• No results found

Zuidwind. Initiatiefnemer: 14/11/2019. Goedkeuring project-milieueffectrapport. Encon NV Kieleberg Bilzen PRMER-3092-GK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zuidwind. Initiatiefnemer: 14/11/2019. Goedkeuring project-milieueffectrapport. Encon NV Kieleberg Bilzen PRMER-3092-GK"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en –projecten

Directie Gebiedsontwikkeling Team Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Goedkeuring project-milieueffectrapport

Zuidwind Initiatiefnemer:

Encon NV Kieleberg 41

3740 Bilzen

14/11/2019

PRMER-3092-GK

(2)

1. Inleiding

Het voorgenomen project betreft de oprichting en exploitatie van een windpark van 25 bijkomende windturbines (WT’s) ter hoogte van het industriegebied Genk Zuid.

Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit1, met name:

Bijlage II

3 i “Installaties voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie voor zover de activiteit betrekking heeft:

a) Op 20 windturbines of meer, of

b) Op 4 windturbines of meer, die een aanzienlijke invloed hebben of kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied.”

Bijlage III

13 b Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd, wanneer die wijziging of uitbreiding aanleiding geeft tot een overschrijding van de in bijlage II genoemde drempelwaarden (niet in bijlage I of in rubriek 13. a) van bijlage II opgenomen wijziging of uitbreiding). Van deze overschrijding van de drempelwaarde is sprake ofwel als de drempelwaarde van bijlage II voor het eerst wordt overschreden door het samenvoegen van de reeds vergunde en de nog te vergunnen activiteiten (= project) ofwel als de verschillende uitbreidingen samen, sinds de laatst verleende ontheffing of goedgekeurd MER (voor zover deze bestaan), groter zijn dan de drempelwaarde van bijlage II.

Het MER werd samen met de omgevingsvergunningsaanvragen ingediend.

Het Team Mer van de afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten besliste op 26/07/2018 over de aanmelding. De aanmelding bevatte een vraag tot scopingsadvies. Er werd geen openbare raadpleging voorzien in het voortraject (= periode voorafgaand aan de indiening van het MER samen met vergunningsaanvraag). Het Team Mer ontving op 11/09/2019 de vraag om het in het omgevingsloket opgeladen project-MER goed of af te keuren.

2. Inhoudelijke toetsing van het project-MER

2.1. Toetsing aan artikel 4.3.8 §2,1 ° DABM

2

Het project-MER werd opgesteld door het team van deskundigen waarover in de aanmeldingsbeslissing werd beslist.

1 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd.

2Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk (DABM).

(3)

2.2. Toetsing aan artikel 4.3.8 §2, 2° DABM

Het project-MER voldoet aan het scopingsadvies van 19/07/2018 en aan het aanvullende scopingsadvies van 01/07/2019. Onder meer de volgende overwegingen speelden een rol bij de toetsing:

• Er werd nog een scenario bekeken waarbij een aantal windturbines verschoven werden ten opzichte van de oorspronkelijke locaties (o.a. verder weg van de Caetsbeek).

• De bestaande windturbine van Limburg Wind(t) waarvoor een retrofit voorzien werd, werd als ontwikkelingsscenario meegenomen in het MER.

• De mogelijke erkenning van het Nationaal Park Hoge Kempen werd in het MER opgenomen als ontwikkelingsscenario.

• Op basis van beschikbare wetenschappelijke literatuur werd de potentiële invloed van windturbines op aanwezige geleide emissiepunten in het MER ingeschat.

• Over laagfrequent en infrageluid bij windturbines is nog weinig bekend. Dit werd dan ook opgenomen in de leemtes in de kennis.

• In het MER werd rekening gehouden met aanwezige bodemverontreiniging.

2.3. Toetsing aan artikel 4.3.8 §2, 3° DABM

Het project-MER is kwaliteitsvol uitgewerkt en het bevat alle relevante onderdelen conform artikel 4.3.7. van DABM. Onder meer de volgende overwegingen speelden een rol bij de toetsing:

• Het initiële basisscenario werd naar aanleiding van het milieuonderzoek aangepast naar een geoptimaliseerd scenario.

• Zowel de passende beoordeling als de verscherpte natuurtoets werden door ANB gunstig geadviseerd.

2.4. Toetsing aan artikel 4.3.8 §2, 4° DABM

Het project-MER werd afgetoetst aan de ontvangen opmerkingen en adviezen van het publiek en de geraadpleegde adviesinstanties. Hieronder een beknopte analyse van de ontvangen informatie:

Het Team Mer vroeg advies op het MER aan GOP – Team EV, ANB, AWV, GOP – Team omgevingsprojecten, MOW, Onroerend Erfgoed, Gemeente Bilzen, gemeente Diepenbeek, stad Genk, gemeente Zutendaal, provincie Limburg en het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV).

Er werd een reactie op het MER ontvangen van

• ANB, gunstig met opmerkingen

• Vlaamse Waterweg, opmerkingen

• AWV, gunstig

• Gemeente Diepenbeek, gunstig

• Provincie Limburg, geen opmerkingen op het MER

• GOP – Team EV, geen opmerkingen op het MER

• Onroerend Erfgoed, laat weten dat ze geen advies geven in dit gebied

• DGLV, geen opmerkingen op het MER

Onder meer volgende overwegingen speelden een rol bij de toetsing en de analyse van adviezen:

• Het ANB merkt op dat de afstand van 160m waarmee windturbine G-15 verschoven werd de afstand tot de Caetsbeek zelf is en niet ten opzichte van het natuurreservaat

‘Caetsbeekvallei’. Daardoor is de afstand vanaf de geplande locatie van turbine G-15 tot aan de begrenzing met het reservaat ca. 60 m, het is deze afstand die relevant is om genoemde effecten te kunnen inschatten. In het MER wordt echter gesteld dat wanneer

(4)

turbine G-15 verschoven wordt, het risico op verstoring/aanvaring aanzienlijk afneemt en wanneer het terrein zou worden ingevuld als industriegebied kan deze turbine geplaatst worden zonder belangrijke resterende risico’s. Rekening houdende met de relatief beperkte afstand tot het natuurreservaat, de aanwezigheid van een vliegroute/foerageerzone voor o.a. dwergvleermuis en het feit dat de overdraai van de rotor deze zone nadert en de vergelijking met windturbines G-10 en G-14 waarbij gelijkaardige afstanden tot de Caetsbeekvallei geleden en hier ook als milderende maatregel een stilstandmodus werd opgelegd, lijkt het logisch dat deze ook toegepast wordt voor windturbine G-15.

• In het MER staat dat er overleg geweest is met de betrokken grondeigenaren/gebruikers over de locaties van de windturbines of toegangswegen als die betrekking hebben op hun gronden. De Vlaamse Waterweg merkt op dat voor het plaatsen van een turbine op de grond in beheer of in eigendom van de Vlaamse Waterweg NV steeds een concessie of vergunning moet aangevraagd worden. De locaties van de windturbines zijn verenigbaar met de huidige gebruiksfuncties, maar de Vlaamse waterweg nv stelt wel in vraag in hoeverre zij verenigbaar zijn met mogelijke toekomstige activiteiten op het bedrijventerrein. Deze opmerking werd als inspraakreactie ook ingediend door het Agentschap Innoveren & Ondernemen waarbij zij verwijzen naar het masterplan dat opgemaakt is voor de site. Deze ontwikkelingen zijn als ontwikkelingsscenario meegenomen in het MER. In hoofdstuk 8.1 staat dat “de ontwikkeling van deze site mee in rekening gebracht worden bij de beschrijving van de referentiesituatie”.

Tijdens het openbaar onderzoek werden er 34 bezwaren geformuleerd en 1 petitielijst. Onder meer volgende overwegingen speelden een rol bij de toetsing en de analyse van de bezwaren:

• Op basis van de beschikbare studies werd een inschatting gemaakt van de potentiële invloed van windturbines op geleide emissiepunten (schouwen) in de omgeving. De kortste afstand tussen een windturbine en een schouw bedraagt 230 m, namelijk bij turbine G-4 en emissiepunt EP-1 (Norbord). Het emissiepunt is 80 m, wat ruim lager is dan de mast van de geplande windturbine (175 m). Daardoor wordt verwacht dat de emissiepluim in dat geval onder de windturbine door beweegt.

• De effecten op biodiversiteit werden in het MER onderzocht. Daarbij werd o.a. de effectgroep verstoring en de effectgroep barrièrewerking meegenomen. Er werd een gunstig advies verleend door ANB over de uitwerking van de discipline biodiversiteit in het MER.

• In de discipline Mens – Gezondheid werden de relevante stressoren opgelijst en onderzocht. De inventarisatie van de relevante stressoren staat in §9.5.2.2 van het MER.

Voor dit project zijn de relevante stressoren voor het gezondheidsaspect geluidshinder en slagschaduw.

• Voor het aspect externe veiligheid wordt in het MER verwezen naar een veiligheidsstudie die opgemaakt werd door een erkend VR-deskundige waarin de impact van de windturbines op SEVESO-installaties onderzocht werd. Deze veiligheidsstudie werd aan de vergunningsaanvraag toegevoegd.

• In de discipline geluid werden de geluidseffecten afgetoetst aan de wettelijke geluidsnormen zoals ze in VLAREM zijn opgenomen. In het MER werd wel degelijk rekening gehouden met het stiltegebied Zwarteput. Voor stiltegebieden geldt echter de norm overeenkomstig de bestemming van het gebied volgens het gewestplan of vigerende RUP.

Reacties van onderstaande aard worden als niet relevant beschouwd voor het project-MER:

• reacties die uitsluitend een persoonlijk standpunt inhouden over de wenselijkheid van het project;

(5)

• reacties die geen deel uitmaken van de decretaal vereiste elementen van een project- MER (vb. kostenbatenanalyse, waardevermindering of –vermeerdering van onroerend goed per perceel, economische impact op omringende activiteiten, persoonlijke voorkeuren van omwonenden, …);

• reacties die gaan over procedurele aspecten buiten deze project-MER procedure;

• reacties die betrekking hebben op niet-inhoudelijke zaken (verklaring symbolen, legende figuren, spellingsfouten, …);

• reacties die betrekking hebben op zaken buiten de scope van het project-MER.

Op basis van bovenstaande analyse van de ontvangen informatie, concludeert het Team Mer dat de ontvangen informatie geen aanleiding geeft tot aanpassing van het project-MER, de of tot andere conclusies inzake milieueffecten.

2.5. Toetsing aan artikel 4.3.8 §2, 5° DABM

De grensoverschrijdende procedure is voor dit MER niet van toepassing.

3. Goedkeuring van het project-MER

Op basis van de bovenstaande toetsing keurt het Team Mer het voorliggende project-MER goed.

Digitaal getekend door Liesl Vanautgaerden

Directiehoofd Directie Gebiedsontwikkeling

Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Raad van Bestuur heef t KBC Securities NV om een fairness opinion gevraagd en heef t ondertussen de fairness opinion brief van KBC Securities NV ontvangen waarin dezeaangeeft

Opvallend is dat de moderne soft law-codifi caties die de bouwstenen kunnen worden van een toe- komstig Europees wetboek de leer van het verbod op rechtsmisbruik niet expliciet

Over de vraag hoe een aanbestedende dienst aan deze vereisten vorm dient te geven in gevallen die niet door de Richtlijnen wor- den bestreken, heeft het Hof van Justitie zich

Gat in Zeylen, komende van benoorden soo myd de Noord-Wal, en Seylt by het Zuyd Eylant in en daar digt by langs, soo laat gy de Blinde aan Bak-Boort en hout soo u Koerts tot dight

2) Een tweede variant is een drempelwaarde waarmee een verslechtering of significante verstoring niet kan worden uitgesloten, maar waarbij significante gevolgen van de

Bestaande aanpak voor vaststellen grenswaarden voor Kankerverwekkende stoffen..

Gelet op het feit dat voor het voorgenomen project het mer-proces volledig en in overleg met de dienst Mer doorlopen werd en gelet op de toetsing van het voltooide

1.3 Continuering met deze drie partijen is toegezegd tijdens een algemene ledenvergadering van de VNG Tijdens de buitengewone algemene ledenvergadering (BALV) van de VNG in