking tot oogsten en verhandelen.

NEE Het terrein is volledig ingenomen door industriegebied (gebied voor milieubelastende industrieën).

Het Bosdecreet van 13 juni 1990 (BS 28/09/1990) en zijn uitvoeringsbesluiten.

Het Bosdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten regelen het verstandige en duurzame gebruik en beheer van de Vlaamse bossen (o.a. ook kappingen, compensaties,…).

JA In een straal van 3 km rond het projectgebied bevinden zich 1 Habitatrichtlijngebied, 2 VEN-gebieden en 2 natuurreservaten.

De mogelijke effecten van de activiteiten zullen beschreven worden in de discipline Fauna en Flora.

Decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed (BS 17/10/2013).

(citeeropschrift: "het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013")

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 (citeeropschrift: "het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014").

Het Onroerenderfgoeddecreet en het bijbehorend Onroerenderfgoedbesluit zijn de juridische grondslag voor monumenten, stads- of

dorpsgezichten en landschappen. Beiden zijn op 1 januari 2015 in werking getreden.

Ter bescherming van monumenten en stad- en/of dorpsgezichten en landschappen;

instandhouding, herstel en beheer van beschermde landschappen. Het

Onroerenderfgoeddecreet en -besluit bevatten de werkinstrumenten om te beschermen en te beheren.

JA In de straal van 3 km rond het projectgebied bevindt zich een beschermde site: ‘Suetendaelmolen’ (bron: Geopunt – Beschermde monumenten).

Archeologische toevalvondsten dienen binnen 3 dagen gemeld te worden bij het Agentschap Onroerend Erfgoed.

In het kader van de uitbreiding zal een archeologienota worden opgesteld.

EU-conventie van Malta Voorziet dat middelen voor archeologische vondsten en onderzoek moeten voorzien worden.

JA In het kader van de uitbreiding zal een archeologienota worden opgesteld. Het Sibelco terrein wordt heringericht; bouw van o.a. een nieuw kantoorgebouw waarvoor er toch grondwerken gepland zijn. Belangrijk zijn art. 5 (behoud archeologisch erfgoed) en art. 6 (financiering onderzoek en behoud).

D. Internationale regelgeving/verdragen milieu

(35)

Wetgeving of beleidsdocument Inhoudelijk Relevantie voor dit MER

Bespreking relevantie

Protocol van Kyoto bij het VN-klimaatverdrag Het protocol van Kyoto legt internationale afspraken vast en stelt voor 28 industrielanden reductiedoelstellingen voor broeikasgassen op. Deze richtlijn is in Vlaanderen o.a.

omgezet in titel II van VLAREM. Bovendien zijn specifieke wetgevingen i.v.m. energie en lucht gebaseerd op dit protocol.

JA Algemeen geldend voor België en Vlaanderen.

Europese emissieplafonds (NEC) Elke Europese lidstaat wordt verplicht om de emissies van SO2, NOx, VOS en NH3

drastisch terug te dringen. Hiermee moeten milieuproblemen als zure regen en

ozonoverlast ingedijkt worden. De Europese Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2001 inzake de nationale emissieplafonds voor bepaalde

luchtverontreinigende stoffen (NEC-richtlijn) bepaalt emissieplafonds voor verschillende polluenten. Deze werd herzien via Richtlijn 2016/2284. Deze richtlijn is in Vlaanderen omgezet in het Luchtbeleidsplan 2030.

JA Algemeen geldend voor België en Vlaanderen (zie ook discipline Lucht) met eventueel relevante emissies met betrekking tot dit project.

Herziening van het Protocol van Göteborg van 4 mei 2012.

In dit herziene protocol werden strengere luchtemissieplafonds vastgelegd ter bescherming van de luchtkwaliteit (grensoverschrijdend).

JA Algemeen geldend voor België en Vlaanderen (zie ook discipline Lucht) met eventueel relevante emissies met betrekking tot dit project.

WKK-richtlijn De richtlijn 2004/8/EG van 11 februari 2004

behandelt de bevordering van WKK op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt. In Vlaanderen

NEE Niet van toepassing.

(36)

Wetgeving of beleidsdocument Inhoudelijk Relevantie voor dit MER

Bespreking relevantie

geïmplementeerd via het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 juli 2006 ter bevordering van de elektriciteitsopwekking in kwalitatieve warmtekrachtinstallaties.

Kaderrichtlijn luchtkwaliteit en 4 dochterrichtlijnen De Europese richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa vormt de belangrijkste wettelijke basis inzake luchtkwaliteitsnormen. Samen met de 3 dochterrichtlijnen 1999/30/EG, 2000/69/EG en 2002/3/EG behandelt ze de polluenten

zwavelstofdioxide (SO2), stikstofoxiden (NO2

en NOx), fijn stof (PM10 en PM2,5), lood,

koolstofmonoxide (CO), benzeen en ozon (O3).

De lidstaten dienen de concentraties te toetsen aan grenswaarden (SO2, NO2 en NOx, PM10, PM2,5, lood, CO, benzeen) en streefwaarden (PM2,5 en O3).

Daarnaast is er een 4e dochterrichtlijn (2004/107/EG) die de polluenten arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen behandelt.

De streefwaarden vastgelegd voor deze polluenten, traden eind 2012 in werking.

In Vlaanderen geïmplementeerd via VLAREM II en het Luchtbeleidsplan 2030.

JA Algemeen relevant in Vlaanderen.

Richtlijn Industriële Emissies Deze Europese richtlijn 2010/75 kwam tot stand op basis van een herziening en een herschikking van de vroegere GPBV-richtlijn en zes sectorale richtlijnen (de 3 TiO2-richtlijnen,

JA Algemeen relevant in Vlaanderen.

Bioterra Genk is een GPBV-inrichting.

(37)

Wetgeving of beleidsdocument Inhoudelijk Relevantie voor dit MER

Bespreking relevantie

de richtlijn VOS/oplosmiddelen, de richtlijn afvalverbranding, de GSI-richtlijn).

Verdrag van Espoo van 25 februari 1991 Dit verdrag voorziet dat bij projecten in een lidstaat die aanzienlijke effecten kunnen hebben op het milieu van een andere lidstaat, de lidstaat op wiens grondgebied het project wordt voorgesteld, informatie verstrekt aan de andere lidstaat. In Vlaanderen

geïmplementeerd via het MER/VR-decreet.

NEE Er zijn geen grensoverschrijdende effecten te verwachten gezien de verwachtte milieueffecten en een afstand tot de grens met Nederland van ca. 10 km.

E. Beleidsmatige randvoorwaarden milieu

Vlaamse Klimaatstrategie 2050 De Vlaamse Regering keurde op 20 december 2019 de Vlaamse klimaatstrategie 2050 goed.

Vlaanderen streeft ernaar om de

broeikasgasemissies van de sectoren die niet gedekt zijn door het EU ETS (zogenaamde niet-ETS sectoren) te reduceren met 85%

tegen 2050 (ten opzichte van 2005), met de ambitie om te evolueren naar volledige klimaatneutraliteit.

JA Algemeen geldend in Vlaanderen.

Klimaatadaptieplan Limburg Om haar engagement op vlak van klimaatbeleid aan te tonen, lanceerde het provinciebestuur tijdens de klimaattop van 18 september 2017 het provinciale

klimaatadaptatieplan. Ook gemeenten en partners kunnen zich engageren om mee te werken aan het provinciale klimaatbeleid.

JA Algemeen geldend in de provincie Limburg.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Moreover, this multiscalar urban sustainability assessment approach provides a useful meth- odological perspective particularly suitable for UN-Habitat's City

Er worden geen significante gezondheidseffecten verwacht voor de polluenten PM 10 , PM 2,5 , NO 2 en dioxines als gevolg van de uitbreiding van het verwerkingscapaciteit van

De afbakening van het studiegebied moet voldoende gemotiveerd worden per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied

Ten aanzien van het SBZ, zijn habitats en de voorkomende voor soorten wordt dan ook besloten dat er geen negatieve effecten zullen optreden ten aanzien van

Het opslaan en uitzeven van verontreinigde gronden en diverse afvalstoffen en gronden die door de aard van de verontreiniging als andere niet gevaarlijke afvalstoffen

Beoordelingskader impact luchtkwaliteit (bij kwantitatieve impactbeoordeling); score toegekend voor de berekende bijdrage ten opzichte van luchtkwaliteitsdoelstellingen en

knoop O1/O2, waar de bewoning van Zelzate deels wordt afgeschermd van de R4 door de bestaande begroeide grondberm, en in zone W7/W8, waar de bewoning van Evergem wordt afgeschermd

4630803001 – Aanmelding project-MER Optimalisatie Wijnegem Shopping Center | 78 Gezien de afwezigheid van waterlopen in of in de directe omgeving van het projectgebied, worden