Vraag nr. 99
van 7 november 1997
van de heer GEORGES CARDOEN
Heffing leegstaande bedrijfsruimten – Schuren en stallingen
In de Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer stelde ik de minister op woensdag 1 oktober 1997 een parlementaire vraag naar de toepassing van het decreet op de leegstaande bedrijfsruimten. Meer bepaald vroeg ik de minister of hij niet van mening was dat bij veel landbouwersgezinnen deze belasting toch heel zwaar aankomt. Verder vroeg ik aandacht voor het feit dat deze mensen, door het zonevreemde karak-ter van de bouwwerken, vaak geen andere oplos-sing rest dan hun mooie en typische stallingen af te breken.
De minister stelde in zijn antwoord dat er op dit moment terzake nog geen inning van de heffing wordt uitgevoerd. De eerste registratie zou pas in 1997 gebeuren, en pas het jaar volgend op de twee-de opeenvolgentwee-de registratie is een leegstaantwee-de en/of verwaarloosde bedrijfsruimte onderworpen aan de heffing.
Toch blijkt in de praktijk in sommige Oost- en West-Vlaamse gemeenten met de inning al een aanvang te zijn genomen. Zo bereikte mij het bericht van een weduwe die 920.000 frank belas-ting op de leegstand zou moeten betalen voor haar leegstaande stallingen.
1. Kan de minister bevestigen dat in bepaalde gemeenten stallingen nu reeds worden belast voor leegstand ?
2. Kan hij meedelen in welke gemeenten deze belasting nu reeds wordt geheven ?
Is dit toelaatbaar ?
Gaat het hier om een foutief uitvoeren van het decreet,of om een eigen gemeentelijk belasting-initiatief ?
Wordt hier soms in de toepassing verward tus-sen het decreet op de leegstand en het decreet op de leegstaande bedrijfsgebouwen ?
3. Moet de uitvoering van dit decreet dan niet dringend worden aangepast teneinde het voor-spelbaar verdwijnen van heel wat van onze typi-sche hoeven tegen te gaan ?
4. Is een evaluatie op dit vlak van het decreet niet heel dringend ?
Heeft de minister reeds initiatieven genomen met het oog op een dergelijke evaluatie ?
Antwoord
1. Stallingen worden momenteel zeker nog niet belast door mijn administratie in het kader van het decreet op de leegstaande en/of verwaar-loosde bedrijfsruimten.
Wel heeft mijn administratie (aangezien dit door de regelgeving wordt verplicht) aan de eigenaars van een geregistreerde bedrijfsruimte meegedeeld hoeveel de heffing zou bedragen indien er in 1999 daadwerkelijk tot inning dient te worden overgegaan. Ook hebben sommige gemeenten eigen gemeentelijke reglementen ter bestrijding van de leegstand.
2. Mijn administratie beschikt niet over de gege-vens inzake gemeentelijke leegstandsbelasting. Overigens worden, zoals de Vlaams volksverte-genwoordiger wellicht weet, reeds heffingen doorgevoerd in het kader van het andere decreet inzake leegstand (van gebouwen en woningen). Dit behoort tot de bevoegdheid van minister Leo Peeters.
3. Ik merk op dat sloping slechts één van de moge-lijkheden is om aan de registratie (en de heffing) ontkomen.
Meer dan de helft van de oppervlakte benutten en het herstellen van de eventuele verwaarlo-zing is een andere mogelijkheid die voor som-mige van deze typische hoeven meer aangewe-zen lijkt.
4. Wat de heffing betreft, is de registratie in de inventaris in 1997 nog maar het eerste jaar van t o e p a s s i n g. Op basis van de gegevens van de administratie zal een analyse van deze inventa-ris gebeuren.
Deze analyse moet toelaten een eerste proeve van evaluatie van het decreet te maken. Ik heb mijn administratie hiertoe opdracht gegeven.